Orangisme (Republiek)
Orangisme of Prinsgezindheid in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1581 - 1795
De Prinsgezinde partij stond in deze periode tegenover de Staatsgezinden. Deze tweedeling in de jonge republiek kan gezien worden als een politieke voortzetting van de tegenstelling tussen remonstranten en contra-remonstranten tijdens het Twaalfjarig Bestand.
De remonstranten waren republikeins, hadden een vrijere opvatting over de interpretatie van de bijbel, geloofden niet in predestinatie en werden geleid door mannen als Johan van Oldenbarnevelt. Als tegenstander van Oldenbarneveld sloot prins Maurits zich aan bij de contra-remonstranten, en die steunden hem in zijn aanspraken op een nederlandse troon of stadhouderschap. Er dreigde even zelfs een burgeroorlog.
De staatsgezinde partij werd gekenmerkt door voorzichtigheid - vooral in alle zaken die de handel zouden kunnen benadelen - had dus haar aanhangers vooral in de heersende klasse en regenten. Raadspensionaris Johan de Witt was leider van de staatsgezinden. Hij was het die in 1654 bij de vrede met Engeland (en zijn geestverwant Oliver Cromwell) een geheime Akte van Seclusie liet opnemen die het De Republiek verbood een Oranje als stadhouder aan te stellen. De Witt zette daarna alle zeven de "Provinciën" onder druk om deze akte aan te nemen.
De prinsgezinden werden aangevoerd door mannen als Cornelis Tromp. Zij speelden een belangrijke rol in het verdrijven van de gebroeders de Witt. Dit mondde op 20 augustus 1672 uit in de lynchpartij op het Haagse Binnenhof.