Rhyoliet
Het stollingsgesteente rhyoliet is een uitvloeiingsgesteente met een felsische samenstelling, gedefinieerd als meer dan 68% silica.
[bewerk] Eigenschappen
Rhyoliet heeft, door het extrusieve ontstaan van het gesteente, kleine kristallen. Bij uitvloeiingsgesteenten koelt het aan het aardoppervlak gekomen magma (en vanaf dat moment lava genoemd) snel tot zeer snel af, waardoor er geen tijd is voor de mineralen om grote kristallen te ontwikkelen.
Rhyoliet bestaat doorgaans uit de mineralen kwarts, kaliveldspaat en plagioklaas. Sporen van meer mafische mineralen als biotiet, amfibool en pyroxeen kunnen aanwezig zijn in rhyolieten. Door het hoge silicapercentage in rhyoliet, is het gesteente erg visceus (stroperig). Hierdoor zullen lavastromen met een rhyolietsamenstelling veel minder mobiel zijn dan de laag visceuze mafische en daardoor snelstromende basalten.
Als rhyoliet zo snel afkoelt dat het helemaal geen kristallen kan vormen, wordt gesproken van een vitrofier, of vulkanisch glas. De bekendste variant hiervan is obsidiaan.
[bewerk] Voorkomen
Rhyolieten komen overal voor waar hoog visceuze magma ondanks de stroperigheid toch het aardoppervlak kan bereiken en snel stollen. De diepere varianten van rhyoliet zijn het ganggesteente granofier en het dieptegesteente graniet. Rhyoliet, dat in het Japans ook wel koga genoemd wordt, komt vooral voor in Niijima, Japan en het Italiaanse Lipari. Ook op het Nieuw-Zeelandse Noordereiland komen rhyoliet-vulkanen voor.
[bewerk] Zie ook
Indeling der stollingsgesteenten | ![]() |
|||||
felsisch | mafisch | |||||
% SiO2 | >68 | 68-63 | 63-52 | 52-48 | <48 | |
uitvloeiingsgesteente | rhyoliet | daciet | andesiet | basalt | komatiiet | |
ganggesteente | granofier | granodioriet | dioriet | doleriet | peridotiet | |
dieptegesteente | graniet | gabbro |