Cel (biologie)
De cel is de kleinste eenheid, waaruit alle organismen of levende wezens met een eigen metabolisme zijn opgebouwd.
Alle planten en dieren maar ook bacteriën en schimmels bestaan dus uit cellen. De cel bestaat onder meer uit een celmembraan, het cytoplasma waarin bij hogere levensvormen dan bacteriën een celkern en celorganellen aanwezig zijn. Er zijn ook levende wezens die slechts uit een cel bestaan: de eencelligen. Een plantaardige cel heeft naast de celmembraan ook een celwand, terwijl een dierlijke cel alleen door een celmembraan omgeven is.
- Prokaryoten (pro=voor; karyon=kern)
-
- Deze groep bevat de meeste soorten op aarde, hiervan zijn de bacteriën het meest bekend.
- Grootte: 0.5 - 3 micrometer
- Circulair genetisch materiaal in het cytoplasma
-
-
- Bacteriën
- Wel een celwand (gram-positief of gram-negatief)
- Geen bladgroenkorrels
- Geen vacuole
- Celwand bevat mureïnen
- Bacteriën
-
- Archea
- Bevinden zich vaak in extreme omstandigheden (zeer zoute omgeving of hoge temperatuur)
- Celwand bevat glycoproteïnen (evenals eukaryoten)
- Archea
- Eukaryoten (Eu=goed; karyon= kern)
-
- Groter dan 3 micrometer
- lineair genetisch materiaal, bevindt zich in de celkern
- Celwand bevat glycoproteïnen
- Bevatten mitochondriën (Eukaryoten zijn aeroob)
-
-
- Schimmels
- Wel een celwand
- Geen bladgroenkorrels
- Grotendeels haploïde
- Schimmels
-
- Planten
- Wel een celwand
- Wel bladgroenkorrels
- Wel een vacuole
- meestal diploïde (behalve geslachtscellen: haploïde)
- maar ook triploïde (steriel)
- en tetraploïde (behalve geslachtscellen: diploïde)
- Planten
-
- Dieren
- Geen celwand
- Geen bladgroenkorrels
- diploïde (behalve geslachtscellen)
- Dieren
1. Celkern |
||
Plantaardige cel | Cel van een bacterie |
Deze afbeeldingen zijn heel schematisch, met dien verstande dat alle cellen verschillend kunnen zijn.
Doordat dieren geen en planten wel een celwand om hun cellen hebben, zijn dieren gemakkelijker te verteren dan planten.
De microscoop en later de fasecontrastmicroscoop maakten het mogelijk cellen te ontdekken en de samenstelling en opbouw ervan te bestuderen; de elektronenmicroscoop heeft het aanvankelijke simpele model van de bouw van de cel geweldig verfijnd.
[bewerk] Diagram van een typische eukaryotische (dierlijke) cel
Organellen:
- Nucleolus ('kerntje' met o.a. DNA)
- Nucleus (celkern)
- Ribosomen
- Blaasje
- ruw endoplasmatisch reticulum (ER)
- Golgi-apparaat
- Microtubule
- glad ER
- Mitochondriën
- peroxisoom
- Cytoplasma
- Lysosoom
- Centriolen
[bewerk] Diagram van een typische plantencel
Organellen met eventuele beschrijving:
- Nucleolus
- Nucleus (celkern)
- Ribosomen (in ruw ER)
- Chloroplast
- Leukoplast
- ruw endoplasmatisch reticulum (ER)
- Golgi-apparaat (Golgisysteem)
- Microtubule
- glad endoplasmatisch reticulum (ER)
- Mitochondriën
- Vacuole
- Cytoplasma
- Celmembraan
- Peroxisoom
- Celwand
- Plasmodesmata
- draadvormig cytoskelet