Eurozone
Europese Unie |
Dit artikel maakt deel uit van de serie: |
|
|
|
De eurozone (of eurosysteem, euroland, eurogebied) is de verzamelnaam voor alle landen van de Europese Unie die de euro als munt hebben. De Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het beleid binnen de eurozone.
Inhoud |
[bewerk] Landen met de euro als munt
De 12 EU-landen die de euro als wettig, nationaal betaalmiddel hebben ingevoerd kunnen met het ezelsbruggetje DING FLOF BIPS worden onthouden: Duitsland, Ierland, Nederland, Griekenland, Finland, Luxemburg, Oostenrijk, Frankrijk, België, Italië, Portugal en Spanje.
Ook Montenegro en Kosovo, waar de Duitse mark was ingevoerd, zijn, hoewel ze geen lid van de EU zijn, overgegaan tot de euro. Dat geldt ook voor de staatjes San Marino, Monaco en Vaticaanstad, die (onder voorwaarden) een eigen nationale zijde mogen invullen.
Andorra heeft op dit moment geen eigen variant, omdat het nooit een officiële munteenheid heeft gehad. De Franse frank en de Spaanse peseta werden als de facto munteenheid gebruikt. Desondanks is Andorra nu in onderhandeling met de EU om de euro de officiële munteenheid van Andorra te maken om op die manier een eigen zijde te mogen maken. Verwacht wordt dat Andorra in 2006 haar eerste euromunt zal slaan.
[bewerk] Overzeese gebiedsdelen
De euro is ook ingevoerd in de ultraperifere regio's. Dit zijn de Franse overzeese departementen Guadeloupe, Martinique, Frans-Guyana en Réunion, de Franse eilanden Saint-Pierre en Miquelon en Mayotte, de Azoren en Madeira (Portugese regio´s) en de Canarische eilanden (Spaanse regio).
De landen en gebieden overzee, waaronder de Nederlandse Antillen en Aruba, hebben hun eigen munteenheden behouden: de Antilliaanse gulden en de Arubaanse florin (deze munten waren niet gekoppeld aan de Nederlandse gulden, maar aan de Amerikaanse dollar; dat kon dus zo blijven. In de Franse overzeese gebiedsdelen die niet de euro invoerden werd de koppeling met de Franc veranderd in een koppeling met de euro).
[bewerk] EU-staten buiten de eurozone
De 13 andere lidstaten van de Unie die niet de euro gebruiken zijn Denemarken, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, en de tien landen die op 1 mei 2004 lid werden: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië.
Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben tijdens de onderhandelingen van het Verdrag van Maastricht, waar de komst van de EMU werd vastgelegd, een uitzonderingspositie weten te bedingen: een zogenaamde opt-out. Dit houdt in dat Denemarken en het Verenigd Koninkrijk niet verplicht zijn de euro in te voeren. Het staat deze landen vrij om deze uitzonderingspositie op te geven als de regering dat wil (met goedkeuring van het parlement en eventueel van het volk middels een referendum).
Zweden, dat in 1995 toetrad, kon bij de onderhandelingen in 1993 over het Verdrag van Maastricht zich geen uitzonderingspositie bedingen. Formeel is Zweden dus ook verplicht de euro in te voeren, maar het land heeft besloten dit te "dwarsbomen" door niet toe te treden tot het European Exchange Rate Mechanism II (ERM II), een van de eisen om mee te mogen doen aan de euro. Omdat de euro bij de toetreding in 1995 nog ver weg was wordt deze stap over het algemeen geaccepteerd binnen de EU.
Dat geldt niet voor de tien nieuwe lidstaten. Opt-outs waren bij hun toetreding niet aan de orde, en de euro was dus onderdeel van hun "toetredingspakket". De bevolking was hiervan op de hoogte; een stem voor toetreding tot de EU in de referenda voorafgaande aan de uitbreiding van 2004, was tegelijkertijd ook een stem voor de euro. Desondanks is de nieuwe Poolse president Lech Kaczyński van plan een referendum te organiseren over de toetreding van Polen tot de euro, dit tot ongenoegen van eurocommissaris Joaquin Almunia die Polen eraan herinnerde geen opt-out te hebben [1].
[bewerk] Invoering van de euro in de nieuwe lidstaten
De datum van invoering van de euro verschilt per lidstaat. Streefdatum voor Slovenië is 1 januari 2007. De tweede lichting heeft als streefdatum 1 januari 2008 en zal waarschijnlijk bestaan uit Cyprus, Letland, Estland, Litouwen en Malta. De Europese Commissie heeft in mei 2006 verklaard dat alleen Slovenië aan de criteria voldoet om in 2007 de euro in te kunnen voeren. Litouwen had ook het doel de euro in 2007 in voeren, maar dat verzoek werd afgewezen. Estland stelde haar invoeringsdatum eerder al uit naar 2008. In mei 2007 zal de Commissie waarschijnlijk opnieuw de situatie bekijken voor de toetredingen in 2008. Hongarije, Polen en Tsjechië zullen waarschijnlijk de laatste lidstaten van deze uitbreidingsronde zijn die de euro invoeren.
De Europese Centrale Bank en de Europese Commissie publiceren een keer in de twee jaar samen een zogenaamd Convergentieverslag waarin per EU-lidstaat die niet aan de euro deelneemt beschreven wordt in hoeverre het economisch en politiek aan de voorwaarden van toetreding tot de euro voldoet. Het eerste verslag waarin de nieuwe lidstaten zijn opgenomen dateert van oktober 2004[2].
[bewerk] Landen toegetreden tot ERM II
Op 28 juni 2004 traden Estland, Litouwen en Slovenië toe tot het mechanisme, waar op dat moment alleen Denemarken nog in zat (het Verenigd Koninkrijk werd op "zwarte woensdag" 16 september 1992 door wisselkoersspeculanten gedwongen het mechanisme te verlaten).
Op 2 mei 2005 traden Cyprus, Letland en Malta toe tot het mechanisme.
Op 28 november 2005 trad Slowakije toe tot het mechanisme[3].
[bewerk] Inflatie
- 1999: 1%
- 2000: 2%
- 2001: 2.8%
- 2002: 1.9%
- 2003: 1.9%
- 2004: 2.5%
- 2005: 1.9%
[bewerk] Noten
- ^ Poland has no euro opt-out, says Almunia - eubusiness.com. URL bezocht op 11 juni 2006.
- ^ Dit convergentierapport is in PDF-formaat te downloaden van [4]. URL bezocht op 11 juni 2006.
- ^ Slovakia Ties Currency to Euro - washingtonpost.com. URL bezocht op 27 november 2005.