Sachsenhausen
Sachsenhausen was tijdens de Tweede Wereldoorlog een concentratiekamp in Nazi-Duitsland. Het kamp lag op ca. 35 kilometer van Berlijn en werd in 1938 in gebruik genomen.
[bewerk] Voor de oorlog
In Sachsenhausen zijn ca. 30.000 tot 35.000 mensen omgekomen. Het kamp werd door het Rode Leger bevrijd op 22 april 1945.
Het kamp werd in 1938 gebouwd door gevangenen uit Esterwegen. Als gevolg van de wreedheden van de SS bewakers en ondervoeding overleefden de meesten dit niet. Eind september van dat jaar was Konzentrazions Lager Sachsenhausen klaar, en werden de eerste politieke gevangenen gedetineerd. De eerste gevangenen waren Duitse communisten en joden. Na Kristallnacht werden 1800 joden naar Sachsenhausen getransporteerd, en vermoord in de weken daarna.
Eind september 1939 waren er 8384 gevangenen in het kamp. Het waren communisten, sociaaldemocraten, vakbondsbestuurders, Jehovah's Getuigen en joden. In november van dat jaar was het aantal gevangenen al toegenomen tot 11.311. Als gevolg van een tyfus epidemie en hongersnood stierven honderden gevangenen binnen enkele weken. Tot april 1940 werden overledenen gecremeerd in Berlijn, Sachsenhausen beschikte na april 1940 zelf over een crematorium.
[bewerk] Tijdens de oorlog
De omstandigheden in Sachsenhausen waren barbaars. Zo werden dagelijks gevangenen doodgeschoten of opgehangen: 33 Polen, en 88 Nederlanders in mei 1942. Na de invasie door de Nazi's van de Sovjet-Unie werden duizenden Sovjet soldaten als krijgsgevangene naar Sachsenhausen gebracht, waarvan de meesten omkwamen.
In 1942 werd Station Z aangelegd, een installatie voor vernietiging van gevangenen. Op 29 mei van dat jaar werden Nazi kopstukken uitgenodigd voor de opening van Station Z. Als demonstratie van de efficiëntie van de installatie werden 96 joden doodgeschoten. In maart 1943 werd Station Z uitgebreid met een gaskamer, die tot het einde van de oorlog zou worden gebruikt. Het aantal slachtoffers van vergassing is niet bekend, omdat de transporten voor de gaskamer niet werden geadministreerd.
Begin 1945 moest het kamp worden ontruimd als gevolg van het oprukken van de geallieerden. 33.000 gevangenen moesten te voet het kamp verlaten, waarbij ze verdeeld werden in groepen van 400. Het SS plan was om de groepen in te schepen, en dan deze schepen te laten zinken. Duizenden gevangenen kwamen onderweg om het leven, van uitputting, of omdat ze werden doodgeschoten.
[bewerk] Na de oorlog
Op 22 april 1945 werd het kamp door het Rode Leger bevrijd. Er waren slechts 3000 gevangenen achtergebleven, waaronder 1400 vrouwen. De meesten waren op sterven na dood, en te zwak om hun bevrijders te verwelkomen. Zoals in veel andere kampen kwamen na de bevrijding nog vele gevangenen om het leven, ondanks de medische zorg die hen door hun bevrijders werd gegeven. Ten tijde van de Deutsche Demokratische Republiek werd het kamp ingericht als museum en monument.