Religie
Portaal Religie |
Onder religie (van Latijn religio, zie Etymologie) wordt meestal één van de vele vormen van zingeving, of het zoeken naar betekenisvolle verbindingen, verstaan. In bredere zin duidt het woord 'religie' op een meer algemene vorm van spiritualiteit, gevoelens, gedachten met betrekking tot de zin van het leven in relatie tot óf een macht of manifestaties van een macht óf een (bewust) niet nader gedefinieerd beginsel of essentie. In monotheïstische religies wordt het begrip godsdienst vaak ook gebruikt.
Inhoud |
[bewerk] Etymologie
Bij Romeinse auteurs treft men de volgende etymologieën van het woord religio aan.
Cicero leidt het woord af van relegere (herlezen, overdoen, nauwgezet in acht nemen) en typeert daarmee het begrip religie als het voortdurend en ijverig in acht nemen van alles wat op de verering van de goden betrekking heeft (vergelijk De natura deorum II, 28 en De inventione II, 22 en 53).
Lactantius verklaart religie uit religare (opnieuw binden, goed binden) en verstaat onder religie de band (liga) tussen God en de mens (Divinae Institutiones IV, 28).
Aulus Gellius leidt het begrip af van relinquere (achterlaten) en geeft daarmee aan dat alles wat tot de religie behoort van het profane is afgezonderd (Noctes Atticae IV, 9).
Augustinus brengt het woord in verband met re-eligere (opnieuw verkiezen): in de religie kiest de mens God, die hij door de zonde had verloren, weer als bron van zijn zaligheid (De civitate Dei X, 4).
Aan de afleiding van religare, relinquere, re-eligere kleven taalkundige en lexicologische bezwaren. Het grootste gezag heeft de opvatting van Cicero: religie verwijst naar vrees tegenover de godheid (godsvrucht, vergelijk Duits: Gottesfurcht, Hebreeuws: jir'at ha-Sjem) en de daaruit voortvloeiende nauwgezette waarneming van de godencultus. Religio staat dus in tegenstelling tot negligere (veronachtzamen, vergelijk: negligé).
[bewerk] Algemeen
Religie is een menselijk verschijnsel dat zijn oorsprong vindt in het bewustzijn van zijn eigenstandigheid. De individuele mens ziet zichzelf als een eenling tussen vele anderen en geworpen in een wereld/universum waarvan hij middels het ontwikkelen van zijn bewustzijn en denkvermogen afstand kan nemen. Deze 'eenzaamheid' is al duizenden jaren object van menselijk denken en is onder andere verwoord in het verdrijvingsverhaal in Genesis. Met behulp van religie probeert de mens zich te herverbinden met de ander en de wereld en probeert een verklaring te bieden voor deze 'breuk'.
Religie kan dus enerzijds worden gezien als een poging van de mens het universum en zijn bestaan daarin te verklaren en anderszins als een reactie van de mens op openbaringen van een hogere macht of op mystieke ervaringen of inzichten. In de meeste religies wordt die hogere macht beschouwd als Schepper van het universum en in sommige religies als een lagere godheid, de zogeheten Demiurg. Bij het ontbreken van een God of schepper in een religie kent men vaak een onpersoonlijk, onnoembaar beginsel, bijvoorbeeld bij het emanationisme.
Sommige onderzoekers, waaronder Karen Armstrong, zien de mens principieel als een religieus wezen. In de religie zoekt de mens antwoord op vragen rond bestemming, dood, leven, zin van het lijden, doel van de geschiedenis, etc. De religie biedt in deze optiek houvast en troost in een chaotische wereld. Het geeft ook antwoorden, hoewel geen sluitende, op de waaroms van het leven. Anderen, onder andere Karl Marx, verwerpen met kracht de gedachte dat de mens een religieus wezen is.
Het overgrote deel van de mensheid is religieus. Het aantal aanhangers van de diverse wereldreligies verschilt sterk. Globaal gelden ongeveer de volgende cijfers:
Religie | Aanhangers |
---|---|
Christendom | 2 miljard |
Islam | 1.3 miljard |
Hindoeïsme | 900 miljoen |
Niet-religieus | 850 miljoen |
Boeddhisme | 415 miljoen |
Taoïsme | 225 miljoen |
Sikhisme | 23 miljoen |
Jodendom | 14 miljoen |
Bahá'í | 6 miljoen |
Jainisme | 5 miljoen |
[bewerk] Definities van religie
Het begrip religie is zeer moeilijk, zo niet onmogelijk te definiëren. Vele tientallen definities zijn geopperd, maar geen enkele definitie wordt universeel geaccepteerd. Iedereen heeft echter een idee van wat met religie bedoeld wordt. Wanneer men willekeurige mensen vraagt om een definitie van religie te geven dan krijgt men bijvoorbeeld de volgende antwoorden:
- Geloof in een god
- Naar de kerk gaan en bidden
- Een manier om met de onzekerheid van het bestaan om te gaan
- Priesters, bijbels, kerken etcetera
- Goed zijn voor anderen
- Een manier van leven
- Opium voor het volk
- Een illusie
- Het is iets zoals christendom, islam enzovoorts
- Het is de diepste behoefte van de mens ...
In de theologie, sociologie, filosofie en psychologie zijn vele definties bedacht. Deze definities en beschrijvingen kunnen worden onderverdeeld in verschillende groepen.
[bewerk] Essentialistische definities
Een essentialistische definitie probeert religie te beschrijven vanuit haar essentie. Men probeert aldus religie te onderscheiden van andere menselijke fenomenen zoals filosofie, wetenschap en politiek. Een bekende vorm van deze definitie is het idee dat religie te maken heeft met een geloof in spirituele wezens. Dit soort definities zijn echter problematisch omdat in sommige religies, zoals Theravada, Taoïsme en Confucianisme, spirituele wezens niet centraal staan of zelfs niet voorkomen. Een bekende essentialistische definitie stamt van Friedrich Schleiermacher: "Religie is de honger van de ziel voor het onmogelijke, het onbereikbare, het onvoorstelbare ...". Rudolf Otto beschreef religie als het 'numineuze', het geheel andere en transcendente. Paul Tillich definieerde religie als een systeem van geloof en praktijken gericht op het 'ultieme'.
Essentialistische definities zijn aantrekkelijk omdat ze in een kernachtige, en vaak poëtische, beschrijving pogen aan te geven wat religie is. Het is echter niet mogelijk gebleken om een essentialistische definitie te vinden die alle geaccepteerde vormen van religie beschrijft. Een essentialistische definitie verplaatst het probleem door het woord religie te vervangen met een filosofische abstractie zoals het ultieme.
[bewerk] Functionele definities
In de functionele definitie wordt religie omschreven met betrekking tot hoe het functioneert in de samenleving. Dit soort definities zijn geopperd om het probleem met essentiële definities te omzeilen. Sigmund Freud dacht dat religie een manier is om de werkelijkheid te beheersen door middel van het uitvinden van een perfecte wereld. Hij ziet religie overigens als een biologische en psychologische noodzakelijkheid om de contingentie van het bestaan aan te kunnen.
Alhoewel dit soort definities een betere beschrijving kunnen geven van wat religie is, zijn functionele definities problematisch omdat ze vanuit een extern perspectief zijn geschreven. De religieuze mens herkent zichzelf vaak niet in dit soort definities. Functionele definities geven vaak een simplistisch beeld van de rol die religie speelt in het leven van de religieuze mens, net zoals essentialistische definities het begrip religie op zich proberen te vereenvoudigen.
[bewerk] Fenomenologische definities
De fenomenologie van de religie probeert het hele definitie probleem te omzeilen door een opsomming van de fenomenen die alle religies gemeenschappelijk hebben. Ninian Smart definieert religie als een verzameling van geïnstutionaliseerde rituelen van een groep mensen die verbonden zijn met een traditie en die spirituele sentimenten met een buiten-menselijke focus uitbeelden of oproepen en ten minste ten dele gebaseerd op mythologie en/of doctrines.
Ten eerste laat Smart zien dat religie geen op zichzelf staand fenomeen is, maar iets van een groep mensen. Religies ontstaan echter niet uit het niets en Smarts definitie benadrukt dan ook de rol van de traditie. Smarts definitie laat tevens een intern perspectief toe middels het uitbeelden van spirituele sentimenten. Dit is echter tevens een zwakte van deze definitie omdat het begrip spiritueel net zo moeilijk te bevatten is als religie. De toevoeging dat het om iets buiten-menselijks gaat verduidelijkt dit echter. Het laatste aspect van de definitie stelt dat religies worden verwoord door mythologie en doctrines, al dan niet schriftelijk vastgelegd.
Deze definitie laat de complexiteit van religie tot zijn recht komen, het nadeel is echter dat de definitie erg uitgebreid is. De fenomenologische definitie heeft als groot voordeel dat hierdoor religie in al haar aspecten kan worden ontleed en bestudeerd. Het is dan ook een definitie die vooral door sociologen wordt gehanteerd.
[bewerk] Wat is religie?
Bovenstaand overzicht geeft aan dat een perfecte definitie van religie niet mogelijk is. Religie zal voor iedereen wat anders betekenen. Voor de christen is het de weg naar het koninkrijk Gods, voor de boeddhist een manier om goed te leven en het Nirvana te bereiken, de natuurwetenschapper ziet in religie niets meer dan een georganiseerd bijgeloof en voor de filosoof is religie een vorm van zingeving aan het leven. De fenomenologische definitie wordt tegenwoordig door de meeste godsdienstwetenschappers als de meest bruikbare ervaren.
[bewerk] Onderverdeling van religies
Religies kunnen op grond van verschillende criteria worden onderverdeeld. Een gangbare methode is een indeling aan hand van de verhouding van een bepaalde religie tot de godheid. Voor een uitgebreid overzicht van religieuze stromingen, zie het religie portaal of Lijst van religies
[bewerk] Non-theïstische religies
Non-theïstische religies stellen het bestaan van een god of goden niet centraal in de religieuze beleving. Non-theïstische religies dienen overigens niet verward te worden met het atheïsme.
Een voorbeeld van een non-theïstische religie is het taoïsme. In de Tao Te Ching, vers 1 staat: Het Tao dat gezegd/begaan/gedefinieerd kan worden is niet het eeuwige/het als bestendig bedoelde Tao. Deze vers geeft aan dat hetgeen geverbaliseerd en in een theoretisch hekwerk geplaatst wordt, niet de eeuwige Tao is. De Tao zit dus niet in een theorie, maar is echter ook geen goddelijk wezen; het is een natuurlijk principe wat in het dagelijks leven waarneembaar is.
Ook bepaalde stromingen in het hindoeïsme zoals de Advaita Vedānta (zuiver non-dualisme) zijn non-theïstisch en nemen een ongedefinieerd beginsel aan waar verder niets over valt te zeggen dan in onbegrijpelijke paradoxen. Zoals: "het is alles en leegte". Het is in alles en staat er niet mee in betrekking. Of: "Dat", "Dat ben jij." Deze Advaeta is verwant aan de Shunyavada filosofie ("alles is leegte") uit het boeddhisme.
Boeddhistische religies zijn die religies waarin het individu zijn toevlucht zoekt in de Boeddha, de Dhamma (de leer van de Boeddha) en de Sangha (de gemeenschap van heilige monniken en leken). Voorbeelden zijn Theravada en Mahayana. Boeddhistische religies zijn non-theïstisch, maar affirmeren het bestaan van een transcendente (spirituele) werkelijkheid en propageren een geloof in kamma, wedergeboorte, goden, geesten, hemel en hel. Het boeddhisme valt niet onder monotheïsme en polytheïsme omdat volgens de leer van de Boeddha ware verlossing slechts gevonden kan worden in een principe dat beschouwd wordt als hoger dan welke god dan ook.
Humanistische religiositeit is in het algemeen ook non-theïstisch. Religieus-humanisten gaan uit van een verbondenheid tussen alle verschijnselen op de wereld, zonder uit te gaan van een persoonlijke god.
[bewerk] Klassiek monotheïstische religies
Klassiek monotheïstische religies zijn religies waarin nadrukkelijk maar één God aanbeden wordt. Voorbeelden zijn het Zoroastrisme (Ahura Mazda), het jodendom (JHWH), het christendom (God), de islam (Allah).
Wel is in deze religies vaak sprake van een reeks geestelijke schepsels, de engelen. Ook kan er een zich van God afkerend schepsel, een gevallen engel, voorkomen die duivel of satan wordt genoemd en afkomstig is van de engelenschaar van God; deze heeft zijn eigen boosaardige engelen die demonen of boze geesten worden genoemd. Bij sommige religies wordt ook gesproken van dualistisch theïsme, zoals bijvoorbeeld in het manicheïsme. In deze religies wordt onderscheid gemaakt tussen een goede en een kwade god en worden ze diametraal tegenover elkaar gesteld.
[bewerk] Panentheïstische, monolatristische en henotheïstische religies
Panentheïstische, monolatristische en henotheïstische religies zijn weliswaar monistisch-theïstisch oftewel monotheïstisch (er is maar één hoogste God of absolute werkelijkheid), maar ze gaan er niet automatisch vanuit dat die ene God maar op een manier benaderd kan worden, hoewel de aanhangers dat meestal wel maar op een manier doen. Voorbeelden van dergelijke religies zijn het vaishnavisme (Vishnu), het shaivisme en shaktisme (Shiva), het smartisme (God), de Vedanta en het sikhisme (God). Deze religies gaan er nooit vanuit dat er maar een ware religie of weg tot God bestaat.
[bewerk] Polytheïstische religies
Polytheïstische religies hebben meerdere goden zoals bijvoorbeeld de diverse natuurgodsdiensten. Ook de verdwenen godsdiensten van de Romeinen, Grieken en Germanen vereerden vele verschillende goden. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt vind je in India weinig polytheïsme. De meeste hindoes vereren God in slechts één bepaalde vorm, net zoals de christenen en moslims dat doen. Het hindoeïsme bestaat immers uit vele zeer diverse stromingen of "religies". Het verschil is dat hindoes niet in religies denken, maar in het universele concept Dharma dat niet persé gebonden is aan deze of gene religie of spirituele filosofie.
[bewerk] Pantheïstische religies
In Pantheïstische religies wordt god/het goddelijke geacht samen te vallen met de natuur. Dit kan een vorm van non-theïstische religiositeit zijn.
[bewerk] Bestudering van religie
De westerse theologie houdt zich bezig met inhoudelijke beschrijvingen en discussies omtrent het godsbegrip, zichtbare en onzichtbare elementen met betrekking tot het geschapen universum en de verhouding van Schepper tot schepping en omgekeerd. De theologie neemt daarbij niet het standpunt in dat God bestaat, maar een agnostisch standpunt: de vraag naar het al dan niet bestaan van God komt niet aan de orde, omdat daar wetenschappelijk gezien geen antwoord op gegeven kan worden. Theologie houdt zich bezig met hoe religie functioneert of gefunctioneerd heeft. Daarbij beperkt ze zich hoofdzakelijk tot de westerse religies zoals het christendom en jodendom, een bredere kijk op deze zaken vindt men bij de godsdienstwetenschap. Opvallend is wel dat de meeste studenten in de theologie in God geloven dit in tegenstelling tot de studenten filosofie waarvan bij de meeste het omgekeerde het geval is. Vandaar het misverstand dat men bij theologie uitgaat van het bestaan van God. Waar de belangstelling voor theologische studies geleidelijk afneemt, neemt die voor godsdienstwetenschappen juist toe.
Een religie kan een geloofssysteem bevatten dat bestaat uit constitutionele regels en wetten. Eveneens is er dan sprake van cultische rituelen, feesten en heilige plaatsen van aanbidding en/of eredienst, en (vooral als het geopenbaarde religies betreft) één of meer heilige of gezaghebbende boeken. Iemand die deze regels, wetten en rituelen vrij nauwkeurig naleeft, noemt men praktiserend gelovig, praktiserend 'religieus'. Religieuze praktijken kunnen sterk door het gevoel worden bepaald. Toewijding aan de hogere macht noemt men devotie. Een heel devoot mens werd in een ouderwetse uitdrukking 'vroom' genoemd. In sommige religies, en met name het christendom, staat het geloof zeer centraal in het religieus-zijn ('religiositeit'). Hoewel dit vaak wel het geval is, hoeft religiositeit niet noodzakelijkerwijs gekoppeld te zijn aan regels die door een instituut onveranderlijk zijn vastgelegd. Rituelen en morele normen horen echter bij zingevingspatronen. Veel religieuze mensen geloven dat er een hogere macht of iets hogers is, zonder geïnstitutionaliseerde regels of dogma's.
[bewerk] Zie ook
Bron(nen): |
|
Wikiquote heeft een collectie citaten gerelateerd aan Religie. |