Maliebaan
De Maliebaan is een laan even buiten de singels van Utrecht.
In de Gouden Eeuw was Utrecht niet bepaald een centrum van vertier. Gasten aan de Universiteit, zoals René Descartes, klaagden over de ingeslapen saaiheid van de Domstad. Kennelijk dachten de studenten en de curatoren er ook zo over, want zij vroegen de vroedschap om het maliespel te mogen spelen. Net als in Leiden kregen zij daarvoor in 1637 toestemming. Concurrentieoverwegingen zullen bij dit besluit niet geheel vreemd zijn geweest. De maliebaan paste perfect in de marketing van de nog jonge universiteit.
Ten oosten van de stad werd op het Oudwijkerveld een maliebaan aangelegd van 200 roeden (ca 750 meter), een afstand die volgens getuigen uit die tijd in drie slagen overbrugd kon worden. Twee eeuwen daarvoor was het Oudwijkerveld kennelijk al een geliefde speelplaats, want toen werden balspelen er juist uitdrukkelijk verboden. Het buurspraakboek uit 1401 vermeldt voorts verbiet de Raet… nochte met kolven en spelen nochte teneyzen. Met het teneyzen werd vermoedelijk kaatsen bedoeld en niet ons huidige tennis. Het voedt wel de veronderstelling dat kaatsen en tennis familie van elkaar zijn.
De plaatselijke bevolking had het er blijkbaar moeilijk mee, want een jaar later volgde een verordening waarin de vroedschap verbood om ossen, koeien, paarden, schapen, varkens en dergelijke op de Maliebaan te weiden.
Bij zijn bezoek in 1672 vond Zonnekoning Lodewijk XIV de Utrechtse Maliebaan zo schitterend, dat hij hem graag naar Parijs had willen meenemen. De baan was geplaveid met schelpen en had houten kantschotten waarop de afstand was af te lezen, met hier en daar een toegang. De schotten achter de palen, het rabat (Oudfrans rabattre = terugslaan) waren verhoogd. Op beide palen pronkte fier het Utrechtse stadswapen. Langs de baan waren aan weerskanten enkele lommerrijke wandelpaden.
Een herberg aan de Singel tegenover het Lepelenburg werd ingericht als maliehuis. Hier werden de ballen en hamers bewaard en verhuurd en de spelers konden er een kop chocolade of iets sterkers drinken. Het bleef er vaak tot in de late uurtjes gezellig. Tegen de regels in liet de poortwachter bij het Lepelenburg, na het luiden van de avondklok in de Buurkerk om 21.55 uur, nog studenten binnen door een deurtje naast zijn poort.
De maliespelende studenten trokken veel bekijks. Al gauw kwam er zoveel publiek, dat er theehuizen en andere uitspanningen verschenen. De Maliebaan werd hét uitje van de stad. Welgestelde burgers lieten daar hun buitenhuisjes bouwen. Later bleven zij er permanent wonen en verrezen er statige panden. Zo werd de Maliebaan in de negentiende en twintigste eeuw een woongebied op stand. Het maliespel verloor, net als het colfspel, tegen het eind van de 17e eeuw langzaam zijn populariteit.
In 1700 klaagde Adriaan van Wijk, de pachter van het Maliehuis, over de geringe omvang van zijn nering (= handel, van het Middelnederlandse neren = zich voeden). Hij vroeg verlaging van de pacht. Uiteindelijk werd er in 1796 helemaal niet meer gespeeld. De kantschotten en palen verdwenen definitief in 1811, zodat keizer Napoleon er vrij baan had voor de grote wapenschouwing bij zijn uitgesteld bezoek aan Utrecht. De baan werd na de onttakeling steeds vaker gebruikt voor andere zaken, zoals in de 20e eeuw voor paardenwedrennen door studenten Diergeneeskunde. Eind 20e eeuw kreeg de Maliebaan aan de kant van de Maliesingel twee nieuwe toegangspalen, die aan de palen van het oude eindrabat herinneren.
De Maliebaan is ook de plaats waar in 1883 de voorloper van de ANWB is opgericht. Ook het eerste fietspad in Nederland was hier te vinden (1885).
Tegenwoordig wordt op de Maliebaan sinds enige jaren de Piekenkermis gehouden. Deze kermis is gestoeld op de roemruchte Utrechtse jaarmarkt met kermis in juni, waaraan het Smedengilde St. Eloy de traditie van Hoveniersemaandag te danken heeft. De kermis bracht immers allerhande onguur volk en vele verleidingen naar de stad. Om de gildenbroeders daartegen in bescherming te nemen, verschafte het gilde hen in het gasthuis biefstuk, brood, Utrechtse wafels en niet te vergeten bier. Hoewel in 1995 een officieel verbroederingsbezoek aan de nieuwe kermis is gebracht, wordt in het St. Eloyen Gasthuis ook nu nog elk jaar de Hoveniersemaandag gevierd.
[bewerk] Literatuur
- Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverteren. Uitgave 2001 van de Kolfclub Utrecht St. Eloyen Gasthuis.