Lineair B
Lineair B werd in 1900 ontdekt in Knossos in centraal Kreta door de archeoloog Sir Arthur Evans. Het betreft een archaïsche vorm van de Griekse taal, Myceens genaamd. Lineair B is opgebouwd uit ongeveer 90 tekens die elk symbool staan voor een open lettergreep (ta, po, ...) of een klinker en is derhalve nagenoeg een syllabisch schrift. Naast de syllabische tekens zijn er ook meer dan 100 ideogrammen die o.a. fysieke objecten, maten en gewichten voorstellen. Het Lineair B is gebaseerd op het Lineair A, waarmee een taal werd geschreven die nog niet geïdentificeerd is.
[bewerk] Ontcijfering
Alice Kober (1906-1950) bestudeerde Lineair B en had een aantal tabellen opgesteld waardoor symbolen met een spraakkundig verband werden samengebracht. Daarop verder werkend, werd Lineair B in 1952 ontcijferd door de Britse architect Michael Ventris. Hij ontdekte dat Lineair B een oude vorm van Grieks was, en geen Minoïsch zoals tot dan werd aangenomen. Ventris trad na zijn ontcijfering meteen in contact met John Chadwick, een filoloog. Deze aanvaardde dadelijk Ventris' vertaling als zijnde de juiste. Meteen begonnen de twee wetenschappers nauw samen te werken tot aan de tragische dood van Michael Ventris in 1956.
[bewerk] Inhoud
De teksten geschreven in Lineair B zijn voornamelijk van administratieve aard (lijsten van goederen, inventarissen van voedselvoorraden, kadastrale gegevens e.d.).
