CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
SITEMAP
Audiobooks by Valerio Di Stefano: Single Download - Complete Download [TAR] [WIM] [ZIP] [RAR] - Alphabetical Download  [TAR] [WIM] [ZIP] [RAR] - Download Instructions

Make a donation: IBAN: IT36M0708677020000000008016 - BIC/SWIFT:  ICRAITRRU60 - VALERIO DI STEFANO or
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Pruisen - Wikipedia

Pruisen

Wikipedia:Etalage
Preußen
Vlag Wapen
Vlag
(Details)
Wapen
Kaart

Pruisen 1871-1918

Hoofdstad Koningsbergen, Berlijn
Regeringsvorm Monarchie, republiek
Staatshoofd Grootmeester, hertog, koning
Dynastie Hohenzollern
Bestaan Tot 1947
Oppervlakte 278.000 km² (1815-1849)
348.657,9 km² (1866-1919)
293.938 km² (1939)
Inwoners 10.300.000 (1816)
16.900.000 (1852)
24.700.000 (1871)
37.300.000 (1905)
41.700.000 (1939)
Taal Duits, Pools e.a.
Ontstaan uit Duitse Orde, Brandenburg e.a.
Opgegaan in DDR, BRD, Polen, Sovjet-Unie
Munteenheid 1 taler = 30 groschen (tot 1873)
1 mark = 100 pfennig (sinds 1873)
Volkslied Ich bin ein Preuße
Religie 63,7% protestanten
35% katholieken
1,3% joden (1905)
Locatie in het Duitse Keizerrijk
Pruisen in het Duitse Keizerrijk
Bondsraad 17 stemmen
Kenteken I A, B, C, D, E, H, K, L, M, P, ST, X, Y, Z

Pruisen (ook wel Pruissen; Duits: Preußen; Oud-Pruisisch: Prūsa; Pools: Prusy; Litouws: Prūsija; Latijn: Prussia, Borussia of Prutenia) was een land in Midden- en West-Europa dat met name in de achttiende en negentiende eeuw een grote rol speelde in de Europese geschiedenis.

Pruisen was van oudsher het gebied van de West-Baltische stam de Pruisen, gelegen tussen Achter-Pommeren en Koerland en ongeveer overeenkomend met de latere provincies Oost-Pruisen en West-Pruisen. In de dertiende eeuw veroverde de Duitse Orde het gebied. Het werd in 1525 een seculier hertogdom onder het Huis Hohenzollern, dat de staat sinds 1618 regeerde in personele unie met Brandenburg. Sinds de verheffing van Pruisen tot koninkrijk in 1701 gebruikt men de naam "Pruisen" veelal om het gehele Hohenzollern-rijk mee aan te duiden. Het land werd in de achttiende eeuw onder Frederik de Grote een Europese grootmacht. Door enorme uitbreidingen in de achttiende en negentiende eeuw omvatte Pruisen uiteindelijk grote delen van West- en Noord-Duitsland en van het huidige Polen. Premier Otto von Bismarck verenigde de Duitse staten in 1871 in het Duitse Keizerrijk, waarvan de koning van Pruisen keizer was. Van 1871 tot 1945 was Pruisen verreweg de grootste deelstaat van het Duitse Rijk, maar verloor het geleidelijk aan belang. Het land hield na de Tweede Wereldoorlog in 1945 de facto op te bestaan en werd in 1947 door de geallieerden ook de jure opgeheven.

Inhoud

[bewerk] Geschiedenis

[bewerk] De oude Pruisen

De Pruisen, verwant aan de Litouwers, waren primitieve landbouwers en veetelers die leefden in stammen in de toen zwaar beboste streek tussen de rivieren Weichsel en Memel. Men onderscheidt in de regel elf oud-Pruisische landstreken: Kulmerland en Pomesanië aan de Weichsel, Pogesanië, Ermland en Natangen aan het Weichselhaf, het schiereiland Samland, Nadrauen en Schalauen aan het Koerse Haf en Barten, Sudauen en Galindië in het binnenland. Ze werden volgens de kroniekschrijver Peter van Dusburg elk bewoond door een stam, met uitzondering van het vrijwel onbewoonde Kulmerland.

Het Pruisenland kwam in de tiende eeuw in de invloedssfeer van de zich uitbreidende Duitse en Poolse staten. Mieszko I, hertog der Polanen, verwierf het gebied in deze eeuw als leen van keizer Otto I. Zijn opvolger Bolesław I zond in 997 Adalbert van Praag met een leger naar het gebied om de heidense Pruisen te kerstenen en te onderwerpen. Ze drongen Bolesławs legers echter terug. Adalbert stierf hierbij als martelaar en werd in 999 heilig verklaard.

[bewerk] De Duitse Orde

De volgende poging de Pruisen te kerstenen kwam van de monnik Christiaan van Oliva, die in 1215 de eerste bisschop van Pruisen werd. De kerstening mislukte echter, evenals de poging van hertog Koenraad van Mazovië het gebied te veroveren. De laatste bood de Duitse Orde in 1225 het bestuur over het Kulmerland aan in ruil voor verovering van de regio. Keizer Frederik II gaf de Orde onder grootmeester Herman van Salza (regeringsperiode 1209-1239) in 1226 opdracht ook het heidense gebied ten noorden daarvan te veroveren en te besturen, formeel onder leenheerschap van de paus.

De ridders van de Orde onderwierpen en kerstenden de Pruisen te vuur en te zwaard. Als uitvalsbases werd een reeks burchten gebouwd, waaromheen steden ontstonden als Thorn (1231), Kulm (1232), Mariënwerder (1233), Elbing (1237) en Koningsbergen (1255). De Duitse Orde bevolkte het gebied sinds de dertiende eeuw met Duitse en Nederlandse maar ook Kasjoebische, Mazovische en Poolse kolonisten. De invloed van de gedecimeerde oude Pruisen werd hierdoor nog verder teruggedrongen. In 1245 verdeelde de legaat Willem van Modena de regio, waar het christendom rond die tijd vaste voet aan de grond had, in vier bisdommen: Ermland, Kulmerland, Pomesanië en Samland. De Pruisen trachtten in de Grote Pruisische Opstand van 1260 een laatste keer hun vrijheid te herwinnen. Na aanvankelijke successen werd de opstand echter op zeer bloedige wijze neergeslagen. Aan het einde van de eeuw had de Duitse Orde het land geheel onder controle. Het Duits was sinds het midden van de veertiende eeuw de overheersende taal in Pruisen. De Oud-Pruisische taal hield aanvankelijk nog in enige afgelegen gebieden stand, maar verdween in de zeventiende eeuw geheel.

Het hoofdkwartier van de Orde werd in 1309 verplaatst van Venetië naar het Pruisische Mariënburg. Pruisen, sinds 1308-1310 uitgebreid met Pommerellen inclusief de handelsstad Danzig, bloeide in de veertiende eeuw sterk op. Het bestuur was competent, de handel floreerde, steden als Danzig en Koningsbergen groeiden snel en de bevolking was relatief rijk. Als hoogtepunt in de geschiedenis van de Ordestaat geldt de regeringsperiode van grootmeester Winrich van Kniprode (1352-1382). Daarna raakte het land echter in verval. De steden en de inheemse aristocratie verdroegen de vreemde overheersing steeds slechter. De Orde rekruteerde regeringsfunctionarissen bewust uit het westen en niet uit de plaatselijke bevolking. In 1410 kwam het bovendien tot een oorlog met Polen en Litouwen, waarin grootmeester Ulrich van Jungingen (1407-1410) in de Slag bij Tannenberg (1410) werd verslagen. De Orde verloor in de Eerste Vrede van Thorn (1411) Samogitië en moest een enorm geldbedrag opbrengen. Dit en het voortdurende conflict met Polen noodzaakte een belastingverhoging, die de onvrede van adel en steden nog meer vergrootte. In 1440 verenigden de adel en de Hanzesteden Danzig, Thorn en Elbing zich tot de Pruisische Bond, die tegen de Orde in opstand kwam en in 1454 de hulp van Casimir IV van Polen inriep.

De hieropvolgende Pools-Pruisische Dertienjarige Oorlog (1454-1466) eindigde met een Poolse overwinning. In de Tweede Vrede van Thorn (1466) verloor de Duitse Orde met Pommerellen, Kulmerland, Ermland en de rebellerende steden Danzig (Gdańsk), Thorn (Toruń), Elbing (Elbląg) en Mariënburg (Malbork) het gehele westen van Pruisen aan Polen. Ze behield het oosten, maar moest daar sindsdien Polen als leenheer erkennen. Het afgestane gebied, sindsdien Koninklijk Pruisen genoemd, kwam ongeveer overeen met de latere provincie West-Pruisen, het resterende gebied met Oost-Pruisen. De zetel van de Orde werd na de annexaties verplaatst van Mariënburg naar Koningsbergen, dat tot 1945 de hoofdstad van Oost-Pruisen zou zijn.

Jan Matejko: Albrecht van Brandenburg bewijst leenhulde aan de Poolse koning Sigismund de Oude
Groter
Jan Matejko: Albrecht van Brandenburg bewijst leenhulde aan de Poolse koning Sigismund de Oude

[bewerk] Hertogdom Pruisen

De weigering van grootmeester Albrecht van Brandenburg-Ansbach (1510-1568) het Poolse gezag te erkennen leidde in 1519 opnieuw tot een oorlog. Om het uitzichtloze conflict te beëindigen sloot hij zich aan bij de Reformatie, legde hij, op advies van Maarten Luther, het ambt van grootmeester neer en seculariseerde hij Pruisen. In ruil voor het erkennen van Polen als leenheer ontving hij in 1525 Pruisen in de grenzen van 1466 als erfelijk hertogdom (Hertogelijk Pruisen) van koning Sigismund I. De Duitse Orde, de katholieke kerk en keizer Karel V protesteerden vergeefs tegen deze gang van zaken. Albrechts opvolger als grootmeester, Walther van Cronberg, werd in 1530 door de keizer met Pruisen beleend, maar oefende nooit werkelijke macht uit over het gebied. De hertog wist zich te midden van religieuze twisten en opstanden staande te houden, maar moest wel accepteren dat de Staten politiek de overhand kregen. Onder zijn bewind werd in 1544 de Albertina-universiteit van Koningsbergen gesticht, die een impuls gaf aan het geestesleven.

Albrecht werd in 1568 opgevolgd door zijn zoon Albrecht Frederik (1568-1618), terwijl Joachim II Hector, keurvorst van Brandenburg, mede met het gebied werd beleend. Vanwege Albrecht Frederiks toenemende geestesziekte werd Albrechts neef George Frederik I van Brandenburg-Ansbach in 1577 administrator van Pruisen, in 1605 gevolgd door Joachim Hectors kleinzoon Joachim Frederik, die was gehuwd met Albrecht Frederiks dochter. Joachim Frederiks zoon Johan Sigismund (1618-1619) werd na Albrecht Frederiks dood in 1618 hertog van Pruisen. Brandenburg en Pruisen waren hiermee definitief in één hand verenigd. Brandenburg behoorde echter tot het Heilige Roomse Rijk, terwijl Pruisen nog steeds het opperleenheerschap van Polen moest erkennen. Johan Sigismund was in 1613 op het calvinisme overgegaan, maar de relatie met het katholieke Polen en de macht van de streng lutherse Staten noodzaakten hem tot religieuze verdraagzaamheid, een beleid dat zijn opvolgers zouden voortzetten.

De Grote Keurvorst Frederik Willem
Groter
De Grote Keurvorst Frederik Willem

Zijn zoon George Willem (1619-1640) raakte door conflicterende belangen verwikkeld in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Pruisen bleef, in tegenstelling tot Brandenburg, gevrijwaard van grootschalige verwoestingen, maar de bezetting van de havensteden door Gustaaf II Adolf betekende een aanzienlijke inkomstenderving. George Willems zoon Frederik Willem (1640-1688), de Grote Keurvorst, centraliseerde het bestuur, voerde economische hervormingen door, beperkte de onder zijn voorgangers sterk gegroeide macht van adel en steden en bouwde een efficiënt en sterk leger op. Bij de Vrede van Westfalen (1648) verkreeg hij Achter-Pommeren, de geseculariseerde bisdommen Kammin, Minden en Halberstadt en de voogdij over het aartsbisdom Magdeburg.

Pruisen had zeer te lijden onder de Eerste Noordse Oorlog (1655-1660), waarin Frederik Willem met Polen tegen Zweden streed. Na Zweedse successen moest de Grote Keurvorst dit land in 1656 als leenheer accepteren. In ruil voor Brandenburgse hulp in de Slag bij Warschau erkende Zweden Pruisen in het Verdrag van Labiau (1656) echter als soevereine staat. In het Verdrag van Wehlau (1657) erkende ook Polen de Pruisische soevereiniteit, die na de oorlog in het Verdrag van Oliva (1660) internationaal werd aanvaard.

[bewerk] Beginjaren van het koninkrijk Pruisen

Frederik Willems zoon Frederik III (1688-1713) kreeg na jarenlang onderhandelen van keizer Leopold I het recht de koningstitel te voeren in het nu volledig soevereine Pruisen. Als tegenprestatie moest hij de keizer steunen in de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). De keurvorst kroonde zichzelf op 18 januari 1701 tot Frederik I, "koning in Pruisen". De beperking "in" was nodig omdat het westen van het oude Pruisen nog steeds tot Polen behoorde. De titel "koning van Pruisen" zou als een territoriale claim op ook dit gebied kunnen worden opgevat.

Hoewel de Hohenzollernse gebieden sindsdien doorgaans gezamenlijk als "Pruisen" werden aangeduid, lag het zwaartepunt ervan niet in het eigenlijke Pruisen, maar in het Heilige Roomse Rijk. Naast het keurvorstendom Brandenburg en de in 1648 verkregen gebieden bezat het vorstenhuis ook het hertogdom Kleef en de graafschappen Mark en Ravensberg. Frederik verkreeg door erfenis bovendien de graafschappen Meurs en Lingen (1702) en het vorstendom Neuchâtel (1707) en door koop onder meer het graafschap Tecklenburg (1707).

De groei van Brandenburg-Pruisen 1600-1795
Groter
De groei van Brandenburg-Pruisen 1600-1795

Frederiks zoon en opvolger Frederik Willem I (1713-1740), de Soldatenkoning, nam vlak na zijn troonsbestijging deel aan de Vrede van Utrecht (1713) die een einde maakte aan de Spaanse Successieoorlog. De vrede bracht hem Opper-Gelre en de mogelijkheid deel te nemen aan de Grote Noordse Oorlog (1700-1721). In deze oorlog verwierf hij van Zweden in 1720 Voor-Pommeren met Stettin.

De Soldatenkoning zette in navolging van zijn grootvader de militarisering van het land voort. Hij besteedde 85% van het staatsbudget aan het leger en bouwde een enorme troepenmacht op. Onder hem ontstonden het spreekwoordelijke Pruisische militarisme en de "typisch Pruisische" plichtsgetrouwe ambtenarij. Hij smeedde zijn staten in 1723 samen onder het overkoepelende Generaldirektorium, centraliseerde de financiën en voerde een economisch beleid in de geest van het mercantilisme. Het door de pestepidemie van 1709 ontvolkte Oost-Pruisen bracht hij weer tot bloei door opbouwwerkzaamheden en het aantrekken van tienduizenden migranten, met name protestantse Salzburger emigranten.

[bewerk] Ontwikkeling tot grootmacht

Frederik Willems zoon Frederik II de Grote (1740-1786) bouwde Pruisen uit tot Europese grootmacht. Hij viel al in het jaar van zijn troonsbestijging het welvarende Silezië binnen, waarop hij na de dood van de laatste Habsburger Karel VI in datzelfde jaar een omstreden aanspraak maakte. De Eerste Silezische Oorlog (1740-1742) eindigde met een Pruisische overwinning: Karels dochter Maria Theresia moest de annexatie van Silezië erkennen. Ook in de Tweede Silezische Oorlog (1744-1745) hield Pruisen stand tegen Oostenrijk. Frederik viel in 1756 Saksen binnen - het begin van de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) - en een jaar later Bohemen, maar werd bijna vernietigd door een coalitie van Oostenrijk, Frankrijk en Rusland. Zijn redding was slechts de troonsbestijging van de Pruisischgezinde tsaar Peter III in 1762, die meteen vrede sloot. De oorlog kwam tot een einde in de Vrede van Hubertusburg (1763), waarin Pruisen Silezië behield. Het feit dat het land zich tegenover drie grootmachten had weten staande te houden, verhief het zelf ook tot die status.

Frederik annexeerde met Oostenrijk en Rusland in de Eerste Poolse Deling (1772) grote delen van het verzwakte Polen. Dit bracht hem West-Pruisen, het Netzedistrict en Ermland, waardoor Brandenburg en Pruisen een aaneengesloten geheel vormden. Aangezien het gehele oude Pruisen nu in het bezit van de Hohenzollerns was, kon hij sindsdien de titel "koning van Pruisen" voeren. De Eerste Poolse Deling had een toenadering tot Oostenrijk betekend, maar al in 1778 brak een nieuw conflict uit toen Frederik II in de Beierse Successieoorlog (1778-1779) met succes de Oostenrijkse aanspraken op delen van Beieren bestreed. In 1785 kwam op zijn initiatief de Vorstenbond tot stand, die de Duitse vorsten moest beschermen tegen de Oostenrijkse centralisatie- en annexatiepolitiek.

Zijn latere regeringsjaren besteedde Frederik aan het ontwikkelen van zijn staat. Hij fundeerde het sterke leger op een grote bureaucratie en herstelde het in de Zevenjarige Oorlog deels verwoeste land door kolonisering, het droogleggen van moerassen en het graven van kanalen. Onder zijn hervormingen, in de geest van het verlicht absolutisme, waren het afschaffen van foltering (1747), het verlichten van de lijfeigenschap, het invoeren van de leerplicht (1763) en een codificatie van het recht (Allgemeines Landrecht), die onder zijn opvolger in 1794 werd afgekondigd. Hij toonde zich tolerant jegens de grote hoeveelheid katholieken die door de annexatie van Silezië en de Poolse gebieden onder zijn bewind was gekomen.

Frederiks opvolger Frederik Willem II (1786-1797) was een man van minder kaliber dan zijn voorganger en in veel opzichten diens tegendeel. Ook hij breidde Pruisen echter aanzienlijk uit. Hij verwierf in 1791 de markgraafschappen Brandenburg-Ansbach en Brandenburg-Bayreuth. In 1793 ondernam hij met Rusland de Tweede Poolse Deling, die hem het gebied Zuid-Pruisen en de steden Danzig en Thorn opleverde. De Derde Deling (1795), die een einde maakte aan het bestaan van Polen, bracht Pruisen Nieuw-Silezië en Nieuw-Oost-Pruisen inclusief Warschau.

Frederik Willem viel in 1787 naar aanleiding van de aanhouding bij Goejanverwellesluis de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnen, een dure en voor Pruisen nutteloze veldtocht, die de stadhouderlijke macht herstelde. Met de censuur- en religieverordening van 1788 onderwierp hij pers, onderwijs en religie aan een strenge staatscontrole.

[bewerk] Napoleontische tijd

Frederik Willem II sloot na de Franse Revolutie in 1791 een verbond met Oostenrijk tegen het revolutionaire Frankrijk en streed tegen dit laatste land in de Eerste Coalitieoorlog (1792-1797). Reeds in 1795 volgde echter een ommezwaai, toen Pruisen met Frankrijk de Vrede van Bazel sloot. In deze vrede erkende Pruisen weliswaar de Franse annexatie van de Pruisische gebieden op de linker Rijnoever, maar Noord-Duitsland kwam de facto in de Pruisische invloedssfeer en het land kreeg de handen vrij in het oosten. Hierdoor kon Frederik Willem er in de genoemde Derde Poolse Deling met het leeuwendeel van de buit vandoorgaan.

De neutraliteitspolitiek van Frederik Willem III (1797-1840) leidde in de eerste jaren tot internationale isolatie en afhankelijkheid van Frankrijk. Zijn land verkreeg echter door de besluiten van de Reichsdeputationshauptschluss in 1803 wel een aanzienlijke gebiedsuitbreiding, met onder meer de bisdommen Paderborn en Hildesheim en het grootste deel van Münster. Napoleon drong Pruisen, na Oostenrijk en Rusland in de Slag bij Austerlitz (1805) te hebben verslagen, een bondgenootschap op. Frederik Willem sloot kort daarna achter Napoleons rug om echter een verdrag met Rusland. Dit had een Franse invasie tot gevolg, die het lot van Pruisen bezegelde: de Pruisische strijdkrachten, onder opperbevel van Karel Willem Ferdinand van Brunswijk, leden in de Slag bij Jena en Auerstedt (1806) een verpletterende nederlaag. Napoleon hield op 27 oktober zijn intocht in de Pruisische hoofdstad Berlijn. Het hof vluchtte naar Oost-Pruisen. Frederik Willem moest op 9 juli 1807 de Vrede van Tilsit sluiten, waarin Pruisen - slechts op voorspraak van tsaar Alexander I - bleef voortbestaan, maar meer dan de helft van zijn grondgebied kwijtraakte. De aanwinsten uit de Tweede en Derde Poolse Deling kwamen grotendeels aan het hertogdom Warschau. Pruisen moest zich bovendien aan het Continentaal Stelsel conformeren en het leger sterk inkrimpen.

Om zijn sterk verzwakte staat te reorganiseren liet Frederik Willem III vanaf 1807 de zogenaamde Pruisische hervormingen doorvoeren. Heinrich Friedrich Karl vom und zum Stein schafte de lijfeigenschap af (1807), gaf steden en gemeenten zelfbestuur (1807) en schiep een kabinet met vijf onafhankelijke en verantwoordelijke ministers (1808). Zijn werk werd voortgezet door Karl August von Hardenberg, die in 1812 een begin maakte met de emancipatie van de joden. Op initatief van de onderwijshervormer Wilhelm von Humboldt werd in 1809/1810 de Universiteit van Berlijn (thans Humboldt-Universiteit) gesticht. August Neidhardt von Gneisenau en Gerhard von Scharnhorst hervormden het leger.

Na Napoleons mislukte Russische veldtocht zag Pruisen, waar het nationalisme door de Franse aanwezigheid en de hervormingen sterk was opgekomen, de kans weer tegen Frankrijk ten strijde te trekken. Het streed met een leger van 280.000 man in de Bevrijdingsoorlogen en droeg in 1815 onder Gebhard Leberecht von Blücher beslissend bij aan Napoleons ondergang in de Slag bij Waterloo.

Uitbreiding van Pruisen 1807-1871
Groter
Uitbreiding van Pruisen 1807-1871

[bewerk] Reactie

Het Congres van Wenen (1814-1815) herstelde Pruisen niet in zijn oude vorm. Van de bij de Tweede en Derde Poolse Deling verkregen gebieden kreeg het slechts het groothertogdom Posen terug; de rest werd als deel van Congres-Polen aan Rusland toegekend. Pruisen kreeg echter wel Voor-Pommeren, de helft van het koninkrijk Saksen en in het westen het niet aan de rest van het land grenzende Rijnland en Westfalen.

Het Rijnland leek aanvankelijk eerder een blok aan het been dan een aanwinst: het lag aan de grens met vijand Frankrijk, was katholiek, zeer heterogeen en had een geschiedenis die sterk afweek van die van de rest van het land. Later bleek het voor het voornamelijk agrarische Pruisen echter een grote industriële basis die een belangrijke moderniserende impuls aan het land zou geven. Het nu weer uit twee delen bestaande Pruisen maakte zich in de eerste helft van de negentiende eeuw sterk voor de economische vereniging van Duitsland. In 1834 kwam op Pruisisch initiatief de Duitse Zollverein tot stand, waarvan vrijwel alle Duitse staten lid werden en die sterk bijdroeg aan de industrialisering en economische eenwording van Duitsland.

Sinds 1815 domineerde Pruisen met Oostenrijk de in dat jaar in het leven geroepen Duitse Bond. Hierin werkten de twee Duitse grootmachten samen om de politieke status quo te behouden. Dit geschiedde door het onderdrukken van liberale en nationalistische elementen, met name na de besluiten van Karlsbad van 1819. Kort na elkaar verdwenen liberale staatslieden als Stein en Humboldt van het toneel. Van de door Frederik Willem tot driemaal toe beloofde volksvertegenwoordiging kwam vrijwel niets terecht: er werden slechts Provinciale Landdagen ingevoerd (1823), bestaande uit vertegenwoordigers van de adel, burgers en boeren, waarin echter alleen grondbezitters waren vertegenwoordigd. Het aanvankelijk tolerante beleid jegens de Poolse bevolking in de oostelijke provincies sloeg om na de Novemberopstand in Congres-Polen (1830-1831). Polen werden uit overheidsfuncties ontslagen en het Pools als taal van bestuur en onderwijs sterk teruggedrongen.

Maart 1848: revolutionairen op de barricaden in Berlijn
Groter
Maart 1848: revolutionairen op de barricaden in Berlijn

[bewerk] Maartrevolutie

De troonsbestijging van Frederik Willem IV (1840-1861) leek een liberale periode in te luiden. Hij beëindigde de demagogenvervolgingen, versoepelde de censuur enigszins en liet verschillende liberale denkers vrij. In 1847 riep hij een landelijke volksvertegenwoordiging samen, de Verenigde Landdag. Deze had echter slechts zeer beperkte bevoegdheden en de koning had in zijn openingsrede expliciet gesteld dat hij de invoering van een constitutioneel systeem niet zou dulden.

De beperktheid van deze maatregelen, de misoogst en de schaarste (met name in Opper-Silezië) leidden na de Parijse Februarirevolutie in maart 1848 in heel Duitsland tot de liberale Maartrevolutie. Frederik Willem bleek vrijwel onmiddellijk tot concessies bereid. Hij zegde verschillende liberale maatregelen toe, riep een constituante bijeen en benoemde op 29 maart een liberale regering onder Ludolf Camphausen. Reeds enkele maanden later herriep de koning zijn concessies echter weer. Op 2 november stelde hij de contra-revolutionaire premier Friedrich Wilhelm von Brandenburg aan. Op 5 december werd de geoctrooieerde grondwet van kracht, die de staatsmacht grotendeels in handen van de koning legde, het algemeen kiesrecht verving door drieklassenkiesrecht en het parlement verkleinde.

In de Duitse politiek (de Duitse Bond was in 1848 buiten werking gesteld) voegde Frederik Willem IV zich aanvankelijk naar de besluiten van het liberale Frankfurter Parlement. Hij steunde het parlement in de Sleeswijk-Holsteinse kwestie door troepen naar Sleeswijk en Holstein te zenden, maar sloot op 26 augustus 1848 zonder het parlement daarin te kennen een wapenstilstand. Toen het Frankfurter Parlement hem in 1849 de Duitse keizerskroon aanbood, distantieerde hij zich geheel van de liberalen door te verklaren dat hij de kroon niet van een volksvertegenwoordiging, maar alleen uit handen van de andere Duitse vorsten kon ontvangen. Dit betekende de genadeklap voor de liberale beweging.

Frederik Willem trachtte hierna met het voorstel van zijn minister Joseph von Radowitz alsnog de klein-Duitse oplossing te verwezenlijken: een verenigd Duitsland onder Pruisische leiding, zonder Oostenrijk. Hij sloot op 26 mei 1849 het driekoningsverbond met Saksen en Hannover, waarbij zich de meeste kleine Duitse staten aansloten. Toen Oostenrijk, dat aanvankelijk zijn handen vol had gehad aan de revolutie in Hongarije, zich eind 1849 weer met Duitse zaken kon bezighouden, was het echter snel afgelopen met de Pruisische plannen. Om tot een grondwet voor de geplande unie te komen, daagde in maart en april 1850 nog wel het Erfurter Parlement, dat echter werd geboycot door de nu pro-Oostenrijkse koninkrijken Saksen en Hannover, alsmede (vanwege het ontbrekende democratische element) door de liberalen. Op 16 mei 1850 kwam de Bondsdag van de Duitse Bond weer bijeen. Pruisen werd in het Verdrag van Olmütz (29 november) uiteindelijk gedwongen zijn verenigingspolitiek op te geven en zich te schikken in een heroprichting van de Duitse Bond.

De Maartrevolutie bracht Pruisen wel enige territoriale winst. Het verwierf in 1849 de Zuid-Duitse vorstendommen Hohenzollern-Sigmaringen en Hohenzollern-Hechingen, waarvan de vorsten troonsafstand hadden gedaan ten gunste van Pruisen.

[bewerk] Hernieuwde reactie en industrialisering

De nederlaag van Olmütz betekende in Pruisen een tijdperk van restauratie en reactie. Onder de regering van premier Otto Theodor von Manteuffel wonnen de conservatieve Junkers aan invloed. Er werden verschillende reactionaire maatregelen genomen, de liberale partij werd geïntimideerd, beambten en rechters meer van de kroon afhankelijk gemaakt en de macht van de koning vergroot. In 1854 bereikten de Junkers het inrichten van het Herrenhaus als Eerste Kamer, met erfelijke of door de koning voor het leven benoemde leden. De leden van de Tweede Kamer, voortaan Huis van Afgevaardigden geheten, werden gekozen volgens het drieklassenkiesrecht, dat het vermogende volksdeel bevoordeelde.

Tegelijkertijd industrialiseerde het land snel. Spoorwegen, post en telegrafie ontwikkelden zich in rap tempo en er werden wegen en kanalen aangelegd, waaronder het Elbing-Osterode-kanaal. Steenkoolgebieden als Silezië, het Ruhrgebied en het Saargebied groeiden uit tot belangrijke industriële centra. Silezië kende met de weveropstand van 1844 het eerste belangrijke proletarische oproer van de Duitse landen. Aan de basis van de staal- en kolenindustrie in het Ruhrgebied stonden bedrijven als Krupp en Thyssen.

[bewerk] Het nieuwe tijdperk en het Verfassungskonflikt

Onder Wilhelm I (1861-1888), sinds 1858 regent namens zijn geestesziek geworden broer Frederik Willem IV, begon een liberale periode. Hij ontsloeg in 1858 de conservatieve regering-Manteuffel en luidde met het nieuwe liberale ministerie van Karel Anton van Hohenzollern-Sigmaringen het "nieuwe tijdperk" in. In deze periode werd de vrijheid van pers en vereniging vergroot en kregen de liberalen een meerderheid in de landdag.

De liberalen, sinds 1861 verenigd in de Deutsche Fortschrittspartei, wilden echter geen geld vrijmaken voor de door Wilhelm en zijn minister van Oorlog Albrecht von Roon voorgestelde nieuwe legerwet (o.a. langere diensttijd en bewapening). Dit aanvankelijk oppervlakkige geschil groeide, aangewakkerd door conservatieven en liberalen, uit tot een Verfassungskonflikt, waarin geen van beide partijen tot een compromis bereid was. Het nam zulke proporties aan dat Wilhelm op het hoogtepunt ervan zelfs aan aftreden dacht. Hij schoof het ministerie-Hohenzollern op 17 maart 1862 echter terzijde en benoemde op 23 september Otto von Bismarck tot premier. Deze slaagde erin vier jaar lang zonder parlement te regeren en beëindigde het conflict uiteindelijk in het voordeel van de kroon.

[bewerk] Bismarck en de eenwordingsoorlogen

Bismarck, die de koning al snel overheerste, zag in dat de Duitse politieke verhoudingen in een Pruisisch-Oostenrijkse strijd zouden uitmonden en stuurde hier met zijn plannen de klein-Duitse oplossing te verwezenlijken ook op aan. In 1863 deed hij de Frankfurter Vorstendag - waarin de Oostenrijkse ideeën om de Duitse Bond nieuw leven in te blazen zouden worden besproken - mislukken door Wilhelm ervan te overtuigen weg te blijven.

Toen de Sleeswijk-Holsteinse kwestie in 1863 weer acuut werd, drukte Bismarck met Oostenrijk militaire interventie van de Duitse Bond door. Na de Pruisisch-Oostenrijkse overwinning in deze Tweede Duits-Deense Oorlog (1864) werden de hertogdommen Sleeswijk, Holstein en Lauenburg aanvankelijk door de twee overwinnaars gemeenschappelijk bestuurd. Voor Pruisen bood dit perspectief tot gebiedsuitbreiding in Noord-Duitsland en bovendien een twistappel waarmee een oorlog met Oostenrijk kon worden uitgelokt. Omdat het gezamenlijke bestuur al snel onwerkbaar bleek, deelde men de bezette gebieden in het Verdrag van Gastein (1865) op: Oostenrijk kreeg Holstein en Pruisen Sleeswijk en Lauenburg.

Het kwam alsnog tot oorlog toen Bismarck Oostenrijk er in 1866 van beschuldigde het Verdrag van Gastein te hebben geschonden. De door Oostenrijk voorgestelde mobilisering van de troepen van de Duitse Bond leidde tot een Pruisische oorlogsverklaring. De Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866), die in werkelijkheid om de hegemonie in Duitsland ging, deed de Duitse Bond definitief uiteenvallen. Pruisen, onder Helmuth von Moltke, versloeg Oostenrijk beslissend in de Slag bij Königgrätz (3 juli 1866). Frans ongenoegen over de Pruisische overwinning leidde ertoe dat Bismarck Oostenrijk en de Oostenrijks gezinde Zuid-Duitse staten moest ontzien. Pruisen annexeerde wel Sleeswijk, Holstein en Lauenburg, alsmede de Oostenrijkse bondgenoten Hessen-Kassel, Nassau, Hannover en Frankfurt in Noord-Duitsland. Sindsdien vormde het land een aaneengesloten geheel. Reeds gedurende de oorlog had het een nieuwe statenbond voorbereid, de door Pruisen geleide Noord-Duitse Bond, waarvan alle Duitse staten ten noorden van de Main - al dan niet gedwongen - lid werden. Wilhelm I werd bondspresident en Bismarck bondskanselier.

In het conflict met Frankrijk om de kandidatuur voor de vacante Spaanse troon van Leopold van Hohenzollern-Sigmaringen, een prins uit de katholieke tak van het Pruisische koningshuis, lokte Bismarck in 1870 met het Emser Depesche een Franse oorlogsverklaring uit. In de hieropvolgende Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) sloten ook de Zuid-Duitse staten zich bij Pruisen aan. De strijd besliste zich in Pruisisch voordeel in de Slag bij Sedan (1 september 1870), waarbij Napoleon III werd gevangengenomen. Op 18 januari 1871 werd te Versailles het Duitse Keizerrijk uitgeroepen met Wilhelm I als "Duits keizer" en Bismarck als rijkskanselier.

[bewerk] Pruisen in het Duitse Rijk

De Duitse eenwording onder Pruisische leiding betekende in de praktijk dat Pruisen in Duitsland opging. Sommige historici laten de geschiedenis van Pruisen dan ook in 1871 ophouden. Het land werd gereduceerd tot een van de Duitse deelstaten, al was het verreweg de grootste en meest dominante. De Pruisische politiek was verweven met die van het Rijk: de keizer was tegelijkertijd koning van Pruisen, de rijkskanselier vrijwel altijd ook premier.

Bismarck voerde van 1871 tot 1887 de Kulturkampf tegen de Rooms-Katholieke Kerk. In 1872 werd in Pruisen het kerkelijk toezicht op het onderwijs afgeschaft, in 1874 het burgerlijk huwelijk ingevoerd. De Meiwetten van 1873 leidden tot ontzetting uit het ambt en soms vervolging van talrijke geestelijken. De overheid onderwierp de Poolse bevolking in de oostelijke provincies aan een streng beleid van germanisering.

Wilhelm I werd in 1888 opgevolgd door zijn zoon, de "99-dagen-keizer" Frederik III (1888), die echter stervende was aan keelkanker. Frederik was in tegenstelling tot zijn vader en zijn zoon liberaal gezind, maar bereikte gedurende zijn zeer korte regeringsperiode niet meer dan het ontslag van de aartsconservatieve minister van Binnenlandse Zaken Robert von Puttkamer. Zijn zoon Wilhelm II (1888-1918) ontsloeg Bismarck in 1890 en voerde een riskante buitenlandse poltiek. Ten gevolge van de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog moest hij in de Novemberrevolutie van 1918 als koning en keizer aftreden.

Pruisen bleef binnen de nieuwe Weimarrepubliek, ondanks aanvankelijke plannen tot het tegendeel, als deelstaat gehandhaafd, maar verloor zijn speciale verhouding tot het Rijk. De traditionele Pruisische elite bleef evenwel sterk in het landelijk bestuur vertegenwoordigd.

Het land verloor door de bepalingen van het Verdrag van Versailles uitgestrekte grondgebieden. De meeste regio's die Duitsland moest afstaan of die werden geannexeerd, hadden tot Pruisen behoord: Noord-Sleeswijk kwam aan Denemarken, Posen, West-Pruisen en Oost-Opper-Silezië grotendeels aan Polen, het Hultschiner landje aan Tsjechoslowakije, Eupen en Malmedy aan België en het Memelland aan Litouwen. Net als vóór de Poolse Delingen was Oost-Pruisen van de rest van het land afgescheiden. Ertussen lagen de Poolse corridor en de Vrije Stad Danzig, die onder de hoede van de Volkenbond zelfstandig was geworden. Een kleine gebiedswinst vormde in 1921 de aansluiting van de vrijstaat Pyrmont bij Pruisen, in 1929 gevolgd door Waldeck.

In 1919 werd in Pruisen het drieklassenkiesrecht afgeschaft ten gunste van algemeen kiesrecht en in 1920 kreeg het land een democratische grondwet. Van 1919 tot 1932 regeerden er democratisch gezinde coalities van SPD, Zentrum en DDP (1921-1925 ook DVP), meestal onder de Oost-Pruis Otto Braun. Hij stabiliseerde de politiek en voerde enkele baanbrekende hervormingen door. De minister van Binnenlandse Zaken Carl Severing hervormde de Pruisische politie op democratische wijze. Als reactie op de groeiende communistische en nationaal-socialistische bewegingen introduceerde de regering-Braun in 1932 de constructieve motie van wantrouwen, volgens welke men de premier alleen ten val kon brengen door een ander te kiezen. Door deze maatregel konden de communisten en de nationaal-socialisten, als ze samen een meerderheid haalden, geen gemeenschappelijke regering vormen.

Nog datzelfde jaar plaatste rijkskanselier Franz von Papen het land echter met een noodverordening, de zogenaamde Preußenschlag, onder direct gezag van het Rijk. Hij liet de Pruisische ministeries bezetten en de ministers heenzenden en nam zelf als "rijkscommissaris voor Pruisen" de macht over. In 1933, na de machtsovername door Adolf Hitler, werd Hermann Göring premier. De gelijkschakelingswet van datzelfde jaar en de rijksstadhouderswet van 1935 beroofden de deelstaat formeel van zijn laatste restje zelfstandigheid. Hitler verenigde Pruisen vrijwel geheel met het Rijk: hij werd zelf rijksstadhouder van Pruisen en voegde de meeste ministeries samen met de Rijksministeries.

Pruisen in de Weimarrepubliek in 1925
Groter
Pruisen in de Weimarrepubliek in 1925

Pruisen werd in 1937 conform het Groß-Hamburg-Gesetz uitgebreid met de voormalige vrije stad Lübeck. De in de Tweede Wereldoorlog geannexeerde Poolse gebieden werden echter overwegend niet opnieuw bij Pruisen ingedeeld, maar kregen de status van rijksgouw.

Met de opdeling van Duitsland in geallieerde bezettingszones na de nederlaag in de Tweede Wereldoorlog kwam er in 1945 de facto een eind aan het bestaan van Pruisen. Wet nr. 46 van de Geallieerde Controleraad hief de staat, "van oudsher drager van militarisme en reactie in Duitsland", op 25 februari 1947 formeel op. Het land had al in 1945 alle gebieden ten oosten van de Oder-Neissegrens, waaronder Silezië en Oost-Pruisen met Koningsbergen (Kaliningrad), verloren aan Polen en de Sovjet-Unie, die de Duitse bevolking grotendeels verdreven. De rest van Pruisen werd verdeeld over verschillende nieuwe Duitse deelstaten.

[bewerk] Pruisen in de publieke herinnering

Pruisen was in de Bondsrepubliek Duitsland in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog slechts in beperkte mate het onderwerp van discussie. Veel Duitsers brachten het land in verband met de opkomst van het nazisme, zoals ook de geallieerden hadden gedaan. Pruisen was in de ogen van Winston Churchill de bron van alle kwaad die met wortel en tak moest worden uitgeroeid. Het regime van de Duitse Democratische Republiek probeerde, onder meer door het slopen van symbolische gebouwen, de herinnering aan Pruisen te doen vervagen. De Oost-Duitse communisten hoopten met de verwijdering van de Junkerklasse het vermeend reactionaire Pruisen voorgoed te vernietigen. Preußentum stond volgens hen immers voor een intolerante, inhumane en militaristische politieke cultuur die met kadaverdiscipline, blinde gehoorzaamheid en stampende laarzen de weg zou hebben vrijgemaakt voor het nazisme.

In de late jaren '70 en vroege jaren '80 kende de BRD echter de zogenaamde Preußenwelle, waarin Pruisen veelvuldig in de aandacht stond en het onderwerp was van heftig debat. In deze jaren formuleerde men ook de typisch Pruisische "deugden", zoals bescheidenheid, discipline, plichtsgetrouwheid en zelfopoffering. In deze optiek was Pruisen de drager van een rationele orde met een tolerante houding ten opzichte van religieuze minderheden, goed onderwijs, vooruitstrevende sociale politiek en een efficiënte en niet-corrupte bureaucratie.

Serieuze pogingen Pruisen nieuw leven in te blazen zijn er nooit geweest, afgezien van een afgewezen voorstel de deelstaten Berlijn en Brandenburg samen te voegen onder de naam Pruisen. Een belangrijke factor in de snelle "dood" van het land was het feit dat Pruisen een kunstmatige eenheid was geweest, die niet uitging van het woongebied van een volk, zoals Beieren en Saksen, maar slechts was ontstaan door de ambities en lotgevallen van het vorstenhuis.

Pruisen leeft in de Duitse taal nog voort in uitdrukkingen als preußischer Drill (harde drill) en preußisch sparsam (erg zuinig). In Beieren worden inwoners van Noord-Duitsland nog steeds vaak pejoratief Preißn genoemd en is het scheldwoord Saupreiß (rot-Pruis) nog algemeen gangbaar als aanduiding voor deze bevolkingsgroep. In Nederlandse dialecten bestaan nog woorden als Pruis en Pruus, die Duitser betekenen. Verder herinneren in de taal de namen van de kleur Pruisisch blauw, de plaats Preußisch Oldendorf en de voetbalclubs Borussia Dortmund, Borussia Mönchengladbach en Preußen Münster nog aan het land.

De provinciale indeling in 1904
Groter
De provinciale indeling in 1904
De provinciale indeling in 1925
Groter
De provinciale indeling in 1925

[bewerk] Bestuurlijke indeling

Brandenburg-Pruisen bestond oorspronkelijk uit een aantal aparte staten die formeel in personele unie werden bestuurd. Frederik Willem I verenigde in 1713 al zijn gebiedsdelen en verdeelde zijn land in de volgende provincies: Mittel-, Ucker- en Altmark, Neumark-Pommeren-Kasjoeben, Pruisen, Gelre-Kleef, Minden-Mark-Ravensberg, Magdeburg-Halberstadt, Neuchâtel (Neuenburg) en Valangin. In 1723 volgde een herindeling in zogenaamde Kriegs- und Domänenkammern onder een overkoepelend Generaldirektorium. De indeling was in 1786 als volgt: Keur-Mark, Neumark, Pruisen, Litouwen, West-Pruisen, Pommeren, Breslau, Glogau, Kleef-Mark, Minden-Ravensberg, Magdeburg, Oost-Friesland.

Pruisen werd na het Congres van Wenen op 30 april 1815 in tien provincies verdeeld, die met uitzondering van Posen, West- en Oost-Pruisen tot de Duitse Bond toetraden. De provincies waren onderverdeeld in Regierungsbezirke en die op hun beurt in districten (Landkreise) en stadsdistricten (Stadtkreise). Justitie, leger en kerk waren parallel aan deze indeling georganiseerd:

Bestuurlijke eenheid Justitie Leger Kerk
Provincie Gerechtshof Korps Generaal-superintendent
Regierungsbezirk Arrondissementsrechtbank Divisie Superintendent
District Kantongerecht Regiment

De provinciale indeling onderging in de loop der jaren verschillende wijzigingen. In 1822 werden de provincies Gulik-Kleef-Berg en Groothertogdom Beneden-Rijn samengevoegd tot de Rijnprovincie. Oost- en West-Pruisen werden in 1829 verenigd tot Pruisen, maar in 1878 wederom opgedeeld. De in 1849 ingelijfde vorstendommen Hohenzollern-Sigmaringen en Hohenzollern-Hechingen vormden sinds 1850 de Hohenzollernsche Lande, die vrijwel alle bevoegdheden van een provincie bezaten. Annexaties in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog brachten Pruisen in 1867 de provincies Hannover, Hessen-Nassau en Sleeswijk-Holstein. Silezië werd in 1919 gesplitst in Neder-Silezië en Opper-Silezië. Deze provincies werden in 1938 weer verenigd tot Silezië, maar in 1941 wederom opgesplitst. De provincies Posen en West-Pruisen gingen door de bepalingen van het Verdrag van Versailles in 1919 voor Pruisen grotendeels verloren. Uit de resterende delen van deze provincies werd in 1922 de provincie Grensmark Posen-West-Pruisen in het leven geroepen, die in 1938 echter opging in Silezië, Brandenburg en Pommeren. Hessen-Nassau werd in 1944 opgedeeld in Keur-Hessen en Nassau, de provincie Saksen in Halle-Merseburg en Magdeburg. Deze laatste twee werden in 1945 met de vrijstaat Anhalt verenigd tot Saksen-Anhalt.

Situatie 1815
provincie hoofdstad provincie hoofdstad
Brandenburg Potsdam Pommeren (Pommern) Stettin
Groothertogdom Beneden-Rijn (Großherzogtum Niederrhein) Koblenz Saksen (Sachsen) Magdeburg
Groothertogdom Posen (Großherzogtum Posen) Posen Silezië (Schlesien) Breslau
Gulik-Kleef-Berg (Jülich-Kleve-Berg) Keulen Westfalen Münster
Oost-Pruisen (Ostpreußen) Koningsbergen West-Pruisen (Westpreußen) Danzig
Situatie 1922
provincie hoofdstad provincie hoofdstad
Berlijn (Berlin) Berlijn Pommeren (Pommern) Stettin
Brandenburg Berlijn-Charlottenburg Rijnprovincie (Rheinprovinz) Koblenz
Grensmark Posen-West-Pruisen (Grenzmark Posen-Westpreußen) Schneidemühl Saksen (Sachsen) Magdeburg
Hannover Hannover Neder-Silezië (Niederschlesien) Breslau
Hessen-Nassau Kassel Opper-Silezië (Oberschlesien) Oppeln
Hohenzollernsche Lande Sigmaringen Sleeswijk-Holstein (Schleswig-Holstein) Kiel
Oost-Pruisen (Ostpreußen) Koningsbergen Westfalen Münster
Situatie 1944
provincie hoofdstad provincie hoofdstad
Berlijn (Berlin) Berlijn Neder-Silezië (Niederschlesien) Breslau
Halle-Merseburg Halle a. S. Oost-Pruisen (Ostpreußen) Koningsbergen
Hannover Hannover Opper-Silezië (Oberschlesien) Oppeln
Hohenzollerische Lande Sigmaringen Pommeren (Pommern) Stettin
Keur-Hessen (Kurhessen) Kassel Rijnprovincie (Rheinprovinz) Koblenz
Magdeburg Magdeburg Sleeswijk-Holstein (Schleswig-Holstein) Kiel
Mark Brandenburg Berlijn-Charlottenburg Westfalen Münster
Nassau Wiesbaden

[bewerk] Zie ook

[bewerk] Bibliografie

  • Blackbourn, David The conquest of nature. Water, landscape and the making of modern Germany, Jonathan Cape, 497 blz.
  • Clark, Christopher Iron Kingdom. The rise and the downfall of Prussia, 1600-1947, Allen Lane Penguin Books, 777 blz.
  • Haffner, Sebastian (1979) Preußen ohne Legende. Gruner + Jahr, Hamburg, ISBN 3-442-75544-1
  • Koch, H.W. (1978) A History of Prussia. Longman, Londen, ISBN 0-582-48190-2

[bewerk] Bronnen

Bron(nen):
  • Haffner, S. (1979) Preußen ohne Legende. Gruner + Jahr, Hamburg, ISBN 3-442-75544-1
  • Köbler, G. (1990) Historisches Lexikon der deutschen Länder. Die deutschen Territorien vom Mittelalter bis zur Gegenwart. 3., verbesserte, um ein Register erweiterte Auflage. C.H. Beck, München, ISBN 3-406-34838-6
  • Koch, H.W. (1978) A History of Prussia. Longman, Londen, ISBN 0-582-48190-2
  • Meyers Konversations-Lexikon. Eine Encyklopädie des allgemeinen Wissens. 4., gänzlich umgearbeitete Auflage (1885-1890) Bibliographisches Institut, Leipzig, [1] .
{{{afb_links}}} Bondslanden van het Duitse Rijk (1871-1945) Vlag van het Duitse Keizerrijk {{{afb_groot}}}

Duitse Keizerrijk: Anhalt# - Baden - Beieren - Bremen# - Brunswijk# - Elzas-Lotharingen1 - Hamburg# - Hessen-Darmstadt# - Lauenburg2 # - Lippe# - Lübeck3 # - Mecklenburg-Schwerin4 # - Mecklenburg-Strelitz4 # - Oldenburg# - Pruisen# - Reuss jongere linie5 # - Reuss oudere linie5 # - Saksen - Saksen-Altenburg6 # - Saksen-Coburg en Gotha7 # - Saksen-Meiningen6 # - Saksen-Weimar-Eisenach6 # - Schaumburg-Lippe# - Schwarzburg-Rudolstadt6 # - Schwarzburg-Sondershausen6 # - Waldeck8 # - Württemberg
Weimarrepubliek*: Coburg6 - Gotha6 - Reuss6 - Thüringen6
Nazi-Duitsland*: Mecklenburg4 - Saarland9

[#] Van 1866 tot 1871 lid van de. Noord-Duitse Bond. [*] Slechts nieuw ontstane deelstaten zijn aangegeven. [1] In 1918 geannexeerd door Frankrijk. [2] Personele unie met Pruisen, in 1876 daarin opgegaan. [3] In 1937 bij Pruisen gevoegd. [4] In 1934 verenigd tot Mecklenburg. [5] In 1919 verenigd tot Reuss. [6] In 1920 verenigd tot Thüringen. [7] In 1918 gesplitst in Coburg en Gotha. [8] In 1921/1929 opgegaan in Pruisen. [9] Sinds 1920 onder bestuur van de Volkenbond, in 1935 terug aan Duitsland als aparte deelstaat.

{{{afb_links}}} Duitse Bond (1815-1866) Vlag van de Duitse Bond (1848-1866) {{{afb_groot}}}

Anhalt1 - Baden - Bremen - Brunswijk - Frankfurt - Hamburg - Hannover - Limburg2 - Nassau - Hessen-Darmstadt - Hessen-Homburg3 - Hessen-Kassel - Hohenzollern-Hechingen4 - Hohenzollern-Sigmaringen4 - Holstein - Oostenrijk - Beieren - Saksen - Lauenburg - Liechtenstein - Lippe - Lübeck - Luxemburg - Mecklenburg-Schwerin - Mecklenburg-Strelitz - Oldenburg - Pruisen - Reuss jongere linie5 - Reuss oudere linie - Saksen-Altenburg6 - Saksen-Coburg en Gotha6 - Saksen-Meiningen - Saksen-Weimar-Eisenach - Schaumburg-Lippe - Schwarzburg-Rudolstadt - Schwarzburg-Sondershausen - Waldeck-Pyrmont - Württemberg

[1] Anhalt ontstond in 1863 door samenvoeging van Anhalt-Bernburg en Anhalt-Dessau-Köthen. De laatstgenoemde was in 1853 ontstaan door samenvoeging van Anhalt-Dessau en Anhalt-Köthen. [2] Sinds 1839. [3] Sinds 1817. [4] In 1849 geannexeerd door Pruisen. [5] Reuss jongere linie ontstond in 1848 door samenvoeging van Reuss-Schleiz en Reuss-Lobenstein-Ebersdorf. De laatstgenoemde was in 1824 ontstaan door samenvoeging van Reuss-Lobenstein en Reuss-Ebersdorf. [6] Saksen-Coburg en Gotha en Saksen-Altenburg ontstonden in 1826 met de herindeling van de Ernestijnse hertogdommen uit Saksen-Coburg-Saalfeld, Saksen-Gotha-Altenburg en Saksen-Hildburghausen.

 
Static Wikipedia 2008 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Static Wikipedia 2007 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Static Wikipedia 2006 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Sub-domains

CDRoms - Magnatune - Librivox - Liber Liber - Encyclopaedia Britannica - Project Gutenberg - Wikipedia 2008 - Wikipedia 2007 - Wikipedia 2006 -

Other Domains

https://www.classicistranieri.it - https://www.ebooksgratis.com - https://www.gutenbergaustralia.com - https://www.englishwikipedia.com - https://www.wikipediazim.com - https://www.wikisourcezim.com - https://www.projectgutenberg.net - https://www.projectgutenberg.es - https://www.radioascolto.com - https://www.debitoformtivo.it - https://www.wikipediaforschools.org - https://www.projectgutenbergzim.com