CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
SITEMAP
Audiobooks by Valerio Di Stefano: Single Download - Complete Download [TAR] [WIM] [ZIP] [RAR] - Alphabetical Download  [TAR] [WIM] [ZIP] [RAR] - Download Instructions

Make a donation: IBAN: IT36M0708677020000000008016 - BIC/SWIFT:  ICRAITRRU60 - VALERIO DI STEFANO or
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Kosovo - Wikipedia

Kosovo


Vlag van Kosovo

Wapen van Kosovo

Kosovo
Косово и Метохија
Kosova

Kosovo
officiële talen Albanees, Servisch¹
Hoofdstad Pristina (Priština/Prishtinë)
President Fatmir Sejdiu
Premier Agim Çeku
Oppervlakte
 – Totaal
 – % water

 10.912 km²
 n.b.
Inwoners
 – Totaal (2003)
 – Dichtheid

 2,1 miljoen (sch.)
 220/km² (±)
Etnische groepen
(2003)
Albanezen: 91%
Serven: 5%
Anderen: 4%²
Tijdzone GMT+1
Munteenheid euro, Servische Dinar³
¹ Engels is overal de ambtstaal, in sommige gemeenten ook Bosnisch en Turks
² Schatting OVSE 2005
³ alleen in gebieden bewoond door Serven
Kosovo
Groter
Kosovo

Kosovo (Albanees: Kosova, Servisch: Косово и Метохија) is de jure een autonome provincie van Servië die grenst aan Montenegro, Albanië en Macedonië. De hoofdstad is Pristina (300.000 inwoners), wat tevens het economisch en cultureel centrum is.

De facto heeft de republiek Servië geen enkel gezag in Kosovo, dat een bevolking heeft die voor ongeveer 90% bestaat uit etnische Albanezen. De president van Kosovo was tot januari 2006 de Albanese schrijver en leider van de politieke partij Democratische Liga van Kosovo Ibrahim Rugova (gekozen in 1992 en herkozen in 1998, overleden in 2006). Bij het uiteenvallen van de voormalige republiek Joegoslavië speelden de gebeurtenissen in Kosovo een belangrijke rol.

Inhoud

[bewerk] Geschiedenis

[bewerk] Vroege geschiedenis van Kosovo

De oudst bekende bewoners van "ex-Joegoslavië" waren de Illyriërs: zij namen rond 1000 v. Chr. grote delen van het land in bezit en vestigden zich vooral in de kuststrook. In de loop der jaren werden zij berucht om hun zeeroverij, waartegen echter door de Romeinen vanaf de 3e eeuw v. Chr. met succes werd opgetreden. In de 1e eeuw v. Chr. namen de Romeinen grote delen van het Illyrische binnenland - tot aan de Donau - in bezit. Het gebied werd toen in korte tijd geromaniseerd.

In de 5e eeuw staken de eerste Slavische stammen de Donau over, en trokken door het geromaniseerde land ten zuiden (joego = zuiden) van de vroegere Romeinse grensrivier. Zij kwamen er onder invloed van de Romeins-Byzantijnse cultuur en maakten er kennis met het christendom, dat door enkele stammen werd aanvaard. Deze Zuidelijke Slaven (> Joego-Slavija) vormden geen eenheidsstaat, maar verschilden in taal, geloof, cultuur en bestuursvorm. Zij woonden in van elkaar geïsoleerde landschappen. Sinds 395 liep de grenslijn dwars door het land; tussen de invloedssferen van Rome en Constantinopel. Zo bleef het oostelijke deel (Servië, Montenegro en Macedonië) overwegend orthodox en nam het cyrillische alfabet aan en het westelijke deel (Slovenië en Kroatië) werd katholiek en nam het Latijnse alfabet aan.

In de 6e eeuw namen de Slavische Serviërs het huidige Servië in bezit. Ook zij vormden geen eenheidsstaat, maar kleine vorstendommen (bestuurd door een župan) die in voortdurende staat van oorlog met elkaar leefden. Pas in de 12e eeuw slaagde Stefan Nemanja erin een Servisch Koninkrijk te stichten dat zijn opvolgers voortdurend uitbreidden. Het werd een machtige Balkanstaat onder Dušan (1331-1355), die zich in 1346 de titel van keizer (tsaar) toe-eigende. Het Servische rijk vormde zelfs tijdelijk een bedreiging voor het langzaam wegkwijnende Byzantijnse Rijk.

[bewerk] De Slag bij het Merelveld

Zie Slag op het Merelveld voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Reeds onder de regering van tsaar Dušan begon de dreiging uit het Oosten: in 1354 zetten de Turken voor het eerst voet aan wal op de Balkan. Het Servische keizerrijk vond een tragisch einde op 28 juni 1389, toen het Servische leger door de Turken verpletterend werd verslagen bij Kosovo Polje (letterlijk Merelveld). Ook de Turkse sultan Moerad I vond de dood, echter niet op het slagveld, maar in zijn zijden tent, waar hij werd vermoord door een dolkstoot van de Servische edelman Miloš Obilič. De Turken namen wraak en onthoofdden de Servische tsaar Lazar op het lijk van hun vermoorde sultan. De veldslag duurde zestien dagen. Na de dood van Moerad nam zijn opvolger Bajezzid I het bevel over.

De slag van Kosovo Polje werd bezongen in talloze epische treur- en heldenzangen en 28 juni werd sindsdien de nationale rouwdag, de Vidov dan. Volgens een legende bloeien iedere lente rode pioenrozen op de destijds door bloed gedrenkte grond, die zouden zijn ontsproten uit het bloed van de Servische helden. De bloedige nederlaag in Kosovo besliste voor vijf eeuwen over het verloop van de Servische geschiedenis. Sultan Bajezzid maakte de Serviërs schatplichtig en behandelde hen als vee. Geregeld kwam het vernederde volk in verzet, maar de Turkse overmacht bleef veel te groot.

[bewerk] Turkse overheersing

Net zoals elders in de Balkan ontwikkelden de Turken hun wingewesten in Servië niet, maar buitten het uit. Jonge jongens werden ontvoerd en bij Turkse regimenten ingelijfd (o.a. de Janitsaren, de lijfwacht van de sultan in Istanbul). Inzake godsdienst waren de Turken tolerant: ze dwongen de bevolking niet om tot de islam over te gaan. De christenen - de Serviërs zijn orthodox - mochten hun eigen godsdienst blijven beoefenen. Wel werden tijdens de islamisering vele kerken vernietigd of omgevormd tot moskeeën. Duizenden namen het islamitische geloof aan uit opportunisme, om er beter van te worden: een baantje verwerven of het eigen grondgebied veilig te stellen. Tijdens de Derde Heilige Liga {of Grote Turkse Oorlog van 1683-1699) werd Kosovo veroverd door Oostenrijkse troepen met de hulp van ongeveer 6000 Albanezen onder leiding van de katholieke aardsbisschop Pjetër Bogdani, die echter vervolgens met een deel van zijn troepen bezweek aan de pest. Zijn graf werd later uit woede over zijn leiding over de opstand geopend door de Turken en zijn lichaam in stukken gesneden en gevoerd aan de honden. In 1690 leidde de Servische patriarch Peć Arsenije III 30.000 families, waaronder mogelijk ook niet-Serven, uit Kosovo om te ontsnappen aan de wraak van de Ottomanen toen deze het gebied heroverden. De wreedheden die werden begaan door de Ottomanen leiden velen ertoe om uit het gebied weg te trekken.

De Ottomanen formeerden de provincie Kosovo (viloyet Kosovo) bij de bestuurlijke hervormingen van 1864. Dit zorgde voor een grote volksverhuizing; met name islamitische en Rooms-Katholieke Albanezen en Turken kwamen zich massaal in Kosovo vestigen. Het overwegend Servisch, Bulgaars en Griekse Kosovo kreeg zo steeds meer Albanese inwoners, tot het percentage begin 20e eeuw de 50% passeerden en de Albanezen de meerderheid waren geworden. Ook namen sommige Serviërs de islam aan en gingen langzamerhand op in de Albanese moslims en namen hun cultuur en taal aan. De immigratie door Albanezen zorgde voor de bouw van steeds meer moskeeën en ook werden een aantal kerken omgevormd tot moskee.

Pogingen tot Servische opstanden in 1804, 1809 en 1815 werden op bloedige wijze gewroken. Na de Russisch-Turkse Oorlog, die eindigde met een volkomen nederlaag van de Turken (vandaar het gevoel van solidariteit tussen Serven en Russen), werd Servië in 1878 een 'onafhankelijke staat'. Bij het Congres van Berlijn verkreeg Servië het gebied wat tegenwoordig bekend is als Zuid-Servië (een gebied ongeveer ter grootte van Kosovo). Binnen twee maanden werd dit gebied etnisch gezuiverd door de Serviërs en de bevolking verdreven naar Kosovo, Macedonië en vooral het huidige Turkije, hetgeen werd beschreven door Leon Trotski, die toen reporter was voor de Pravda. Deze verdreven bevolkingsgroepen staan bekend als 'muhaxher' (Muhajir: 'vluchteling'), waarvan de erfgenamen soms nog steeds de achternaam Muhaxheri dragen.

In een reactie op het Servische, Bulgaarse en Griekse nationalisme van de 19e eeuw vormden nationalistische Albanezen de Liga van Prizren in Prizren in 1878. Hier bespraken ze de mogelijke problemen die hen te wachten stonden. Een gedeelte van de gebieden die zij beschouwden als onderdeel van het Albanese gebied zouden worden volgens de Vrede van San Stefano worden verdeeld onder Groot-Bulgarije, Montenegro en Servië. De liga tekende hiertegen protest aan bij de grote mogendheden van het Congres van Berlijn, maar deze werden genegeerd. Daarop kwam de liga in opstand in de steden Guci, Shkodër, Prizren en Janina, hetgeen zeer succesvol bleek; een groot deel van de gebieden bleef in Albanees bezit. Na klachten van de Serviërs, die de toegewezen gebieden nu niet kregen, aan het adres van de Westerse mogendheden, zetten deze druk op de Ottomanen om actie te ondernemen tegen de rebellerende Albanezen.

Het Ottomaanse leger trok daarop in 1881 op tegen de Albanezen, die een tijdelijke regering hadden opgezet onder leiding van president Ymer Prizreni. Na drie jaar van vechten werden de Albanezen verslagen en veel van hun leiders werden geexecuteerd of gevangen gezet. In 1910 brak een Albanese opstand uit in Prishtina die duurde tot het bezoek van de Ottomaanse sultan Mehmet V Resat aan Kosovo in juni 1911. Het doel van de liga van Prizren was het stichtten van een Albanese staat, bestaande uit de vier viloyet's (provincies) waar Albanezen woonden. De Serviërs maakten toen echter nog 40% uit van de bevolking van Kosovo en verwierpen het Albanese nationalisme samen met de Turken en andere etniciteiten in Kosovo.

Tijdens de Balkanoorlogen werden Kosovo en Albanië in 1912 veroverd door Servië en werd het oostelijke deel van Kosovo veroverd door Montenegro. De Serven wilden in Kosovo ook een etnische schoonmaak houden onder de Albanese bevolking, maar na onderhandelingen met Turkije werd afgesproken de Albanezen te laten migreren naar Turkije, wat echter weinig succes had. Vaso Cubrilovic van de Servische Academie der Wetenschappen had een zorgvuldig document opgesteld waarin beschreven stond hoe de verdrijving van de Albanezen en de kolonisatie van Servië plaats zou moeten vinden. [1]

In 1912 verklaarde Albanië zich onafhankelijk, nadat Servië, Montenegro en Griekenland hun claims legen op het gebied. Na het einde van de Tweede Balkanoorlog verleenden de Grote Landen, mede door toedoen van de Britse diplomaat Aubrey Herbert, Albanië onafhankelijkheid bij de Conferentie van Londen in 1913. Kosovo werd echter gezien als een integraal onderdeel van Servië en verkreeg geen onafhankelijkheid.

Het zinde Servië niet dat het Conges van Berlijn aan Oostenrijk het recht verleende om Bosnië-Herzegovina - waar ook veel Serven woonden - te bezetten. Deze kwestie werd in 1914 de aanleiding tot de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand te Sarajevo, die de Eerste Wereldoorlog deed ontstaan. Frans Ferdinand bezocht Sarajevo uitgerekend op 28 juni, de historische datum van de Slag bij het Merelveld. De moord was het werk van de groep de Zwarte Hand die bestond uit Servische nationalisten, een daarvan was Gavrilo Princip. Hij was het die de moord pleegde. Gedurende de winter van 1915-1916 ontstond een grote exodus van de Servische bevolking en het Servische leger uit Kosovo, nadat Duitse en Bulgaarse troepen Servië veroverden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Honderdduizenden Servische soldaten stierven door honger, extreem weer en Albanese vergeldingsaanvallen toen ze zich terugtrokken naar de geallieerde Britse en Franse troepen, die waren geland in Corfu en Thessaloniki.

[bewerk] Het Koninkrijk van de Serviërs, Kroaten en Slovenen

Na de Eerste Wereldoorlog smolten Servië, Montenegro, Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Macedonië samen tot de 'staat Joegoslavië': een bont allegaartje van de meest uiteenlopende culturen, onder de naam "Koninkrijk van de Serviërs, Kroaten en Slovenen". De Serviërs speelden van bij het begin de baas in het nieuwe koninkrijk, en dat kon nooit goed gaan, zeker niet op de Balkan waar de zucht naar vrijheid en zelfstandigheid zo diep verankerd is. Naast politieke, economische en culturele tegenstellingen waren er ook godsdienstige: katholieke Kroaten en Slovenen (± 30 %) tegenover orthodoxe Serviërs (± 40 %), en dan had je ook nog een belangrijke moslim-minderheid (± 15 %), vooral in Bosnië en bij de Albanezen in Kosovo. Tijdens het laatste decennium van het Interbellum moedigde de overwegend Servische regering de Serviërs aan zich in Kosovo te vestigen.

In april 1941 vielen de troepen van Hitler het verdeelde land binnen. De Duitsers werden door vele Kroaten als bevrijders onthaald, omdat ze met hun hulp verlost hoopten te worden van de 'Servische onderdrukkers'. Het Duitsgezinde Kroatische leger 'ustaše' van Ante Pavelić mocht ongestoord zijn haat botvieren op alles wat niet-Katholiek en niet-Kroatisch was. Alleen al in het concentratiekamp Jasenovac hebben 120.000 mensen dood gevonden. Ongeveer 90 % van deze slachtofers was Serviër. Dit kamp werd tot symbool van de ustaša´s genocide op Servische bevolking. Dit zou later de Kroaten een slechte naam bezorgen in het naoorlogse Joegoslavië. In totaal kwamen ruim één miljoen mensen om tijdens de Tweede Wereldoorlog, hetgeen neerkomt op één op elke 16 inwoners. (Bij het afgeven van vermelde cijfers zijn volgende bronnen geraadplegd: Bogoljub Kočović: 'Žrtve Drugog svetskog rata u Jugoslaviji', Svjetlost, Sarajevo 1990 en Vladimir Žerjavić Gubici stanovništva Jugoslavije u Drugom svjetskom ratu, Jugoslovensko Viktimološko društvo, Zagreb, 1989.) Omdat er ook nog vele andere schattingen bestaan van het aantal slachtoffers is een juist cijfer niet te geven.

De Italianen hadden via Albanië ook Kosovo bezet en geannexeerd. Aangezien Albanië sinds de val van koning Zog een personele unie met Italië en Abessinië vormde, betekende iedere uitbreiding van Albanië een uitbreiding van Italië. Dit land had dus alle belang bij een Albanese dominantie, en trachtte dit derhalve te bewerkstelligen door Albanezen aan te moedigen zich in het gebied te vesigen, en Serviërs weg te jagen. Vanaf 1943 werd het gebied echter door de Duitsers bezet, die zich op hun beurt snel moesten terugtrekken.

Districten in Kosovo
Groter
Districten in Kosovo

[bewerk] Tito

In het hopeloos verscheurde land kwam tenslotte in 1945 Josip Broz Tito met zijn communistische partizanenleger als overwinnaar uit de strijd. Hij beloofde van Joegoslavië een bondsstaat maken, met gelijke rechten voor alle deelstaten, wat hem voor alle partijen aanvaardbaar maakte. Hij groeide van partizanenleider uit tot een gerespecteerd staatsman. Als president voor het leven voerde Tito een dictatoriaal bewind, dat hem in staat stelde om zowel democraten als nationalisten voor tientallen jaren de mond te snoeren. Tijdens de staatshervorming in 1974 werd Kosovo (net als Vojvodina) een autonome provincie binnen de republiek Servië, waarmee Kosovo feitelijk evenveel zeggenschap verkreeg als een republiek (eigen parlement, regering en rechtbank).

Tito overleed op 4 mei 1980. Hij ging de geschiedenis in als de communistische leider die de Russische opmars naar het westen een halt wist toe te roepen: hij weekte zijn land los uit het Oostblok, volgde zijn eigen weg en gaf het communisme in Joegoslavië een eigen gestalte. Na de dood van Tito leidden de onderhuidse etnische spanningen opnieuw tot gewelddadige confrontaties: zijn levenswerk bleek een maat voor niets te zijn geweest. Ondanks alle militaire agressie kon Servië uiteindelijk niet beletten dat de - in sommige gevallen eeuwenoude - frustraties en haatgevoelens de Joegoslavische bondsstaat in de jaren negentig deden uiteenvallen. Servië en Montenegro vormden een nieuwe federatie, die officieel staatsgemeenschap Servië en Montenegro heette. Servië heeft twee provincies met beperkte autonomie: Vojvodina (met een belangrijke Hongaarse minderheid) en Kosovo (met een belangrijke Albanese meerderheid).

Onder Tito's heerschappij werden de Albanezen met rust gelaten, hoewel na de repressieve acties in 1974 en 1976 de Serviërs 75% van de belangrijke (overheids)functies bekleedden. De Albanezen vormden echter rond de 85% van de bevolking, mede door hun hogere bevolkingsgroei. De Servische minderheid woonde hoofdzakelijk vrij geconcentreerd in het noorden, met een aantal verspreide gemeenschappen over de rest van het land.

[bewerk] Conflicten om Kosovo

Na repressieve acties tegen de Albanezen in Kosovo in 1974 en 1976 brak op 11 maart 1981 in Kosovo een opstand uit, gevoerd door de Albanese inwoners. Zij eisten dat Kosovo net als alle overige republieken behandeld zou worden met de leus Kosova-Republikë (één van de Joegoslavische republieken). Na het neerslaan van de opstand, waarbij volgens de Servische autoriteiten 11 doden en 257 ernstig gewonden vielen (Albanese cijfers spreken daarentegen van 1600 doden en ongeveer een gelijk aantal gewonden) werden ongeveer 2000 Albanezen gevangen gezet, waaronder een belangrijk deel van de Albanese intelligentsia en Albanese partijkaders.

Uit de volkstelling van 1981 bleek dat van de 1.580.000 inwoners van Kosovo 1.230.000 zich als Albanezen beschouwden. Tegelijk bleek dat de banen in de publieke sector op dat moment voor tweederde deel door Serven bezet werden. Deze opstand was slechts een voorproefje van de opstand in 1986, die uiteindelijk ook zijn uitwerking in andere republieken van Joegoslavië zou hebben (discussie over democratie, solidariseren van politieke oppositie met de partij in sommige republieken, vragen naar de rechtmatigheid van de inzet en rol van het federale leger).

Nog in 1953 hadden de Serviërs op het slagveld van Kosovo Polje een gedenkteken opgericht voor de in deze veldslag gesneuvelde Servische soldaten én voor de koppige strijders voor de onafhankelijkheid in de eeuwen daarna. De kwestie Kosovo speelde gedurende het uiteenvallen van Joegoslavië, dat versneld inzette sinds 1986 toen Slobodan Milosevic een prominente plaats ging bezetten, een belangrijke rol. Servische nationalisten zoals Miodrag Bulatović, Dobrica Ćosić, Slobodan Milošević en de Servisch-Orthodoxe Kerk hamerden erop dat Kosovo de bakermat van de Servische beschaving was en dat Kosovo daarom nooit en te nimmer mocht worden prijsgegeven aan de Albanezen.

Het Servische nationalisme gebruikte de mythe Kosovo om het gevoel van bedrogen en bedreigd te zijn, te cultiveren. De Albanezen, zo betoogde men, waren uit op de stichting van een Groot-Albanië, dat ook heel Kosovo, en delen van het Servische binnenland, Montenegro, Macedonië en Griekenland moest omvatten.

In 1989 maakte Milošević een eind aan de autonomie van Kosovo. Het gebied kwam weer volledig onder Servisch bestuur. Honderdduizend Albanezen raakten hun werk kwijt en hun parlement werd naar huis gestuurd. De Albanese bevolking van Kosovo reageerde daarop door zich onder leiding van Ibrahim Rugova ondergronds te organiseren: ze stichtten een schaduwsamenleving die onafhankelijk was van de "bovengrondse" door de Serviërs geleide samenleving. De Albanese schaduwsamenleving in Kosovo kende een eigen regering en parlement, een universiteit, scholen, ziekenhuizen en zelfs een systeem van sociale zorg. Dit werd gefinancierd door middel van een eigen belastingsysteem en met behulp van Kosovaren die in het buitenland werkten (de Albanese diaspora). Intussen was er vanuit de internationale gemeenschap weinig aandacht voor de onderdrukking van Albanezen die plaatsvond in Kosovo. Men had de handen vol aan brandhaarden elders op de Balkan, en voor Kosovo was geen tijd.

[bewerk] Kosovo-oorlog

In 1997 veranderde dit echter. Milošević zag zijn positie bedreigd worden door de oppositie. Economische misère door de internationale boycot en grootschalige corruptie en misdaad hadden de meeste Serviërs van hem vervreemd. Tegelijkertijd radicaliseerde een deel van de Albanese bevolking, die aanvoerde dat acht jaar van vreedzaam verzet geen enkel resultaat en geen enkele verbetering had opgeleverd. Zij stichtten het Kosovo Bevrijdingsleger (UÇK), dat brak met het pacifisme van Rugova en dat de wapens opnamen tegen de Serviërs. Wat volgde waren aanslagen op Serviërs en op Albanezen die van collaboratie verdacht werden.

Het UÇK werd nog in het begin bestempeld door de Amerikanen als een terroristische organisatie maar in de strijd tegen Milošević zijn ze van de gedachten veranderd. Samen met NAVO hebben ze sindsdien op allerlei manieren (diplomatiek en met het smokkelen van de wapens) de strijd van het UÇK gesteund. In februari dat jaar antwoordde Belgrado op de constante provocaties van het UÇK met een groot militair offensief bedoeld om het UÇK uit te schakelen.

De interesse van de 'internationale gemeenschap' werd gewekt. In oktober 1998 werd er een akkoord bereikt, dat echter direct daarna werd geschonden.

Vervolgens besloot men tot het houden van de Kosovo-conferentie in het Franse Rambouillet, in februari 1999. Het plan dat hier werd opgesteld was dat Kosovo voor een periode van drie jaar zelfbestuur zou krijgen, maar niet onafhankelijk zou worden. De Kosovaren tekenden het plan in maart 1999, op de vervolgconferentie in Parijs. Maar de Serviërs bleven weigeren, omdat het plan ook een NAVO-troepenmacht in Kosovo bedong en dat werd onacceptabel bevonden. Ook op straffe van NAVO-luchtaanvallen ging Servië niet akkoord.

Eind maart kwamen die luchtaanvallen dan ook. Ook Nederland nam deel aan de aanvallen, zonder dat hiervoor parlementaire toestemming was verleend. Na 78 dagen van bombardementen op Servische doelen in heel Servië, Montenegro en Kosovo tekende Belgrado de Overeenkomst van Kumanovo waarmee de terugtrekking van de Servische leger en politie vanuit Kosovo een feit werd.

[bewerk] De huidige situatie

Sindsdien staat Kosovo onder bestuur van de Verenigde Naties die daartoe de missie UNMIK (UN Mission in Kosovo) hebben opgericht. Een NAVO vredesmacht met de naam KFOR (Kosovo Force) houdt toezicht op de openbare orde. De Albanezen zijn naar hun huizen teruggekeerd, en trachten hun leven weer op te bouwen. De Serviërs zijn op hun beurt gevlucht naar noord-Kosovo (met name rond Kosovska Mitrovica), waar de Serviërs nog een meerderheid vormen, en naar het eigenlijke Servië. Het Kosovaarse parlement zorgt in overleg met UNMIK voor wetgeving, die op sommige gebieden de Servische wetgeving volledig heeft vervangen (m.n. strafrecht).

De status van Kosovo is op het moment nog niet duidelijk. Een oplossing zou echter gevonden moeten worden binnen het raamwerk dat beschreven is in de resolutie 1244 van VN van 10 juni 1999. Het begin van de eindbesprekingen over de status van Kosovo is gepland in de loop van 2006.

Etniciteiten in 1991
Groter
Etniciteiten in 1991
Etniciteiten in 2005 (OVSE)
Groter
Etniciteiten in 2005 (OVSE)

[bewerk] Demografie

[bewerk] Talen

Sinds de grondwetshervorming in 1974 werd het Albanees gebruikt als ambtstaal. Sinds 1999 is in wetten en andere officiële documenten het Engels maatgevend, naast de Albanese ambtstaal. De officiële taal is nu Albanees en in sommige gemeenten ook Servisch, Bosnisch en Turks.

[bewerk] Religie

Binnen Kosovo zijn drie religies dominant; de islam en het christendom (de Rooms-katholieke Kerk en de Servische Orthodoxie). De verhouding tussen islamitische gemeenten en katholieke parochies in Kosovo geldt als goed, maar beide groepen hebben weinig tot geen contacten met de Servisch-orthodoxe Kerk.

[bewerk] Religie en etniciteit

De meeste Albanezen zijn moslim, ook de islamitische Slaven (Goranen en Bosniakken) en de Turkse minderheid.

Het aantal katholieken wordt op 60.000 geschat, die vrijwel allemaal Albanezen zijn aangezien de weinige Kroaten, die ook vaak katholiek zijn, het gebied bijna allemaal zijn ontvlucht. De Serven zijn overwegend servisch-orthodox. De Asjkali (Roma) heeft aanhangers in elk van de drie geloofsstromingen.

De Kosovo-Albanezen definieren hun etnische samenhorigheid door taal, maar niet door religie. De Slavische bevolkingsgroepen (Serven en Bosniakken) gebruiken hun religie juist als kenmerk om zich te onderscheiden van andere etniciteiten.

[bewerk] Noten

  1. ^  Elsie, R., Gathering Clouds, The roots of ethnic cleansing in Kosovo. Early twentieth-century documents

[bewerk] Externe links

 
Static Wikipedia 2008 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Static Wikipedia 2007 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Static Wikipedia 2006 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Sub-domains

CDRoms - Magnatune - Librivox - Liber Liber - Encyclopaedia Britannica - Project Gutenberg - Wikipedia 2008 - Wikipedia 2007 - Wikipedia 2006 -

Other Domains

https://www.classicistranieri.it - https://www.ebooksgratis.com - https://www.gutenbergaustralia.com - https://www.englishwikipedia.com - https://www.wikipediazim.com - https://www.wikisourcezim.com - https://www.projectgutenberg.net - https://www.projectgutenberg.es - https://www.radioascolto.com - https://www.debitoformtivo.it - https://www.wikipediaforschools.org - https://www.projectgutenbergzim.com