Ammonieten (weekdier)
Ammonieten zijn een uitgestorven groep uit de subklasse Ammonoidea van de Cephalopoda. Het zijn zeedieren die wereldwijd in groten getale voorkwamen in het laat-Paleozoïcum en gedurende het gehele Mesozoïcum. Ze worden vaak als fossiel teruggevonden.
Inhoud |
[bewerk] Beschrijving
Ammonieten hebben een vlakke spiraalvormige schelp die opgebouwd is uit verschillende kamers. Telkens als het dier te groot wordt voor de huidige kamer, wordt een nieuwe grotere buitenste kamer gevormd. In deze buitenste kamer leeft het dier, dat de andere lege kamers verder gebruikt als middel om verticaal te bewegen. De ammoniet scheidt gas uit in deze kamers om zo de stijgkracht op de schelp te regelen.
Ammonieten kwamen voor in honderden soorten en variëteiten. Zij hebben nagenoeg alle ditzelfde grondplan: een vlakke spiraalvormige schelp. Er bestaan toch enkele uitzonderingen: enkele heteromorfe soorten die geen spiraalvormige schelp hebben. De grootte van de ammonieten varieert van minder dan een centimeter tot meer dan 2,5 meter doorsnede.
De naaste levende verwant is de nautilus.
[bewerk] Naam
De naam is afkomstig van de Egyptische god Amon, die afgebeeld werd als een man met het hoofd van een ram. Ammonieten lijken op de opgekrulde ramshorens waarmee Ammon werd voorgesteld. Bij de Romeinse auteur Plinius de Oudere vinden we beschrijvingen terug van fossielen van deze dieren die hij "ammonis cornu" (hoorns van Ammon) noemde.
[bewerk] Voorkomen
Ammonieten verschenen voor het eerst in het laat-Siluur, kwamen tot een echte bloei gedurende het Mesozoïcum. Op het einde van deze periode (65 miljoen jaar geleden) stierven de ammonieten uit, net zoals de dinosauriërs.
[bewerk] Indeling
De classificatie is gebaseerd op de details en structuur van hun schelp. De ammonieten zijn momenteel onderverdeeld in drie ordes en acht subordes.
- Ordes
- Goniatida (Devoon tot Perm)
- Ceratida (Carboon tot Trias)
- Ammonitida (Perm tot Krijt)
- Subordes
- Ancyloceratina (Laat-Jura tot Laat-Krijt) (heteromorfe ammonieten)
- Anarcestina (enkel Devoon)
- Clymeniina (enkel Laat-Devoon)
- Goniatitina (Devoon tot Laat-Perm)
- Prolecanitina (Laat-Devoon tot Laat-Trias)
- Ceratitina (Perm tot Trias)
- Phylloceratina (Vroeg-Trias tot Laat-Krijt)
- Lytoceratina (Vroeg-Jura tot Laat-Krijt)
- Ammonitina (Vroeg-Jura tot Laat-Krijt)
[bewerk] Geologisch belang
Gezien ammonieten in alle wereldzeeën voorkwamen, de schelp veelal goed en op grote schaal gefossiliseerd is en nieuwe soorten op geologische tijdschaal gezien snel ontstonden en zich verspreidden, zijn ammonieten uitermate geschikt als gidsfossielen. Geologen en paleontologen gebruiken ammonieten vaak in de stratigrafie. Lagen die wereldwijd teruggevonden worden kunnen zo met elkaar gelinkt worden en relatief tegenover elkaar gesitueerd worden. Vele indelingen in de geologische tijdsschaal zijn gebeurd aan de hand van het voorkomen van bepaalde ammonietsoorten.