Lipide
Lipiden zijn vetten en vetachtige stoffen die in de biochemie een belangrijke rol spelen. Er is geen algemeen aanvaarde definitie maar meestal beschouwt men lipiden als vetachtige stoffen die onoplosbaar zijn in water maar wel oplosbaar in alcohol. Het gaat vaak om op basis van vetzuren door het lichaam gemaakte stoffen of stoffen die in het lichaam een vergelijkbare functie hebben. Voorbeelden van lipiden zijn:
- fosfolipiden (o.a. in celmembranen)
- cholesterol (o.a. in celmembranen en in het bloed)
- triglyceriden (de eetbare vetten en oliën)
- steroïden (o.a. in hormonen en geneesmiddelen)
- eicosanoiden (o.a. in prostaglandines)
[bewerk] Chemisch
Chemisch gezien hebben lipiden een joodgetal en een verzepingsgetal. Het joodgetal is het aantal gram jood (= halogeen) dat kan geaddeerd worden op 100g van het vet. Het joodgetal is dus een maat voor het aantal onverzadigheden van een vet. Het verzepingsgetal is het aantal milligram kaliumhydroxide dat nodig is om 1g van het vet te verzepen. Met het verzepingsgetal kan de gemiddelde ketenlengte worden berekend. Hoe hoger het verzepingsgetal hoe korter de ketens.
Een lipide bevat de elementen C (koolstof), H(waterstof) en O(zuurstof). Het is opgebouwd uit glycerol en gekoppeld aan 3 onverzadigde of verzadigde vetzuren.
[bewerk] Verzadigd/onverzadigd
Verzadigd: enkel koosltofverbindingen
Onverzadigd:
- mono-onverzadigde bindingen met 1C=C
- poly-onverzadigd met meerdere C=C
[bewerk] Cholesterol
Vetten zijn slecht voor mensen met een te hoog cholesterolgehalte maar ze zijn wel essentieel. Men spreekt vaak van essentiële vetzuren. Vetvrije diëten zijn dus niet gezond voor een goed functionerend metabolisme. Cholesterol is een voorbeeld van een steroïde (=vetachtige stoffen waarvan de moleculen specifieke koolstofringen bevatten)