Geschiedenis van de computer
Wetenschapsgeschiedenis |
Achtergrond |
---|
Theorie/sociologie |
Geschiedschrijving |
Pseudowetenschap |
Per tijdvak |
Vroege culturen |
De Klassiek Oudheid |
De Middeleeuwen |
De Renaissance |
Wetenschappelijke revolutie |
Per onderwerp |
Exacte wetenschappen |
Aardrijkskunde |
Astronomie |
Biologie |
Natuurkunde |
Scheikunde |
Wiskunde |
Sociale wetenschappen |
Economie |
Geschiedenis |
Politicologie |
Psychologie |
Sociologie |
Taalkunde |
Technologie |
Computer |
Landbouwkunde |
Materiaalkunde |
Geneeskunde |
Scheepvaart |
Navigatie pagina's |
Tijdlijnen |
Portaal |
Categoriën |
Hieronder volgt een kleine geschiedenis van de digitale computer zo als wij die in het dagelijks leven gebruiken.
Inhoud |
[bewerk] Mechanische computers
De geschiedenis van de computer begint met de geschiedenis van het rekenen. Vanouds hebben mensen hulpmiddelen ontwikkeld voor berekeningen die niet gemakkelijk uit het hoofd gemaakt konden worden. De eenvoudigste manier is het noteren van een aantal getallen en te proberen deze correct op te tellen. Ook werd wel een kerfstok gebruikt, om de schulden van een persoon vast te leggen. Daarna werd het telraam (abacus) uitgevonden. Toen de behoefte aan berekeningen steeds complexer werd ontwikkelde men tabellen met hulpgegevens (bijvoorbeeld logaritmetabellen als hulp bij het vermenigvuldigen). Ook de rekenliniaal was een uitvinding om het rekenen makkelijk te maken. De rekenliniaal is echter verdwenen met de uitvinding van de zakrekenmachine.
In het Verenigd Koninkrijk waren naar aanleiding van de koloniale scheepvaart veel centra met menselijke computers ontstaan. Deze maakten tabellen welke navigatoren voor navigatie konden gebruiken. Ook in andere gebieden vonden deze tabellen gretig aftrek, zoals de astronomie. Charles Babbage, een wiskundige, was erg geïnteresseerd in de astronomie. Een grote kwelling voor een astronoom was echter het feit dat in iedere tabel onvermijdelijk fouten zaten. Babbage vroeg zich af of de tabellen niet machinaal gegenereerd konden worden. Hiervoor bedacht hij in 1822 de "differentiemachine"; een concept voor een machine die tabellen van veeltermen kon uitschrijven. Babbage begon aan de bouw van de machine, maar het bouwen ervan viel niet mee. De machine werkte mechanisch en de tandwieltechniek was nog niet geavanceerd genoeg om tot een goed resultaat te komen. Verder veranderde Babbage steeds het ontwerp van de machine.
Aldus kwam hij in 1833 met de "analytische machine". Deze machine zou met invoer vanaf ponskaarten wiskundige bewerkingen kunnen uitvoeren. Deze machine wordt algemeen gezien als het concept van de computer. Tot dan toe bestond de machine alleen nog maar op papier en Babbage ging op zoek naar iemand om zijn ideeën te verwezenlijken. Daarvoor vond hij Ada Augusta (Lady Lovelace), een enthousiast amateurwiskundige. Ada schreef hele reeksen instructies voor de analytische machine, ze ontwikkelde onder andere de subroutine, herkende de waarde van lussen en dacht al na over de voorwaardelijke sprongroutine; zij was dus eigenlijk de eerste programmeur. Helaas heeft Babbage ook deze machine nooit kunnen voltooien.
Eind 19e eeuw construeerde Herman Hollerith telmachines die werkten op basis van invoer met ponskaarten. Aan de telmachines werden sorteermachines verbonden, eenvoudige bewerkingen op bestanden met grote hoeveelheden gegevens werden zo mogelijk gemaakt.
Pas in 1938 werd de eerste computer gebouwd door Konrad Zuse. Ook Zuses machine werkte nog mechanisch, maar Zuse had het zichzelf een stuk eenvoudiger gemaakt door van het binaire stelsel gebruik te maken. Een jaar later bouwde Zuse de eerste elektromechanische computer.
[bewerk] Elektronische computers
Door de Tweede Wereldoorlog kreeg de ontwikkeling van computers een snelle vlucht. In het Verenigd Koninkrijk werd in Bletchley Park van de Colossus gebruikgemaakt om berichten te kraken die met de Duitse Lorenz codeermachine vercijferd waren. De Colossus werd ontwikkeld door Max Newton en was de eerste elektronische computer, gebruik makend van elektronenbuizen.
De eerste computer in de VS, de Eniac (Electronic Numerical Integrator And Calculator), die enkele klaslokalen in beslag nam, bevatte 18.000 buizen, 70.000 weerstanden, 10.000 condensatoren, en 6000 verschillende schakelaars. Deze computer gebruikte evenveel energie als een zware locomotief.
In de periode dat het permanente geheugen (de harde schijf) nog niet algemeen bestond, was het invoeren van gegevens of programma's in een computer vrij moeizaam. Dit gebeurde oorspronkelijk met schakelaartjes en ponsband, nog iets later met ponskaarten, en in een nog later stadium met magneetbanden.
[bewerk] Miniaturisatie
Deze computer zou erg groot, zwaar en duur worden omdat de onderdelen nog niet erg klein konden worden gemaakt. Daarom waren de eerste computers ook alleen in het bezit van overheden en grote bedrijven. De computers werden al een stuk kleiner toen in 1947 transistoren werden uitgevonden, maar IBM beweerde dat er wereldwijd niet meer dan een stuk of 7 computers nodig zouden zijn. Het tijdschrift "Popular Mechanics" voorspelde wel dat er ooit een computer zou komen die 'maar' 1500 kilo zou wegen.
Met de enorme ontwikkeling van de elektronica en de halfgeleiders, toegepast in transistoren, kon de computer veel kleiner en sneller worden. Later werden de transistors geïntegreerd in een computerchip, oftewel een geïntegreerde schakeling (integrated circuit, IC). De complexiteit van de chips werd in de jaren 70 verbeterd zodat het mogelijk werd om een complete processor (CPU) op een chip te integreren. Het werd daardoor veel goedkoper om een computer te bouwen.
De eerste homecomputers waren toen klein en goedkoop genoeg om door consumenten te kunnen worden aangeschaft, maar van enige standaardisering was niet of nauwelijks sprake. Computers uit de periode 1975-1985 waren o.a. de Apple I, de Apple II, de TRS-80, de Commodore PET, de ZX-81, de Nascom, en later de BBC Micro, de MSX 1 en opvolgers, de Commodore-64, Acorn-Atom gebaseerd op 8-bits processoren, zoals de 8080, de Z-80, de 6502, 6800 en nog enige andere.
[bewerk] PC
IBM stapte enige jaren na de uitvinding van de personal computer in de markt met hun Personal computer in 1979; de IBM Personal Computer op basis van de 8088 een 16-bits microprocessor van Intel. IBM kocht van het toen volstrekt onbekende en kleine bedrijfje Microsoft een nog te ontwikkelen besturingssysteem voor de Personal Computer. Microsoft kocht toen QDOS (Quick and Dirty Operating System) van een ander bedrijfje op en bracht het uit onder de naam MS-DOS. Door het gewicht van de industriereus IBM werd nu de pc langzamerhand ook in het zakenleven serieus genomen en de eerste praktische en nuttige toepassingen begonnen het licht te zien.
Na een periode van aanvankelijke wildgroei waarin een groot aantal onderling onverenigbare soorten computers op de markt werden gebracht trad een genadeloze concurrentieslag op waaruit uiteindelijk het door IBM gepresenteerde model als de grootste overwinnaar tevoorschijn kwam, niet omdat het het beste computermodel had maar wel omdat het de grootste markt vormde. De Commodore Amiga, de Atari ST, en een groot aantal concurrerende modellen zijn inmiddels al haast vergeten. De enige fabrikant uit die tijd die zich tot op heden heeft weten staande te houden is Apple met de Macintosh-architectuur; en dit vooral door zich op enkele niche-markten (desktop publishing) te concentreren. Andere bedrijven die later ook personal computers gingen bouwen deden dat op basis van het ontwerp van IBM en gebruikten daarop meestal eveneens MS-DOS dat daarmee een de-facto standaard werd. Tegenwoordig (2006) wordt MS-DOS bijna niet meer gebruikt, hoewel het nog steeds de basis vormt voor het Windows-besturingssysteem.
De pc werd steeds goedkoper en gemakkelijker te gebruiken waardoor steeds meer bedrijven en huisgezinnen er een kochten. De ontwikkelingen gaan voort, zakenmensen gebruiken veelal een laptop om met hun computer op stap te gaan. De steeds verdere miniaturisering leidde er toe dat de kleine Personal Digital Assistant (PDA) met steeds meer mogelijkheden in beeld kwam. Ook veel apparaten zoals wasmachines, videorecorders, digitale camera's en dergelijke bevatten tegenwoordig een computer om allerlei zaken te regelen, deze worden dan meestal een ingebed systeem of - in het Engels - embedded system genoemd.
[bewerk] Grafische interfaces
Met de ontwikkeling van gebruiksvriendelijker systemen met een grafische gebruikersinterface (GUI) ontstond ook de behoefte aan (veel) krachtiger pc's. Met de 32-bits processoren als de Intel 80386, 80486 en de Motorola 68000 werd een en ander mogelijk. Hiervoor kwamen ook nieuwe besturingssystemen als MS-Windows op de markt.
Onafhankelijk van de ontwikkelingen op pc-gebied ontwikkelden zich ook de mainframe en minicomputers, met als grote spelers respectievelijk IBM, Control Data Corporation, en DEC. De allersnelste researchcomputers bleven een speciale niche vormen, lange tijd aangevoerd door Seymour Cray met zijn supercomputer-ontwerpen.
De miniaturisatie van computers is in 2006 zo ver dat ook de 'handheld' computer of PDA gemeengoed begint te worden.