Barok (stijlperiode)
De barok is een stijlperiode in de tweede helft van de 17e eeuw tot in de eerste helft van de 18e eeuw die tot uiting kwam in de architectuur, tuinontwerpen, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.
De eigelijke start van de barok hangt af van streek tot streek, zo bloeide de barok al veel vroeger in Italië (Rome) terwijl in het noorden de rennaissance nog aan het nabloeien was. De stijl bouwt voort op de Rennaisance, maar slaat snel zijn eigen weg in. In de loop van de tijd ontdekken ook veel heersers het effect van de dramatische barok; zo wordt de stijl benut door het Vaticaan en ingeschakeld in de contrareformatie. De Spanjaarden exporteerden deze stijl naar de nieuwe wereld waar hij gretig onthaald werd om mensen te bekeren. Met vondsten daar kleden de spanjaarden hun kerken aan, een fraai voorbeeld is het escorial. Ook Lodewijk XIV maakt dankbaar gebruik van deze stijl, die hij leerde kennen dankzij Kardinaal de Mazarin, om zijn absolutischtische idëen kracht bij te zetten.
De bouwkunst uit de barokperiode wordt gekenmerkt door het gebruik van dieptewerking met perspectieven en door veelvuldig gebruik van ovalen.
In de 19de eeuw kent ook de barok opnieuw aandacht en flakert er hier en daar zelfs een neo-barokke stijl op. Het woord barok komt van het Portugese barroco, wat 'onregelmatig gevormde parel' betekent.
Zie ook: