Reinhard Heydrich
Reinhard Tristan Eugen Heydrich (7 maart 1904 – 4 juni 1942) was een berucht Duits nazileider bekend onder de naam "De slager van Praag" en "De beul van Praag" en zelfs "Het Blonde Beest".
Tijdens het bewind van Adolf Hitler was Heydrich in Duitsland leider van de Sicherheitsdienst (één van de inlichtingendiensten van Nazi-Duitsland) (SD) dat hij uitbouwde tot een effectieve en gevreesde organisatie. De SD ging later op in het Reichssicherheitshauptamt waar Heydrich ook leider van was. Zijn rang was Obergruppenführer, generaal van de SS. Hij was een naaste medewerker van de leider van de SS, Himmler.
Inhoud |
[bewerk] De wieg van de Holocaust
Heydrich was één van de hoogst verantwoordelijken voor de jodenvervolging. Samen met Himmler had hij voorbereidingen getroffen voor de georganiseerde en gesystematiseerde uitvoering van de Endlösung. Op 20 januari 1942 nam Heydrich deel aan de Wannseeconferentie waar de plannen voor de industriële uitroeing van alle Joden in Europa gesmeed werden. In 1942 gaf Hitler het definitieve bevel tot uitvoering van het plan: de vernietiging van elf miljoen joden. In datzelfde jaar werd Heydrich echter in Praag om het leven gebracht door twee Tsjechische soldaten, Jan Kubiš en Jozef Gabčík, die via SOE (Special Operations Executive) vanuit Engeland waren uitgezonden. Heydrich werd door de geallieerden bestempeld als een "bijzonder gevaarlijk man", die koste wat het kost geliquideerd moest worden. Heydrich zou immers naar Frankrijk gestuurd worden om het verzet daar in de kiem te smoren. Dit risico wilden de geallieerden dus niet lopen, omdat ze wisten dat het verzet een belangrijk wapen was om een invasie voor te bereiden en te doen slagen. Heydrich vond het zelf niet nodig om persoonlijke veiligheidsmaatregelen te nemen. Hij zei dat de Tsjechen "lafaards" waren, die het niet in hun hoofd zouden halen hem iets aan te doen. Daarin vergiste hij zich deerlijk. Op 27 mei 1942 vond de aanslag (Operatie Anthropoid) plaats. Heydrich raakte gewond en overleed op 4 juni 1942.
[bewerk] Wraak
De wraak van de nazi's na de moord op Heydrich was verschrikkelijk. Er werden bloedige represailles en een massamoord tegen de Tsjechische bevolking ondernomen. Zo werd op de avond vlak na de begrafenis van Heydrich het Tsjechische dorpje Lidice uitgemoord, in de veronderstelling dat Gabčík en Kubiš hier vandaan kwamen. Alle mannen - vanaf 16 jaar en ouder - werden in dit dorp samengedreven bij een schuur en ter plekke doodgeschoten. Alle goederen, voorraden, dieren, geld en sieraden werden in beslag genomen en het dorp, de oude kerk met het dorpskerkhof daarop platgebrand, verwoest en opgeblazen en de grond omgeploegd en genivelleerd met bulldozers. De vrouwen en kinderen werden gedeporteerd naar de concentratiekampen Ravensbrück en Chelmno. 82 Kinderen werden vergast in het concentratiekamp Chelmno via zogenaamde gas-auto's. Hoewel Hitler de onmiddellijke executie van 10.000 Tsjechen beval, werd het plan aangepast om het Tsjechisch verzet volledig uit te roeien. Tussen 28 mei en 9 juni 1942 alleen al werden bijna 1800 doodvonnissen uitgesproken door de Duitse krijgsraad. Het vonnis werd volgens nazi-traditie ogenblikkelijk uitgevoerd.
Gabčík en Kubiš verborgen zich in de kerk van St Cyril en Methodius in de Ulice Resslova in Praag. Toen de nazi's deze schuilplaats ontdekt hadden, omsingelde de SS op 18 juni 1942 de kerk. Gabčík en Kubiš verdedigden zich urenlang, maar uiteindelijk zagen zij zich genoodzaakt zelfmoord te plegen om arrestatie te voorkomen. Ter ere van de beide partizanen Gabčík en Kubiš zijn na de Tweede Wereldoorlog in Praag vlakbij de plaats van de aanslag twee straten (Ulice Gabčikova en Ulice Kubišova) vernoemd. In de kerk is een tentoonstelling betreffende de aanslag.
