Geschiedenis van de luchtvaart
De mens heeft al van in de oudheid het verlangen gehad te kunnen vliegen, zoals getoond wordt in de legende van Daedalus en Icarus. Daedalus zat gevangen op het eiland Minos, en daarom bouwde hij vleugels voor zichzelf en zijn zoon met behulp van veren en was. Oorspronkelijk probeerde men vogels te imiteren, maar met vallen en opstaan vond men ballonnen, luchtschepen, zweefvliegtuigen en uiteindelijk echte vliegtuigen uit.
Inhoud |
[bewerk] De eerste tekeningen
De geschiedenis van de luchtvaart begint op het moment dat Leonardo Da Vinci in de 15e eeuw iets ontwerpt wat op een vliegtuig zou moeten lijken. In totaal heeft Da Vinci ongeveer 400 schetsen van toestellen gemaakt waarmee hij wilde proberen de lucht in te komen. Da Vinci heeft een aantal pogingen gedaan, maar heeft nooit gevlogen.
Met de ontwikkeling van een wetenschappelijk wereldbeeld in de zeventiende eeuw ontstonden ook de eerste natuurkundig onderbouwde ideeën voor een luchtschip. De Italiaanse jezuïet Francesco de Lana-Terzi publiceerde in 1670 het invloedrijke boek Prodromo dell'Arte Maestra. Hij lanceerde daarin het idee om een schip te bouwen dat lichter is dan lucht. Geïnspireerd door Von Guerickes experiment met de Maagdenburger halve bollen wilde Lana zo'n schip bouwen door aan een zeilbootje enkele vacuüm bollen te bevestigen. Tot een praktische uitvoering van het plan kwam het niet maar zijn boek inspireerde latere luchtvaartpioniers tot de uitvinding van de luchtballon.
[bewerk] De eerste ballonvlucht
In 1783 vond de eerste ballonvlucht plaats met een heteluchtballon, die Montgolfière heette, genoemd naar de uitvinders, de gebroeders Montgolfier.
In 1894 lukte het Otto Lilienthal voor het eerst te glijden op de lucht. Hij vond het zweefvliegen uit. Hij bewees na veel mislukte pogingen dat het mogelijk was te drijven op de lucht, maar verder dan zo'n tweehonderd meter kwamen hij en zijn opvolgers niet. Veilig was het ook niet echt. Lilienthal zelf kwam om door een ongeluk met zijn zweefvlieger. Om verder te komen was er iets anders nodig, namelijk een motor die je mee kon nemen in de lucht. De stoommotor was er wel, maar kon niet worden meegenomen. Hij was van zichzelf al zwaar en had ook nog eens veel kolen en water nodig. Er waren echter Fransen en Duitsers aan het werk met een nieuwe uitvinding: de benzinemotor. Al rond 1885 werd zo’n motor gebruikt om karren, koetsen en fietsen mee te laten bewegen. Intussen werd ook nog steeds gewerkt aan modernere luchtballonnen, die niet naar boven gingen met behulp van hete lucht, maar met behulp van gas, dat lichter was dan lucht.
Ferdinand Graf von Zeppelin bouwde in 1900 zijn Zeppelin, een supergrote sigaar, gevuld met gas en bedoeld om aan een lang touw in de lucht te hangen. Die zou worden gebruikt zodat de Duitsers, hoog in de lucht, de Fransen konden zien aankomen in tijd van oorlog. Maar als het niet te hard waaide, kon je er ook mee vliegen. Er werden motoren aangehangen en er werden lijndiensten mee geopend op Amerika. Blimps (luchtschepen zonder stijf geraamte) bestaan nu nog. Je ziet ze wel eens bij grote evenementen boven een stadion hangen, om van daaruit filmopnamen te maken, of gewoon om er reclame mee te maken. Overigens bestaan er vergevorderde plannen om weer grote luchtschepen te bouwen.
[bewerk] Het gebruik van een motor
De motor zorgde ervoor dat je hard vooruit kon komen. Daardoor merkten de mensen van toen niet dat er nog zoveel moest gebeuren aan het kunnen zweven en vliegen. Of misschien snapten ze dat wel, want alles wat fout kon gaan ging dan ook fout. De gebroeders Wright uit de Verenigde Staten waren één van de pioniers die gemotoriseerde vluchten wilden maken. Hun Wright-Flyer was het eerste gemotoriseerde vliegtuig dat een gecontroleerde vlucht maakte. Dat gebeurde in 1903 op het strand van Kitty Hawk in de Amerikaanse staat North Carolina. Het toestel was het ontwerp van de twee broers Orville en Wilbur Wright en woog maar 340 kg. De eerste vlucht in 1903 duurde 12 seconden, over een afstand van 36 meter. Later diezelfde dag maakten ze nog enkele vluchten, en kwamen tot 800 meter in ongeveer één minuut. De Fransman Louis Blériot was in 1909 de eerste die het Kanaal door de lucht bedwong. De Amerikaan Charles Lindbergh was de eerste piloot die solo en non-stop over de Atlantische Oceaan vloog.
Er was echter een Duitse emigrant de gebroeders Wright voor. Weisskopf (Whitehead) had al op 14 augustus 1901 een gemotoriseerde vlucht gemaakt en wel een vlucht van 2,5 km met zijn prototype nummer 21. Een jaar later in 1902 heeft hij een vlucht gemaakt met het prototype number 22, van 10 km over Long Island. Het schijnt te zijn dat het befaamde Smithsonian Institute het prototype van het vliegtuig van de gebroeders Wright kreeg op voorwaarde dat de vlucht van deze bekende gebroeders als eerste zou worden erkend.
De eerste helikopter waarvan geweten is dat hij echt opsteeg werd gebouwd in 1907 (Cornu, Frankrijk), maar de eerste praktisch bruikbare helikopter was de Focke FA-61 (Duitsland, 1936).
[bewerk] De massaindustrie van de luchtvaart
Proberen te vliegen kostte veel geld. De uitvinders moesten hun eigen geld gebruiken, of mensen met veel geld vinden, maar dat lukte maar moeilijk. In de jaren rond 1910 ging het wat gemakkelijker. Omdat er vaak oorlogen waren gingen de regeringen van oorlogvoerende landen geld geven voor de ontwikkeling van betere vliegtuigen. Vliegtuigen zouden de doorbraak kunnen zijn om een moderne oorlog te winnen. De luchtvaart werd gebruikt om te zoeken waar de vijand zat en dat aan de aanvoerders van de soldaten door te geven. Door dat geld kon er veel geoefend worden en kwamen er steeds snellere vliegtuigen, die ook steeds verder konden vliegen.
[bewerk] Wedstrijden
Er werd harder gevlogen en verder. Steeds vaker werd geprobeerd om de eerste te zijn: de eerste die naar Londen vloog, of naar Parijs. De eerste over de oceaan of de eerste naar de andere kant van de wereld. Het aantal vliegtuigongelukken was in het begin echter nog erg groot, vooral door motorstoringen. Er waren dan ook nog veel kinderziekten van de vliegtuigmotoren te overwinnen.
Wat de mensen konden doen met vliegtuigen werd steeds duidelijker. Je kon er mee spioneren, bommen gooien op de vijand, maar je kon er ook mensen mee vervoeren, als je de vliegtuigen maar groot genoeg maakte. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de burgerluchtvaart. Dat begon kort na de eerste luchtvaarttentoonstelling in 1919 in Amsterdam, toen Albert Plesman de eerste luchtvaartmaatschappij ter wereld oprichtte onder de naam KLM. Zijn vliegtuigen werden geleverd door een andere bekende luchtvaartpionier, Antony Fokker. Het eerste KLM vliegtuig was een Fokker F2 passagierstoestel. In 1927 startte de eerste passagiersverbinding van Amsterdam naar Batavia in het huidige Indonesië, toen nog Nederlands Oost-Indië, waarvoor de moderne Fokker F12 werd gebouwd. In 1934 wonnen de Nederlanders de race naar Melbourne in Australië met de Uiver.
[bewerk] Het straaltijdperk
Tot in de Tweede Wereldoorlog werd alles gedaan om vliegtuigen sneller en groter te maken, zodat er meer mensen en dingen mee konden worden vervoerd. Maar sneller ging het niet meer. Ook niet hoger, omdat de lucht daar te dun, te ijl werd om er te kunnen vliegen. Door de uitvinding van de straalmotor kwam daar verandering in. Eerst bedoeld als militair wapen, werd hij later gebruikt om er passagiersvliegtuigen mee voort te stuwen.
Vanaf 1944 kwamen de eerste militaire straalvliegtuigen, die ervoor zorgden dat men in plaats van 500 tot 600 km per uur wel kon vliegen met een snelheid van bijna 3000 km per uur. Nu nog steeds de hoogste snelheid voor een vliegtuig, dat binnen de atmosfeer om de aarde kan vliegen. Het allereerste straalvliegtuig voor het vervoer van personen was de De Havilland Comet, eerste vlucht op 9 januari 1951, en eerste lijnvlucht uitgevoerd door BOAC op de 2de mei 1952.
In 1960 betrad KLM het straaltijdperk met een Douglas DC-8, registratie PH-DCA en vernoemd naar Albert Plesman. Dit toestel vloog de eerste rechtstreekse luchtverbinding tussen Amsterdam en New York. Daar vliegen ze nu acht keer per dag naar toe! In zeven uur met een vol passagiersvliegtuig. Vanuit Parijs en Londen werd tot eind 2003 ook met een supersonisch vliegtuig met de naam Concorde op New York gevlogen; met dat vliegtuig duurt de vlucht slechts 3 uur.