Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger
Het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger (Spaans: Ejército Zapatista de Liberación Nacional, EZLN) is een gewapende revolutionaire beweging gebaseerd in Chiapas, een van de armste delen van Mexico. Het Bevrijdingsleger kwam in 1994 in opstand tegen de regering en heeft sindsdien het gezag over een deel van de Lacandonjungle. Aanhangers van het EZLN worden zapatisten (Spaans: zapatistas) genoemd.
Het EZLN is een antikapitalistische beweging die streeft naar autonomie van de Indiaanse bevolking. Het is genoemd naar de Mexicaanse anarchistische opstandelingenleider Emiliano Zapata (1879-1919).
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Het EZLN werd gevormd in 1983, maar kwam pas grootschalig in actie op 1 januari 1994, de dag waarop Mexico toetrad tot de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsorganisatie (NAFTA). Geleid door Subcomandante Marcos wisten tussen de 500 en 4000 gewapende rebellen zes plaatsen in Chiapas in te nemen, waaronder San Cristóbal de Las Casas, dat tot hoofdstad werd uitgeroepen. In totaal beschikte het EZLN over naar schatting maximaal 12000 potentiële strijders en ondersteunende manschappen.[1] Het bevrijdingsleger riep op tot het afzetten van de door verkiezingsfraude aan de macht gekomen president Carlos Salinas de Gortari en zijn 'illegale dictatuur'.[2]
De federale regering van Mexico, die een jaar eerder het bestaan van een guerillabeweging in Chiapas nog ontkend had, trachtte de opstand te bagatelliseren door te zeggen dat er slechts 200 opstandelingen zouden zijn en dat het EZLN aangestuurd werd door andere guerillabewegingen in Midden-Amerika (met name Guatemala). De zapatistas reageerden met een mediaoffensief: ze belegden een persconferentie en stuurden verscheidene publicaties de wereld in waarin zij verklaarden niets te maken te hebben met buitenlandse groeperingen en te steunen op de inheemse bevolking van Chiapas. Ook nodigden ze het Rode Kruis en mensenrechtenorganisaties uit om de situatie in het opstandige gebied te komen aanschouwen.[1]
Om het federale gezag te herstellen werd de aanwezigheid van het regeringsleger in Chiapas versterkt van 2000 naar 12000 manschappen. Bij gevechten en luchtaanvallen kwamen enkele honderden mensen om het leven. Buitenlandse journalisten en mensenrechtenactivisten werden zo veel mogelijk buiten het gebied gehouden; zij werden beschuldigd van inmening in interne Mexicaanse aangelegenheden. Een groot aantal internationale NGO's protesteerde bij de Mexicaanse regering en wist de ogen van de internationale pers op het gebied gericht te houden.[1]
Onder deze druk stelde president Salinas al na een paar dagen een wapenstilstand voor, huiverig als hij was om in een verkiezingsjaar het imago van een democratiserend Mexico te schaden. Op 12 januari werd eenzijdig door de regering een wapenstilstand afgekondigd. Vredesbesprekingen begonnen op 21 februari, waarbij de zapatistas vertegenwoordigd werden door Samuel Ruiz García, bisschop van San Cristóbal. Deze onderhandelde met regeringsvertegenwoordiger Manuel Camacho Solís over 34 eisen van het EZLN aangaande maatschappelijke, politieke en economische hervormingen, waaronder opzegging van het NAFTA-verdrag. Op 2 maart werd voorlopige overeenstemming bereikt over 32 van de punten.[2]
De EZLN-vergadering verwierp de akkoorden echter op 12 juni en weigerde de wapens neer te leggen. Van 6 tot 9 augustus belegde de organisatie de eerste Convención Nacional Democrático (CND), waarop linkse politici, intellectuelen, vakbonden en belangenorganisaties uit heel Mexico aanwezig waren. Doel van de CND was een brede coalitie te vormen tegen verwachte verkiezingsfraude door de Institutioneel Revolutionaire Partij (PRI) bij de aanstaande verkiezingen. Het EZLN en de Nationale Actiepartij (PAN) erkenden de verkiezing van PRI-kandidaat Eduardo Robledo als gouverneur van Chiapas niet en kondigden aan een onafhankelijke kandidaat te installeren. De regering negeerde deze dreiging simpelweg, de tweede CND van 2–4 november werd slecht bezocht en de rol van het EZLN leek uitgespeeld.[2]
Op 1 december werd Robledo geïnstalleerd, evenals een nieuwe president, Ernesto Zedillo. Toen Zedillo besloot de peso te devalueren, verklaarden de zapatistas de wapenstilstand gebroken en vielen ze dorpen aan ver buiten het militaire cordon om hun gebied. Buitenlandse investeerders trokken massaal hun kapitaal terug. Op 9 februari initieerde Zedillo een militaire actie tegen de zapatistas, daartoe aangezet door hardliners in zijn omgeving en met in zijn achterhoofd het advies van de Chase Manhattan Bank dat het neerslaan van de opstand het vertrouwen van buitenlandse investeerders kon herstellen. Voornaamste doel was het leiderschap van het EZLN gevangen te nemen. Het regeringsleger trok het gebied binnen en overviel verschillende dorpen (waarbij volgens Human Rights Watch vermeende EZLN-sympathisanten werden gemarteld.[3]), maar wist de EZLN-leiders niet te vangen. Een groot aantal EZLN-aanhangers vluchtte de wildernis in.[2]
Door opnieuw de internationale pers te mobiliseren wisten de zapatistas de opmars van het leger na 5 dagen tot stand te brengen; een van de middelen die hierbij werd ingezet was een eigen website. De partijen keerden in april terug naar de onderhandelingstafel, maar een overeenkomst werd aanvankelijk niet bereikt. In januari 1996 tekenden Zedillo en het EZLN de akkoorden van San Andrés waarin de rechten van de inheemse bevolking werden vastgelegd, maar deze werden door het Congres van de Unie verworpen. Het vechten begon niet opnieuw, maar de regering en paramilitaire groeperingen werden verantwoordelijk gehouden voor het Bloedbad van Acteal in 1997. 45 kerkgangers, waarvan bekend was dat sommigen sympatiseerden met de Zapatistas, werden door onbekenden vermoord. Het bloedbad is nooit helemaal opgehelderd, hoewel gouverneur Julio César Ruiz Ferro er door velen verantwoordelijk voor wordt gehouden. Na politieke druk zag Ruiz Ferro zich gedwongen af te treden.
In 1997, 2001 en 2006 heeft een gedeelte van EZLN publiekelijk en ongewapend Mexico-stad bezocht, gemarcheerd door de straten en persconferenties gegeven en bijeenkomsten georganiseerd met de plaatselijke bevolking en enkele politieke partijen. Daarmee waren ze de eerste opstandelingen die Mexico-stad bezochten sinds Zapata in 1914 het Zócalo betrad.[4] De grote tocht naar Mexico-stad (de 'Zapatour') was relatief vreedzaam, met enkele kleine, voornamelijk verbale, incidenten. Deze vreedzame aanpak is een van de verklaringen voor de duurzaamheid en de populariteit onder de bevolking.
In 2001, onder de nieuwe president Vicente Fox werden de akkoorden van San Andrés in een sterk verwaterde versie alsnog aangenomen. Deze versie werd verworpen door de zapatisten. Lange tijd golden de EZLN en de Partij van de Democratische Revolutie (PRD) als bondgenoten, maar daar het de PRD voor de akkoorden hadden gestemd hebbend de PRD en EZLN zich van elkaar verwijderd. In 2003 stuurde Marcos een brief naar de Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzón, waarin hij deze onder andere een 'belachelijke clown' noemde. Dit was naar aanleding van het door Garzón geïnitieerde verbod op de Baskische separatistische partij Batasuna. Sommigen beschouwden dit als een steunbetuiging aan de Baskische afscheidingsbeweging Euskadi Ta Askatasuna (ETA), iets wat Marcos ontkende. Door beide incidenten heeft het EZLN enigszins aan populariteit moeten inboeten in Mexico.
In juni 2005 kondigden de zapatistas rood alarm af. Er werd gevreesd dat ze de oorlog weer zouden hervatten maar zelf verklaarden ze 'iets anders' te plannen.[5] Een paar dagen later kondigden ze aan de politiek in te gaan. Door de Mexicaanse autoriteiten werd dit positief ontvangen en het werd gezien als een stap op weg naar de ontwapening van de EZLN. In januari 2006 begon hun 'andere campagne' in aanloop naar de presidentsverkiezingen van dat jaar. Ze riepen evenwel niet op om op een specifieke kandidaat te stemmen, ook niet op de linkse kanshebber Andrés Manuel López Obrador (PRD), die zij bekritiseerden (Marcos noemde López Obrador letterlijk 'addergebroed'[6]). Bij hun tournee deden ze alle 31 staten en het Federaal District aandoen. Marcos, die de tour door Mexico op een motorfiets aflegt, heeft voor de gelegenheid zijn naam veranderd in Delegado Zero (Afgevaardigde Nul). De Andere Campagne werd ondersteund door honderden linkse organisaties uit het hele land.
[bewerk] Ideologie
Het EZLN zegt de rechten van de oorspronkelijke Mayabevolking te vertegenwoordigen en ziet zichzelf ook als deel van een grotere antikapitalistische beweging, vechtend voor democratie, vrede, rechtvaardigheid, gelijkheid van man en vrouw, gelijke rechten voor homoseksuelen en behoud van regenwoud, 'voor alle Mexicanen en voor alle mensen'. Het motto van deze pluriforme agenda luidt 'een wereld waarin alle werelden passen'.[5] De zapatistas zijn tegenstander van het neoliberalisme, het economische systeem voorgestaan door de Mexicaanse regering sinds 1982. De groep is genoemd naar de Mexicaanse revolutionair Emiliano Zapata; ze zien zichzelf als zijn ideologische erfgenaam en die van vijfhonderd jaar van Indiaanse opstand tegen imperialisme. Volgens het EZLN is het zelfbeschikkingsrecht de beste methode voor de derde wereld om zich te ontworstelen aan haar armoede en economische afhankelijkheid. Ook ontlenen zij inspiratie aan de Arbeiders-, Boeren- en Studentencoalitie van de Istmus (COCEI), een politieke partij uit het stadje Juchitán in Oaxaca die socialisme wist te combineren met Zapoteekse tradities. Bij hun tours in Mexico in 1997 en 2001 deed de Zapatistenkaravaan dan ook Juchitán aan.
De zapatistas hebben verklaard niet marxistisch geïnspireerd te zijn; in het bijzonder verwerpen zij de notie van een revolutionaire voorhoede.[2][1] Ook is het EZLN niet gericht op het omverwerpen van de federale Mexicaanse overheid. Doel van de beweging is 'de wereld te veranderen, zonder de macht te grijpen'.[7]
[bewerk] Organisatiestructuur
De organisatiestructuur van het EZLN, dat zich openlijk een leger noemt, bevat elementen van de traditionele Latijns-Amerikaanse guerillagroeperingen, maar verschilt daar tegelijk in belangrijke opzichten van. Hoewel de organisatie duidelijk een militaire hiërarchie kent met rangen en titels, zijn verscheidene methodes in de praktijk gebracht om die hiërarchie weer te omzeilen en tot een horizontalere structuur te komen: leiderschapsposities rouleren en centraal gezag lijkt te ontbreken.[7] Het hoogste gezag van het EZLN is het Comité Clandestino de Revolución Indigeno (clandestien comité van de Indiaanse revolutie, CCRI), dat bestaat uit achttien comandantes en comandantas die een bepaald gebied vertegenwoordigen. Zij worden gekozen door alle inwoners van dat gebied via een systeem van gebonden representatie, waarin alle mannen, vrouwen en kinderen als gelijken stemmen, en worden 'leiders die gehoorzamen' genoemd.[2]
De woordvoerder van de zapatisten is Subcomandante Marcos, die door sommigen wordt gezien als een nieuwe Che Guevara. Zijn echte identiteit is niet bekend omdat hij altijd een masker draagt, maar volgens de Mexicaanse regering is hij Rafael Guillén. Het is niet zeker of Marcos de leider is van de Zapatistas, of alleen maar de woordvoerder; zeker is dat zijn rang 'ondercommandant' is om ondergeschiktheid aan te duiden aan de Indiaanse militaire commandanten.
Artikelen, speeches en brieven van Marcos zijn gebundeld in het boek Ons woord is ons wapen. In 2005 bracht hij met misdaadschrijver Paco Ignacio Taibo II een nieuw boek uit, Muertos incómodos. In tegenstelling tot de meeste zapatisten, is Marcos hoogstwaarschijnlijk geen indiaan.[2] Een andere prominente zapatist is Comandanta Esther, die ook wel eens als leidster van de beweging word gezien.
[bewerk] Acties
De EZLN verschilt van gebruikelijke revolutionaire groeperingen; behalve de initiële opstand gedurende de eerste twee weken van 1994 heeft de groep nooit wapens of bommen gebruikt en is ze voornamelijk in Chiapas gebleven. De groep weigerde tot voor kort om de normale kanalen te gebruiken die Mexico verschaft om om oplossingen te vragen - waaronder deelname aan verkiezingen of de oprichting van politieke partijen. De groep zei dat deze kanalen te lange tijd niet effectief zijn gebleken. Om deze redenen is het EZLN wel eens gekenmerkt als de eerste postmoderne verzetsbeweging. Vandaar ook het motto: ¡Ya Basta! (Nu is het genoeg!).
In de gebieden die ze onder hun beheer hebben staan zijn sinds 2003 juntas de buen gobierno (comités van goede regering) gevestigd, waar 'de bevolking beveelt en de regering gehoorzaamt. De oprichting van deze bestuursstructuur was nodig om voor de buitenwacht duidelijk te maken wie er wel een zapatista is en wie niet, en opdat 'de macht van het geld weet wie ze moet vrezen'. De juntas bestaan uit afgezanten van de autonome dorpsraden en worden gecontroleerd door het CCRI.[8] De zapatistas voeren in het door hen bestuurde deel van Chiapas een stringent anti-drugsbeleid. Tegelijk beschuldigen zij de autoriteiten in de Mexicaanse politiek en het leger van bescherming van de drugsmaffia. Zij spreken van de "Colombianisering" van Mexico.
[bewerk] Invloed buiten Chiapas
Het ELZN heeft met haar acties regelmatig het internationale nieuws weten te halen en zijn iconen van het andersglobalisme geworden; hun opstand is zelf wel eens het begin van deze beweging genoemd.[9] De zapatisten hebben steun gekregen van verschillende muzikanten, waaronder Zack de la Rocha, Amy Ray en Manu Chao, die wel eens in het door zapatisten gecontroleerde gebied hebben opgetreden. Ook verschillende intellectuelen, waaronder John Holloway, Noam Chomsky, Michael Hardt en Antonio Negri hebben aangegeven het EZLN te steunen. Verder heeft een zapatistenelftal in 2005 een voetbalwedstrijd gespeeld tegen Inter Milan. Deze club heeft financiële steun verleend aan opbouwprojecten in zapatistisch gebied.[10]
Het EZLN heeft meerdere malen haar steun betuigd aan andere Mexicaanse organisaties die zich tegen het neoliberalisme verzetten, waaronder de Volksassemblee van de Volkeren van Oaxaca (APPO)[11] en de demonstranten in San Salvador Atenco. Het Revolutionair Volksleger (EPR), een guerillabeweging in de deelstaat Guerrero, heeft gezegd beïnvloed te zijn door het EZLN, maar het EZLN zelf heeft zich van het veel gewelddadigere EPR gedistantieerd.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Bronnen
- ↑ 1,0 1,1 1,2 1,3 David Ronfeldt, John Arquilla, Graham Fuller en Melissa Fuller (1998). The Zapatista "Social Netwar" in Mexico. RAND Corporation.
- ↑ 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 George A. Collier (2001). Zapatista Rebellion in Chiapas. In Michael S. Werner, red. Concise Encyclopedia of Mexico. Chicago/Londen: Fitzroy Dearborn.
- ↑ Human Rights Watch (1996). Torture and other abuses during the 1995 crackdown on alleged Zapatistas. Americas 8(3).
- ↑ In the footsteps of Zapata. BBC News, 14 maart 2001. URL bezocht op 7 december 2006.
- ↑ 5,0 5,1 Zapatistas in Alarmfase Rood. Platform Latijns-Amerika in Nederland, 22 juni 2005. URL bezocht op 14 november 2006.
- ↑ Claudio Albertani. López Obrador, il subcomandante Marcos e l'autonomia dei movimenti sociali. SELVAS.org, 15 juli 2006. URL bezocht op 7 december 2006.
- ↑ 7,0 7,1 Michael Hardt en Antonio Negri (2005). Multitude. Hamish Hamilton.
- ↑ Žiga Vodovnik, red. (2004). ¡Ya Basta! Ten Years of the Zapatista Uprising. AK Press.
- ↑ Notes from Nowhere (2003). We are Everywhere: The Irresistible Rise of Global Anticapitalism. Londen/New York: Verso.
- ↑ Zapatista rebels woo Inter Milan. BBC News, 11 mei 2005. URL bezocht op 2 december 2006.
- ↑ Oaxaca is Not Alone. ZNet, 1 november 2006. URL bezocht op 13 november 2006.