Interval (muziek)
In de muziek is een interval de muzikale afstand tussen twee tegelijkertijd, of na elkaar, klinkende tonen.
Men spreekt van respectievelijk harmonische en melodische intervallen. De naamgeving van de intervallen wordt in de westerse muziek traditioneel gebaseerd op een diatonische toonladder. In de toonladder van C majeur bijvoorbeeld, zijn alle opeenvolgende afstanden hele toonsafstanden, behalve de intervallen e-f en b-c, dat zijn halve toonsafstanden:
De toonsafstanden binnen een majeurtoonladder zijn van laag naar hoger:
C---1---D---1---E---1/2---F---1---G---1---A---1---B---1/2---C
Wanneer twee tonen binnen een muzikale context worden gehoord, gelezen, of zich voorgesteld, met andere woorden, als beide notennamen bekend zijn, slechts dan kan de naam van het interval worden bepaald.
Wanneer een muzikale context ontbreekt (de luisteraar de muziek niet begrijpt, of wanneer het om twee fysische metingen gaat), kan een context-vrije naam worden gebruikt door de grootte van het interval in aantallen hele of halve toonsafstanden uit te drukken. De grootte kan ook worden weergegeven in cents of in een frequentieverhouding.
Bij de traditionele naamgeving gebruikt men de Latijnse rangtelwoorden: prime, secunde, terts, kwart, kwint, sext, septiem, octaaf, none, deciem, undeciem, duodeciem, tredeciem enzovoort. Om in de diatoniek toch precies aan te geven hoe groot het interval is wordt daaraan nog toegevoegd de aanduiding klein, groot, rein, verminderd, overmatig, dubbelverminderd, enz. Alleen de prime, de kwart, kwint en de octaafvergrotingen daarvan kunnen rein zijn, maar nooit groot of klein. Alle andere intervallen kunnen alles zijn behalve rein.
Toon | Naam interval | reine stemming |
---|---|---|
c-c | prime | 1:1 |
c-d | secunde | 9:8 |
c-e | terts | 5:4 |
c-f | kwart | 4:3 |
c-g | kwint | 3:2 |
c-a | sext | 5:3 |
c-b | septiem | 15:8 |
c-c' | octaaf | 2:1 |
- De priem is het interval tussen twee dezelfde noten. Wanneer de frequentieverhouding exact 1:1 bedraagt spreekt men van een reine prime. In theorie kan een prime ook overmatig of verminderd of zelfs dubbelverminderd of dubbelovermatig zijn. (Het is voor de tegenwoordige mens misschien opmerkelijk dat een verschil van nul toch wordt aangeduid met prime, eerste).
- Een secunde is, melodisch gezien, de stap van éne stamtoon naar de volgende. De intervallen e-f en b-c zijn halve toonsafstanden en worden kleine secundes genoemd. Alle andere secundes (opeenvolgende intervallen) in de toonladder van C groot zijn hele toonsafstanden, en worden grote secundes genoemd. Een secunde wordt ook wel seconde genoemd. Behalve groot en klein kan een secunde verminderd of overmatig zijn, bijvoorbeeld als de d' in de toonladder van C groot wordt verhoogd tot dis', dan is het interval c'-dis' is een zogenaamde overmatige secunde. Een wat extremer geval is de verminderde secunde, die is enharmonisch gelijk aan een prime (en zo klinkt hij ook op een piano maar niet noodzakelijk op een viool) maar het is en blijft een secunde!
- Terts In de toonladder van C-majeur: C D E F G A B C, is de noot E de derde noot, en staat met het interval terts af van de C. De toonladder voor D-majeur: D E F# G A B C# D, is de terts het interval tussen D en F#. Wanneer twee tonen tegelijk klinken kunnen er consonante (welluidende) en dissonante (wringende) klanken ontstaan. De tonen van een mineurtoonladder verschillen van de majeurtoonladder. Een belangrijk verschil is de kleine terts. Bijvoorbeeld voor de toonladder c-mineur is de derde toon, Es, een kleine terts hoger dan de grondtoon C. In plaats van 'mineur' zegt men dan ook wel 'kleine terts'.
- kwart Een reine kwart bestaat uit 5 halve toonsafstanden, bijvoorbeeld c'-f'. Een kwart kan behalve rein ook verminderd (bijv c'-fes') of overmatig (bijv. c'-fis') zijn. Een overmatige kwart wordt ook wel tritonus genoemd.
- kwint De frequentieverhouding tussen twee tonen die een reine kwint verschillen is in de reine stemming 3:2, ofwel anderhalf. In de gelijkzwevende stemming, echter, bedraagt deze toonafstand iets minder dan anderhalf, namelijk 27/12, bij benadering 1,4983. Op deze manier kunnen alle twaalf halve toonsafstanden gelijkgetrokken worden en kan er in iedere toonsoort even zuiver (of even vals) gespeeld worden met maar twaalf toetsen op het klavier. Het kleine verschil tussen een gelijkzwevende kwint en reine kwint wordt namelijk door het menselijk gehoor nauwelijks als 'vals' ervaren. Hoogstens in een langdurig 'staand' akkoord is het verschil waarneembaar: een rein akkoord bezit grotere helderheid. Een goed koor ziet daarom af van pianobegeleiding bij studie en uitvoering, het neigt er dan naar reine akkoorden te zingen. Zo ontstaat de typische heldere koorklank van de betere a capella gezelschappen.
- sext Een sext kan, net zoals haar omkering, de terts, klein zijn, of groot, of verminderd of overmatig (maar nooit rein).
- septiem Net zoals haar omkering, klein, groot, verminderd of overmatig (nooit rein).
- octaaf De frequentieverhouding tussen twee tonen die een rein octaaf verschillen is 2 staat tot 1. Het blijkt dat wanneer mensen tonen horen die één of meer octaven in toonhoogte verschillen, zij die als 'hetzelfde' ervaren. Notennamen worden daarom in het octaaf herhaald.
- none De none kan beschouwd worden als een octaaf plus een secunde. In samenklank is een none echter beduidend minder dissonant dan een secunde, vooral als de kwint ook aan de samenklank wordt toegevoegd. De none kan dan ook gezien worden als een stapeling van twee kwinten.In zangpartijen wordt dit en ieder groter interval meestal vermeden omdat het melodisch moeilijk te treffen valt.
- deciem octaaf plus terts
- undeciem octaaf plus kwart
- duodeciem octaaf plus kwint
Intervallen kunnen ook worden omgekeerd. Dat gebeurt altijd in het octaaf: het omgekeerde van een terts is een sext; het omgekeerde van een prime is een octaaf; enzovoorts. Wanneer men een rein interval omkeert, blijft het rein, groot wordt klein en klein wordt groot. De omkering van bijvoorbeeld een kleine terts is een grote sext. Twee intervallen die elkaars omkering zijn en zodoende samen een octaaf vormen noemt men complementaire intervallen.
Er zijn zogenaamd dissonante intervallen, en consonante intervallen.
- Volkomen consonant zijn: alle reine intervallen;
- Onvolkomen consonant zijn: alle grote en kleine tertsen en sexten;
- Dissonant zijn: alle overige intervallen.
[bewerk] Voorbeeld
Toonhoogte is in objectieve zin de frequentie van een muzieknoot. Bijvoorbeeld de A heeft een frequentie van 440 Hz - momenteel. Momenteel, want vroeger was de toonhoogte van de A anders, bijvoorbeeld bij een oude piano kan de A een frequentie van 435 Hz hebben.
Door deze standaard toonhoogte van de A wordt ook de toonhoogte van elke andere muzieknoot bepaald. Bijvoorbeeld, op een piano verschilt elke halve noot met een factor "twaalfdemachtswortel uit 2" of 21/12. Een octaaf is 12 halve noten (zie onder) en komt overeen met een frequentieverhouding van 2:1. Als bijvoorbeeld de A-snaar van een viool 440 Hz is, dan is de A een octaaf hoger: 880 Hz.