Sudetenland
Sudetenland was de naam die vóór 1918, en van 1938 tot 1945 werd gebruikt voor een regio die onder andere werd bewoond door veel Sudetenduitsers en Tsjechen. Van 1918 tot 1938, en na 1945, was het een deel van Tsjechoslowakije. Sinds 1993 is de regio onderdeel van Tsjechië. Plaatsen zijn onder andere Cheb (Eger), Karlovy Vary (Karlsbad) , Plzeň (Pilsen), České Budějovice (Budweis), Mariánské Lázně (Mariënbad) en Liberec (Reichenberg).
Er woonden enkele miljoenen Duitsers die de Tsjechoslowaakse nationaliteit kregen bij de creatie van Tsjechoslowakije in oktober 1918. De meeste van hen hadden zonder meer voor een Duitse of Oostenrijkse nationaliteit gekozen. Na de Tsjechen vormden ze de grootste bevolkingsgroep in de nieuwe staat. Etnische Duitsers klaagden te worden gediscrimineerd en beweerden in economische moeilijkheden te verkeren. Omdat ze vaak rijker waren dan de Tsjechen en veelal grondbezitters waren, werden ze harder dan de Tsjechen getroffen door de nivellerings- en landverdelingpolitiek van de nieuwe republiek. De Tsjechoslowaakse regering trachtte hen tegemoet te komen, onder andere door Oostenrijkse oorlogsobligaties voor 75% terug te betalen, maar de Duitse minderheid bleef klagen.
Hitler liet zijn oog vallen op dit gebied, in verband met zijn "Heim-ins Reich-Politik". Tsjechoslowakije was voor een klein land militair behoorlijk sterk, maar de verdedigingslinie was binnen het Sudetenland gelegen. Mogelijk was ook het voorkomen van uranium in Sudetenland voor Hitler van betekenis. Nazi-Duitsland zette de Sudetenduitsers tegen de Tsjechen op via een sterke lokale nazipartij onder Konrad Henlein.
Op de conferentie van München werd Hitler door het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië toegestaan om met ingang van 10 oktober 1938 delen van Bohemen waar veel Duitsers woonden in bezit te nemen, in ruil voor vredesgaranties. Dit resulteerde in de bezetting van Tsjechië en de afscheiding van Slowakije in maart 1939. De Sudetenduitsers waren voor Hitler voornamelijk interessant geweest als middel om Tsjechoslowakije te verzwakken.
Na de Tweede Wereldoorlog werden bijna 3 miljoen Sudetenduitsers uit hun woonplaatsen verdreven, voor zover ze nog niet gevlucht waren.Tsjechische milities pleegden bloedige etnische zuiveringen in onder meer Aussig an der Elbe. Etnische Tsjechen namen een groot deel van de Duitse huizen en steden in bezit. Alleen Sudetenduitsers die aantoonbaar niet gecollaboreerd hadden met de Nazi's mochten blijven. Vandaag de dag herinneren de Duits aandoende stadscentra en sporadisch gebruikte Duitse plaatsnamen nog aan de Duitse geschiedenis van Sudetenland.
