Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog
Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hessische troepen in dienst van de Britten tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. |
|||||||
|
|||||||
Strijdende partijen | |||||||
Verenigde Staten, Gesteund door: |
* Verenigd Koninkrijk
Gesteund door:
|
||||||
Commandanten | |||||||
George Washington
Comte de Rochambeau Nathanael Greene Bernardo de Gálvez |
Sir William Howe
Sir Henry Clinton Lord Cornwallis Thayendanegea |
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) is de oorlog tussen Groot-Brittannië en de koloniën die later de Verenigde Staten zouden worden. De oorlog resulteerde in de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten. Deze oorlog speelt in de Geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika een zeer belangrijke rol.
Voor het begin van de oorlog waren de verschillen tussen de diverse koloniën, met name in economisch opzicht, erg groot. Het Noorden was een gebied met handelaars en kleine boeren, terwijl de economie van het Zuiden bepaald werd door van slavernij afhankelijke tabaks-, rijst- en katoenplantages. Door de gezamenlijke Franse vijand in Canada trok men aanvankelijk nog gelijk op en dat leidde in 1763 tot de verovering van Canada na de zogenaamde Franse en Indiaanse oorlog. De strijd kostte het moederland echter zeer veel geld en om de kas weer te spekken werden er steeds zwaardere belastingen op de koloniën gelegd. Groot-Brittannië probeerde ook de verwerking van grondstoffen in de koloniën te verhinderen.
Het verzet hiertegen liet niet lang op zich wachten (de Boston Tea Party 1773) en mondde uit in een onafhankelijkheidsoorlog. In 1775 kwam het tot een treffen, op 2 juli 1776 werd door de Amerikaanse patriotten de onafhankelijkheid uitgeroepen. Op 4 juli werd de door Thomas Jefferson geschreven Declaration of Independence aanvaard. De Amerikaanse Vrijheidsoorlog zou duren tot 1783; op 19 april 1783 erkenden de Britten hun verlies bij de Vrede van Versailles en trokken zich terug uit de Verenigde Staten; de Amerikaanse republiek was een feit. Nederland was, na Frankrijk, het tweede land dat de ’Verenigde Staten van Amerika’ erkende (1782). Dat de dertien zo verschillende koloniën meteen een eenheid zouden gaan vormen, bleek een utopie. Het enige gezamenlijke waren in feite de Articles of Confederation, een soort grondwet die echter met name het onafhankelijke karakter van de koloniën bevestigde. Verder was er eigenlijk maar één gezamenlijk orgaan, het Continental Congress, dat echter maar een paar keer per jaar bijeenkwam. Deze losse verbintenis van staten ging gebukt onder grote oorlogsschulden, een teruglopende handel en een ontbrekend centraal gezag. De zogenaamde Federalisten pleitten voor een sterker gezag en een betere grondwet.
In 1787 werd er inderdaad een nieuwe Grondwet aanvaard, een moeizaam proces dat pas afgerond werd toen er een zogenaamde Bill of Rights aan de grondwet werd toegevoegd. De "bill of rights" bestond uit tien artikelen die de menselijke grondrechten bevatten. Door de aanvaarding van de nieuwe grondwet ging de dertien koloniën als een Unie van Verenigde Staten verder en in 1789 werd George Washington de eerste president, een held uit de oorlog tegen de Britten.
De eerste 13 koloniën die de grondwet ratificeerden waren:
- Delaware op 7 december 1787
- Pennsylvania op 12 december 1787
- New Jersey op 18 december 1787
- Georgia op 2 januari 1788
- Connecticut op 9 januari 1788
- Massachusetts op 6 februari 1788
- Maryland op 28 april 1788
- South Carolina op 23 mei 1788
- New Hampshire op 21 juni 1788
- Virginia op 25 juni 1788
- New York op 26 juni 1788
- North Carolina op 21 november 1788
- Rhode Island op 29 mei 1790