Vernietigingskamp
Een vernietigingskamp (Duits: Vernichtungslager) is de term voor een groep kampen die ingericht werden door nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De kampen hadden als doel om op grote schaal en zo snel mogelijk mensen te vernietigen door middel van gifgassen en de 'opruiming' van de resulterende lijken. Het ging hierbij om volkerenmoord op grote schaal, met name op Joden, Roma (zigeuners), Polen en in het algemeen de tegenstanders van nazi-Duitsland. De kampen staan ook wel bekend als dodenkampen.
De groep vernietigingskampen waren:
- Maly Trostenets in Wit-Rusland (naar schatting 200.000 - 500.000 doden)
- Majdanek bij Lublin in Polen (naar schatting 300.000 - 350.000 doden)
- Belzec in Polen (436.000 doden)
- Sobibór in Polen (260.000 doden)
- Treblinka in Polen (naar schatting 700.000 - 1 miljoen doden)
- Chelmno (Duits:Kulmhof) in Polen (340.000 doden)
- Auschwitz in Polen (naar schatting 1,1 miljoen doden, volgens de voormalige kampcommandant Rudolf Höss zijn het er circa 3 miljoen)
De kampen Auschwitz en Majdanek dienden, in tegenstelling tot de andere kampen in dit lijstje, ook als werkkamp.