Adolf van Luxemburg
1817-1905 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
![]() |
||||||
Hertog van Nassau | ||||||
|
||||||
Groothertog van Luxemburg | ||||||
|
||||||
|
Adolf Willem Karel August Frederik van Nassau-Weilburg (Biebrich 24 juli 1817 – Hohenburg 17 november 1905) was van 1839 tot 1866 de laatste hertog van Nassau en van 1890 tot 1905 groothertog van Luxemburg. Hij was de zoon van hertog Willem van Nassau en Louise van Saksen-Altenburg, dochter van Frederik van Saksen-Altenburg.
[bewerk] Nassau
Adolf werd bij de dood van zijn vader op 30 augustus 1839 hertog van Nassau. Op 31 januari 1844 huwde hij grootvorstin Elisabeth Michaelovna, een nicht van tsaar Nicolaas I, die echter reeds een jaar later stierf. Te harer nagedachtenis liet hij in Wiesbaden een Russisch-orthodoxe kapel oprichten.
Hij regeerde op conservatieve wijze, maar zag zich in het revolutiejaar 1848 op het allerlaatste moment - voor zijn slot stond een woedende menigte van 30.000 mensen - genoodzaakt de zogenaamde "negen eisen der Nassauers" in te willigen en een Kamer van Afgevaardigden met algemeen kiesrecht in te voeren. Hij zette zijn beleid op meer liberale wijze voort en schreef in 1849 Frederik Willem IV van Pruisen zelfs een nederige brief waarin hij deze verzocht de hem door het liberale Frankfurter Parlement aangeboden Duitse keizerskroon te aanvaarden. Later zette zich echter weer een conservatieve periode in waarin Adolf veel van zijn liberale maatregelen terugdraaide: de landdag werd ontbonden, de pers gemuilkorfd en het recht op vergadering en vereniging beperkt.
Hij hertrouwde op 23 april 1851 met Adelheid van Anhalt-Dessau, een nicht van Leopold IV van Anhalt, bij wie hij vijf kinderen verwekte.
Nassau was Oostenrijks gezind en in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog van 1866 verklaarde Adolf Pruisen dan ook de oorlog. De overwegend liberale Kamer weigerde echter geld beschikbaar te stellen en op 15 juli moest de hertog vluchten. Pruisen bezette op 18 juli Wiesbaden en beschouwde Nassau na de overwinning als oorlogsbuit. De formele annexatie van het hertogdom vond plaats op 8 oktober.
[bewerk] Luxemburg
Willem III, koning der Nederlanden en groothertog van Luxemburg, liet na zijn dood op 23 november 1890 slechts een dochter na. Deze Wilhelmina volgde hem in Nederland op, maar door de in Luxemburg van kracht zijnde Salische wet kon zij geen groothertogin worden. Derhalve ging de Luxemburgse kroon over op Adolf, hoofd van de Walramse linie van het Huis Nassau. Hij had zich reeds in 1889, toen Willems gezondheidstoestand zeer slecht was, bij de Luxemburgse premier Paul Eyschen als regent aangeboden¹.
De reeds 73-jarige Adolf hield zich in het liberale Luxemburg afzijdig van de dagelijkse politiek en schoof in 1902 zijn zoon en troonopvolger Willem (IV) Alexander als stadhouder naar voren. Hij besteedde zijn tijd aan het uitbreiden van de kunstcollectie in zijn paleis in de stad Luxemburg en aan de restauratie van het slot Berg, dat sindsdien de residentie van de groothertogelijke familie is. Hij bracht het grootste deel van zijn tijd echter niet in Luxemburg door, maar op zijn slot Hohenburg in de Beierse Alpen. Hij stierf aldaar op 17 november 1905 en werd opgevolgd door zijn zoon Willem IV.
¹Toen Willem III dit vernam, zond hij vanaf zijn sterfbed een telegram aan Adolf van Nassau-Weilburg, waarin hij hem erop wees dat hij het prefereerde om "pas na zijn overlijden te worden opgevolgd".
[bewerk] Kinderen
Adolf verwekte bij zijn eerste echtgenote Elisabeth Michaelovna een dochter (27 januari 1845), die echter diezelfde dag stierf. Bij zijn tweede echtgenote Adelheid van Anhalt-Dessau verwekte hij vijf kinderen:
- Willem Alexander (22 april 1852 - 25 februari 1912), groothertog
- Frederik Paul Willem (28 september 1854 - 23 oktober 1855)
- Marie Bathildis Wilhelmina Charlotte (14 november 1857 - 28 december 1857)
- Frans Jozef Willem (30 januari 1859 - 2 april 1875)
- Hilda Charlotte Wilhelmina (5 november 1864 - 8 februari 1952), gehuwd met Frederik II van Baden