Stromingen in de islam
Al tijdens het leven van de profeet Mohammed werd duidelijk dat niet alle metgezellen overal hetzelfde over dachten. Zolang Mohammed leefde kon hij vragen over de juiste interpretatie van koranverzen en de juiste manier van handelen direct beantwoorden. Vaak liet hij echter de waarheid in het midden en stelde beide partijen in het gelijk. Hij beschouwde verschil van mening als een zegen voor de gemeenschap.
Na zijn dood moest men het doen met de koran, de overlevering en het eigen oordeelsvermogen. Dat leidde meteen al tot ontevredenheid over zijn opvolging. Door de op dat moment aanwezigen werd zijn trouwe vriend en moslim van het eerste uur Aboe Bakr tot opvolger (kalief) gekozen, maar enkele afwezigen gaven de voorkeur aan Imam Ali, die een neef van de profeet was. Dat leidde dertig jaar later (661) tot het eerste schisma binnen de moslimgemeenschap: de strijd tussen de Sjia (sjia betekent partij) en wat men later de Ahli Soenna (volk van de traditie (van de profeet)) is gaan noemen. De meningsverschillen lagen echter niet zozeer op het gebied van de orthopraxis, als wel op politiek, ideologisch en spiritueel vlak. In principe kan een moslim in iedere moskee aan het gebed deelnemen en vrijwel alle groeperingen houden zich aan de basispunten van de geloofsleer en geloofspraktijk zoals hierboven genoemd.
Binnen of uit de Sjia ontstonden de Zevener Sjiieten (Isma'ilisme), Twaalver Sjiieten (Ithna ashri), Jafari, de Alevieten en de Druzen.
Binnen de Ahli Soenna ontstonden zes leerscholen (madhahib, enk. madhab): de Hanafitische school (Aboe Hanifa, 700-767), de school van Soefjān al-Sawri (715-778), de Malikitische school (Mālik ibn Anas, 710-795), de Sjāfi'itische school (Imam Sjāfi', 767-820), de Hanbalitische school (Ahmad ibn Hanbal, 780-855) en de school van Imam Dawoed al-Zāhirī (815-883). De scholen van al-Sawri en al-Zāhirī zijn in de vijftiende eeuw verdwenen. Uit deze scholen zijn op details van elkaar afwijkende vormen van sharia ontstaan.
Het verspreidingsgebied van deze leerscholen is als volgt:
- Hanafi - Turkije, Pakistan, India, deel Midden-Oosten
- Maliki - Noord-Afrika
- Sjāfi'i - Indonesië, Egypte, deel Midden-Oosten
- Hanbali - Arabisch schiereiland
Binnen de Ahli Soenna zijn enkele vernieuwingsbewegingen ontstaan, die zich deels aan een van de vier de leerscholen houden en zich er deels van gedistantieerd hebben. Dit zijn onder andere de Moetazila, Ibadieten, het Wahhabisme, de Ahmadiyya, het Salafisme, en het Islamisme.
Door alle stromingen heen vinden we diverse Soefiescholen die zichzelf al of niet tot een van de hierboven genoemde stromingen of leerscholen rekenen.
Tenslotte bestaat er in alle landen van de islamitische wereld iets dat wel met de term volksislam wordt aangeduid: islam vermengd met plaatselijke gebruiken die niet zelden in strijd zijn met de islamitische leer, maar voor de meestal laag opgeleide bevolking vaak meer tellen dan de officiële islam. Daarbij horen het gebruik van amuletten, het vereren van plaatselijke heiligen en het houden van allerlei ceremoniën die hun oorsprong in andere religies hebben, maar een islamitisch tintje hebben gekregen.
|
![]() |
---|---|
Geloof & gebruik: Allah | Hadj | Salat | Shahadah | Tawhid | Sawm | Vijf Zuilen | Wudu | Zakat | Zuilen van geloof | |
Kalender: Asjoera | Hidjra | Offerfeest | Ramadan | Suikerfeest | |
Personen: Aboe Bakr | Aïsja | Ali | Mohammed | Metgezellen | |
Stromingen: Madhhab | Ibadisme | Sjiisme | Soefisme | Soennisme | |
Wet & Recht: Fiqh | Halal en haram | Koran | Sharia |