Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions Evolutietheorie - Wikipedia

Evolutietheorie

Charles Darwin, de vader van de evolutietheorie
Charles Darwin, de vader van de evolutietheorie

De evolutietheorie is een onder biologen algemeen aanvaarde wetenschappelijke theorie over het ontstaan en de ontwikkeling van de verschillende soorten organismen op aarde. Deze theorie combineert het mechanisme van natuurlijke selectie van Charles Darwin's evolutietheorie met de erfelijkheidsleer van Mendel en de daaruit volgende populatiegenetica.

Ten tijde van Charles Darwin zagen veel biologen al wel in dat er evolutie optrad, maar men had nog geen idee van wat de drijvende kracht erachter zou kunnen zijn. Darwin was de eerste die stelde dat natuurlijke selectie (naar analogie van de kunstmatige selectie door mensen bij het fokken van dieren en veredelen van gewassen) de drijvende kracht van het evolutieproces is. Essentieel bij dat proces is natuurlijk dat er een mechanisme is waardoor ouders eigenschappen kunnen doorgeven aan nakomelingen en dat hierin variatie moet kunnen plaatsvinden. Hoe dat in zijn werk ging was toen echter nog niet bekend. Gregor Mendel had al voor de publicatie van De oorsprong der soorten de erfelijkheidswetten ontdekt, later naar hem de Wetten van Mendel genoemd, maar die zouden nog 50 jaar in een vrij obscuur blaadje in een archief blijven liggen alvorens te worden herontdekt, en Darwin kende deze publicatie niet. Toen later de chromosomen als dragers van de genen werden ontdekt, en de structuur van het DNA waaruit de chromosomen bestaan, werd opgehelderd (James D. Watson & Francis Crick, 1953) bleken die allemaal precies te passen in de al bestaande theorie, en deze zelfs belangrijk te kunnen verfijnen.

De popularisatie heeft in het verleden echter veel kwaad gesticht. Onwetendheid ten opzichte van de oorspronkelijke teksten en uitspraken leidt tot hardnekkige misvattingen, die een uiterst taai leven hebben. Zo zei Darwin niet (zoals vele mensen denken), dat de mens van de aap afstamde, maar dat ze gemeenschappelijke voorouders hebben.

Inhoud

[bewerk] De evolutietheorie in het kort

De evolutietheorie is de wetenschappelijke verklaring voor de waarneming dat organismen evolueren, waarbij de meest gangbare definitie van (biologische) evolutie is: 'de verandering van de frequentie van allelen binnen een populatie'. Of heel in het kort: nakomelingen verschillen van hun (voor)ouder(s). De evolutietheorie tracht te verklaren waarom dit zo is, hoe dit gebeurt en wat de gevolgen zijn van evolutie voor een populatie.

De evolutietheorie behelst dat:

  1. levende wezens (veel) meer nakomelingen krijgen dan dat er blijven leven (reproductie-overschot)
  2. individuen onderling verschillen;
  3. dat deze verschillen soms erfelijk zijn; (genetica) en dat deze erfelijke verschillen soms spontaan ontstaan (mutaties)
  4. een klein deel van deze verschillen gevolgen heeft voor de relatieve kans van zo'n nakomeling om in leven te blijven en zich voort te planten.
  5. indien dit proces lang en vaak genoeg herhaald wordt, de verschillen tussen de twee populaties na zeer lange tijd (bijvoorbeeld duizenden tot miljoenen jaren later) zo groot (kunnen) worden dat ze niet meer geacht kunnen worden tot dezelfde soort te behoren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als een populatie in tweeën wordt gesplitst door bijvoorbeeld een zich openende zee door het gebied of door een ontstaande bergketen. Met het accumuleren van de mutaties verschillen beide populaties uiteindelijk zodanig dat twee verschillende soorten ontstaan doordat:
  1. beide populaties niet meer met elkaar kunnen paren en vruchtbaar nageslacht produceren of
  2. beide populaties elkaar niet meer als partners zien.
Er is dan volgens de gangbare definities een nieuwe biologische soort ontstaan.

[bewerk] Evolutie, selectie en het ontstaan van soorten

In het bovenstaande voorbeeld worden meteen twee hypothesen gepresenteerd: de ene die langzame verandering van soorten in de loop van de tijd verklaart, de andere die een verklaring geeft voor het naast elkaar bestaan van verwante, maar verschillende soorten. Welke processen heden de belangrijkste rol zouden spelen bij soortvorming blijft onderwerp van discussie. Het lijkt erop dat met name geografische scheiding (splitsing van een populatie in twee of meer delen die niet meer bij elkaar kunnen komen), bijv. door het ontstaan van een gebergte of een zee, of gewoon door grote afstand, gevolgd door verschillende selectiedruk (bijvoorbeeld een kouder klimaat ten noorden van de bergen) de meest algemene oorzaken zijn (allopatrische soortvorming). Als een soort eenmaal met zijn omgeving in evenwicht is kan hij zeer lang nagenoeg onveranderd blijven bestaan, zoals sommige haaiensoorten en vele insecten demonstreren waarvan fossielen bekend zijn van tientallen tot honderden miljoenen jaren oud die morfologisch niet of nauwelijks van moderne soorten zijn te onderscheiden. Gaat er echter selectiedruk optreden dan kan evolutie zeer snel tot grote veranderingen leiden, zoals bij het ontstaan van resistentie tegen bestrijdingsmiddelen bij insecten.

De soortdefinitie heeft in de biologie lang voor grote problemen gezorgd. Biologen verschillen met elkaar vaak van mening of een organisme een aparte soort is of slechts een variatie. Darwin concludeerde dat het onderscheid tussen soort en variatie eigenlijk niet te maken was. Met de komst van de moderne genetica is het echter tegenwoordig wel mogelijk het genetisch verschil objectief te meten. Of twee vormen van organismen als verschillende soorten of als rassen of variëteiten worden beschouwd blijft echter afhankelijk van de mate van verschil waar (door de individuele waarnemer of bij consensus onder een groep van wetenschappers) de grens wordt getrokken.

Seksuele selectie waarbij partners elkaar uitkiezen op grond van bepaalde eigenschappen zoals het uiterlijk kan ook een belangrijke rol spelen bij de evolutie. Ook als deze eigenschappen - op het eerste zicht - de overlevingskansen van de bezitters ervan nadelig zouden kunnen beïnvloeden. Dit komt wel voor bij soorten voor waarbij de mannetjes veel opvallender zijn dan de vrouwtjes, zoals bijvoorbeeld de pauwen of paradijsvogels. Behalve dat er meer energie gestoken moet worden in eigenschappen zoals pronkveren geeft het de drager extra risico's mee, omdat ze bijvoorbeeld het vluchten voor roofdieren bemoeilijken. Mannetjes die kunnen overleven ondanks deze 'handicaps' worden daarmee des te aantrekkelijker voor vrouwtjes, is de achterliggende gedachte. Dit mechanisme is ook nog eens zelfversterkend. Een vrouwtje dat op mannetjes valt met de grootste veren zal deze eigenschappen doorgeven aan haar nakomelingen. Haar dochters zullen dus weer een genetische voorkeur hebben voor mannetjes met grote veren en haar zonen erven van het mannetje de aanleg tot grote veren. Dit mechanisme verklaart bijvoorbeeld hoe de veren van de pauw zulke enorme en onpraktische proporties hebben aangenomen. Bij veranderingen in het leefgebied blijken dergelijke soorten overigens wel kwetsbaarder; het is waarschijnlijk geen toeval dat een groep waarbij seksuele selectie bij uitstek een grote rol speelt, de paradijsvogels, zich ontwikkelde op een eiland (Nieuw-Guinea) waar viervoetige roofdieren grotendeels ontbraken. Bij aanwezigheid van effectieve predators krijgt een dergelijk selectiemechanisme veel minder kans.

Een populaire benaming voor natuurlijke selectie is survival of the fittest, waarbij in gedachte gehouden moet worden dat het woord 'fittest' in het Engels in deze context niet hetzelfde betekent als 'fitste' of 'sterkste' in het Nederlands, maar 'passend', of 'meest aangepast' - en wordt gemeten in termen van het reproductief succes van de best aan zijn leefomgeving aangepaste. Darwin zelf gebruikte overigens de term 'the struggle for life' i.p.v. 'survival of the fittest'. De laatste term is echter bekender geworden. Sommigen zien hierin 'het recht van de sterkste', maar dit is een totale misvatting. In veel gevallen is bijvoorbeeld het organisme dat zich het best kan camoufleren en conflicten kan vermijden of die het beste kan samenwerken met anderen degeen met de beste overlevingskansen.

[bewerk] Domesticatie en evolutie

De mens fokt dieren in vele rassen, bijvoorbeeld de hond. Vanaf het moment dat hij zich in de nabijheid van de mens ophoudt hebben de onvermijdelijke mutaties meer overlevingskansen in die beschermende omgeving dan in de vrije natuur en komt de mens ook tot de ontdekking dat hij het selectieproces kan sturen. Hierbij treedt dan geregeld een extreme selectiedruk op: alleen dat dier dat voldoet aan de verwachtingen mag zich voortplanten, de anderen wordt daartoe door de mens elke kans ontnomen. Dit is een veel sterker selectie-effect dan in de natuur ooit zal optreden. Maar op deze manier, domesticatie genoemd, lukt het wel om in de loop van slechts enkele honderden jaren van een wolfachtig dier (herdershond) tot een chihuahua te komen. Is hier nu een nieuwe soort ontstaan? Als een wolf een chihuahua tegenkomt is het waarschijnlijker dat deze als maal dan als partner voor de wolf dient; een paring is niet meer mogelijk. Met toevoeging van enkele 'tussenstappen' (wolf met herdershond, nakomelingen met steeds kleinere honden) is het theoretisch nog mogelijk om genetisch materiaal tussen een wolf en een chihuahua uit te wisselen, daarom behoren zij dus eigenlijk nog tot dezelfde soort, hoewel al niet meer volgens alle definities zoals die zijn aangegeven onder soort. Gaat het fokken van honden door dan zullen de honden zich waarschijnlijk steeds verder van hun stamouders gaan verwijderen.

[bewerk] Concrete aanwijzingen voor de juistheid van de Evolutietheorie

[bewerk] Gemoderniseerde evolutietheorie van Darwin

De moderne evolutietheorie is een wat gewijzigde vorm van Darwins oude evolutietheorie, welke nog steeds de belangrijkste theorie is over de evolutie. Biologen bevestigden meteen het principe van de ‘survival of the fittest’, de aanpassing en het doorgeven van eigenschappen. De geluidloosheid van uilen bijvoorbeeld is een voorbeeld van extreme aanpassing van een organisme aan zijn omgeving. Deze aanpassing is bovenal in vorm, kleur en allerlei andere uiterlijke kenmerken, maar ook hun interne eigenschappen passen zich aan.

Als we het leven op de planeet beschouwen, dan stelt men ook een zekere volgorde (opvolging in de tijd) vast. Er zijn soorten die heel verschillend zijn van ouderdom: de mens is een van de jongste soorten, veel reptielensoorten zijn dan weer erg oud. Dit wordt bevestigd door opgravingen, waar in verschillende aardlagen fossielen worden gevonden. De volgorde gebaseerd op gemeenschappelijke afstamming zoals Darwin deze poneerde blijkt ook de enig correcte volgorde van soorten te zijn.

Opvallende overeenkomst tussen een skelet van een mens en dat van een gorilla
Groter
Opvallende overeenkomst tussen een skelet van een mens en dat van een gorilla

[bewerk] Vergelijkende anatomie

Een ander bewijs voor de evolutieleer en de verwantschap tussen verschillende dieren, komt vanuit de vergelijkende anatomie. Deze houdt zich echter enkel bezig met de gewervelde dieren, vanaf de manteldieren dus die voor het eerst een primitieve vorm van ruggengraat vertonen. Men vond dat het basisbouwplan van deze dieren uiteindelijk allemaal hetzelfde was. Darwin kwam met het voorbeeld van de menselijke hand, met exact dezelfde positionering van botten als o.a. in de graafklauw van de mol en de vleugel van de vleermuis. Dit gaf volgens Darwin aan dat deze totaal verschillende wezens een gezamenlijke voorouder moesten hebben. Embryologisch gezien (dus gekeken naar de ontwikkeling van het skelet van in het prille begin) dan ziet men zelfs dat dieren die bepaalde eigenschappen helemaal niet nodig hebben, toch in aanleg hebben in hun embryonale fase. Een walvis heeft bijvoorbeeld een zeer miniem ontwikkeld bekken, het wordt niet gebruikt, maar toch is het aanwezig. Zo kun je ook het staartbeentje bij de mens omschrijven. Een menselijke foetus heeft weer in een bepaald embryonaal stadium kieuwbogen.

[bewerk] Embryologie

Men was er zich al lange tijd van bewust dat de embryologie belangrijke aanwijzingen bevat voor de evolutionaire ontwikkeling van organismen. Ernst Haeckel (1834-1919) ging aan het eind van de 19e eeuw zelfs zo ver te stellen dat de ontogenetische ontwikkeling van organismen een exacte weergave was van hun evolutionaire ontwikkeling. Volgens Haeckels illustraties waren de vroege ontogenetische fasen tussen verschillende groepen gewervelde dieren nagenoeg gelijk. Haeckel formuleerde hierop zijn 'biogenetische wet' of recapitulatietheorie die stelde dat de ontogenie (de ontwikkeling van het individu) een korte en snelle herhaling (recapitulatie) is van de fylogenie (de ontwikkeling van de soort)." Haeckel koesterde overigens zelf meer enthousiasme voor het toen reeds verworpen Lamarckisme dan voor Darwins theorie van natuurlijke selectie.

Tegenwoordig vindt men dat Haeckels voorstelling van zaken overdreven was; van een 'wet' wordt niet meer gesproken. Dat neemt nog niet weg dat men veel over het evolutionaire verleden kan afleiden uit embryologische gegevens. Veel overeenkomsten in de verschillende stadia van het embryo en de foetus zijn terug te leiden op een gemeenschappelijk afstamming. Bijvoorbeeld kan men uit het delingspatroon van de cellen afleiden welke groepen ongewervelden een gemeenschappelijke voorouder delen met de gewervelde dieren. Tot de zogenaamde Deuterostomata behoren naast de gewervelde dieren, verschillende groepen Chordaten en ook de Stekelhuidigen. De verschillende groepen Chordaten worden weer bijeengehouden door het bezit van een chorda, in elk geval in een vroeg stadium van de ontogenetische ontwikkeling.

Nog recenter onderzoek geeft aanwijzingen hoe verschillende kenmerken zich hebben kunnen ontwikkelen. De zogenaamde homeoboxgenen, die alleen tijdens de ontogenie actief zijn, reguleren het ontstaan van verschillende macroscopische kenmerken zoals ledematen en lichaamsindeling. Men heeft ontdekt dat een klein verschil in het patroon van expressie van deze homeoboxgenen het verschil uit kan maken tussen het ontstaan van een vin of van een been.

Voor de evolutie van organismen geldt dat ze enkel eigenschappen kunnen ontwikkelen welke embryologisch mogelijk zijn. Dit soort ontwikkelingen komt zeer vaak voor, bijvoorbeeld een bestaand lichaamsdeel wat verdwijnt of vergroot wordt. Zeldzaam is evolutie op embryologisch niveau. Deze ontwikkelingen hebben niet zozeer invloed op het organisme zelf als wel op de evolueerbaarheid van de soort. Enkele van deze zeldzame ontwikkelingen zijn:

  • De overgang van eencellig naar meercellig;
  • De ontwikkeling van symmetrie in de lichaamsbouw;
  • Segmentering van lichaamsdelen - het sprekendste voorbeeld is de duizendpoot, die uit vele gelijke delen bestaat, maar de menselijke ruggengraat (inclusief de schedel) is ook een voorbeeld.

[bewerk] Paleontologie

De paleontologie -het onderzoek naar fossielen- is één van de belangrijkste bronnen van bewijsmateriaal of evidentie voor de evolutietheorie. Het is vooral behulpzaam bij het reconstrueren van de geschiedenis van het leven en het ontstaan van moderne levensvormen aan de hand van fossiele overgangsvormen. In Darwins tijd vond men in Duitsland alreeds de Archaeopteryx, een fossiele vogel met veerafdrukken en vele primitieve, reptielenkenmerken in het skelet. Het is een van de bekendste en meest tot de verbeelding sprekende fossiele overgangsvormen. Inmiddels is er door de ontdekking van nog meer overgangsvormen en de vogelachtige kenmerken van bepaalde dinosauriërs steeds meer bekend geraakt over de oorsprong van vogels uit hun reptielachtige voorouders.

De term 'overgangsvorm' wekt overigens veel verwarring. Ieder gevonden fossiel was natuurlijk ooit een op zich staand individu. Het had een bepaalde structuur en van een overgang is binnen de levenspanne van een individu geen sprake. Het kan wat betreft bepaalde kenmerken inliggen tussen andere fossielen van eerdere en latere datering. Maar dit bewijst op zich geen genetische verwantschap; en tussen ieder paar sterk op elkaar gelijkende maar niet identieke fossielen kan men zich natuurlijk weer een daar weer tussen in liggend nog niet gevonden exemplaar voorstellen. Er bestaan wel situaties waarin grote aantallen fossielen gevonden zijn die tot naadloze reeksen te leggen zijn; er bestaan echter ook situaties waarin een nieuwe vorm schijnbaar uit het niets opeens opduikt. Paleontologen vermoeden daarom dat soortvorming soms heel snel kan gaan, zodat er geen tussenvormen bewaard zijn gebleven. Een andere verklaring is dat de plotseling verschenen soort zich heeft ontwikkeld in een ander gebied dan waar men opgravingen doet en in korte tijd zich over het nieuwe gebied heeft verspreid. Het lijkt dan alsof de soort plotseling is ontstaan, maar indien men het oorsprongsgebied zou vinden zou men daar ook een naadloze reeks fossielen kunnen opgraven. Iets dergelijks kan men zien bij door de mens op andere continenten geïntroduceerde soorten. Als bijvoorbeeld iemand over een paar miljoen jaar opgravingen doet in Australië, zal het lijken alsof de reuzenpad (die geïntroduceerd is om insecten te bestrijden in de landbouw) uit het niets is verschenen.

[bewerk] Biochemie

Een heel sterk bewijs komt uit de biochemie. Dit is de biologie die erin geslaagd is de samenstelling van organismes te bestuderen. Ook zij stelden stambomen op aan de hand van verwantschap van de structuur van eiwitten en het DNA, waarin blijkt dat groepen qua opbouw van eiwitten heel erg op elkaar lijken. Zo ontdekte men dat de samenstelling van het bloed van chimpansees en mensen maar heel weinig verschilt en hetzelfde geldt voor de basenvolgorde van hun DNA en hun genen. Mensen hebben voor meer dan 98% dezelfde genen als chimpansees en zijn nauwer verwant aan de chimpansee dan de chimpansee aan de andere primaten, de gorilla’s en de orang-oetan.
Genetisch onderzoek ondersteunt ook het voorkomen van mutaties, wijzigingen in het DNA waardoor bij transcriptie daarvan andere eiwitten ontstaan, en dus andere eigenschappen van het resulterende organisme. Sommige DNA-veranderingen geven geen ander eiwit (als het resulterende codon voor hetzelfde aminozuur codeert); sommige geven neutrale veranderingen (het nieuwe eiwit werkt even goed als het vorige) en weer andere geven een slechter resultaat. In een klein aantal gevallen kan er echter wel eens een positief effect zijn. Zelfs door dit soort kleine stapsgewijze veranderingen kunnen - indien over zeer lange tijd en talloze generaties plaatsvindend - uiteindelijk grote wijziging ontstaan in organismen, zoals het ontstaan van een oog uit wat oorspronkelijk slechts een lichtgevoelige cel was.

Charles Darwin stelde dat kenmerken van organismen die essentieel zijn voor het overleven niet makkelijk kunnen evolueren. Eigenschappen die minder essentieel zijn en dus minder onder selectiedruk staan kunnen veel makkelijker evolueren. De biochemie heeft hiervoor het bewijs geleverd door de ontdekking dat enkele voor het leven essentiële eiwitten bij alle organismen exact gelijk zijn. Deze vindt men bijvoorbeeld terug in zowel zoogdieren als planten. De genen die voor zulke belangrijke eiwitten coderen konden (in ieder geval) van het moment dat de wegen van planten en dieren uiteengingen niet meer veranderen omdat mutatie ervan onmiddellijk de dood tot gevolg heeft.

[bewerk] Conclusie

Het sterkste bewijs voor de juistheid van de evolutietheorie is de convergentie van al deze takken van wetenschap naar dezelfde conclusies, onafhankelijk van elkaar. Ook ontdekkingen in andere takken van wetenschap onderbouwen het bewijs voor de evolutietheorie. De geologie bijvoorbeeld geeft de evolutie de miljoenen jaren die er voor nodig zijn.

[bewerk] Historische ontwikkeling van de evolutietheorie

Voor zover we weten zijn wij het enige wezen dat zich interesseert voor het ontstaan van de soorten. De mens is er zelfs al zeer lang mee bezig, reeds de oude Grieken en de Arabieren schreven er al over.

De Grieken dachten dat het leven ontstaan was uit levenloze materie, dus organische materie uit anorganische. Veel wijsgeren gingen ervan uit dat leven ontstaan was uit water. Anderen denken dan weer dat leven uit de lucht ontstaan is, via condensatie naar vaste, levende materie. Weer anderen houden zich vast aan de vier elementen die verantwoordelijk zouden zijn voor onze ontwikkeling. Ook de evolutietheorie heeft overigens nog geen antwoord op hoe de eerste cel ontstaan is, alleen op hoe die eerste cel tot de diversiteit van al het leven op aarde kon leiden. De meeste hedendaagse wetenschappers nemen aan dat er een lange periode van pre-biologische evolutie, ook wel genoemd Abiogenesis, geweest is waarbij uiteindelijk primitieve cellen ontstonden uit levenloze maar complexe organische moleculen. Er zijn ook theorieën die veronderstellen dat de eerste cellen uit de ruimte op de aarde neerdaalden - maar dit verplaatst alleen het probleem van het ontstaan van het leven naar een andere plaats in het heelal.

In de Middeleeuwen bracht bij ons vooral de kerk theorieën rond het ontstaan van de soortenrijkdom naar voren. Het scheppingsverhaal was het (enige) antwoord op de ontstaanskwestie. God staat aan het begin van alle leven, het werd in zeven dagen geschapen en alle soorten werden los van elkaar geschapen. Hieruit rezen vragen als: "Kan de schepping zonder plan ontstaan?" en "Kan materie zichzelf vormen?".

Na de Middeleeuwen kwamen periodes zoals de renaissance waarin mensen niet langer konden geloven in iets wat tegengesproken werd door wat ze zagen. Ze gingen namelijk onderzoek doen naar de bouw en het leven van levende wezens, en ze zagen dat er veel overeenkomst was tussen verschillende soorten. Theorieën ontstonden en werden dan weer verworpen.

Ontdekkingsreizigers ontdekten op de continenten waar ze kwamen soorten die grote gelijkenissen vertoonden met soorten op hun eigen continent, maar dan met aanpassingen die samenhingen met hun leefomgeving. Het vermoeden dat variatie van soorten zich uit één soort kon ontwikkelen, begon te rijzen. Dit druiste echter zodanig in tegen de theorie van de Kerk, dat het nog lange tijd stil bleef op dat gebied.

[bewerk] Linnaeus

Linnaeus (1707-1778), was een Zweedse arts, die voor het eerst een classificatiesysteem opstelde. Hij ging van verschillen uit die hij waarnam bij soorten. Een soort was een bepaalde groep dieren die met elkaar kon paren en vruchtbare nakomelingen ter wereld brengen.

[bewerk] Lamarck

Jean-Baptiste Lamarck (1744-1829) was een zoöloog, en eigenlijk de eerste die een evolutietheorie bedacht.

Hij gaf het voorbeeld van de giraf. Hij schreef dat een giraf ontstaan was uit een giraf, die een lange nek ontwikkelde omdat hij zich liever voedde met de bovenste bladeren van de boom. Elke generatie kreeg een beetje langere nek, en gaf deze verworven eigenschap door aan de volgende. (Dit wordt nu echter tegengesproken door de genetica: verworven eigenschappen zijn niet erfelijk.) Hoewel Lamarck dus wel op het goede pad was klopte zijn theorie nog niet.

[bewerk] Cuvier

Georges Cuvier (1769-1832) was gespecialiseerd in vergelijkende anatomie. Hij onderzocht de verschillende onderdelen van het skelet en het verband tussen het skelet van de verschillende soorten. Hij en zijn collega’s konden aan de hand van één bot de rest van het skelet reconstrueren. Een gebit van een planteneter, bijvoorbeeld, komt altijd overeen met een bepaalde structuur in de botten.
Zijn werk wordt gebruikt bij het zoeken naar de ‘Missing Link’, aangezien men nooit hele skeletten terugvond van mogelijke aanwijzingen voor het antwoord op deze vraag.

[bewerk] Lyell

Charles Lyell (1787-1875) was geen bioloog maar geoloog. Hij hoort echter zeker thuis in een overzicht van de geschiedenis van de evolutietheorie. Mensen hebben lang geloofd in de onveranderlijkheid van soorten, ondanks dat velen zagen dat bij het fokken van dieren grote veranderingen konden optreden. Een van de belangrijkste redenen dat mensen geloofden in deze onveranderlijkheid was dat men er van overtuigd was dat de aarde niet oud genoeg was om soorten in de natuur de tijd te geven op dergelijke wijze te veranderen. In Europa geloofde men op bijbelse gronden dat de aarde slechts zo'n 6000 jaar oud was. Lyell was de geoloog die middels het uniformitarianisme (het idee dat de aarde door langzame, uniforme processen was gevormd en niet door catastrofes zoals de zondvloed) de evolutietheorie de geologische tijd gaf die nodig was. Charles Darwin was door Lyells ideeën overtuigd geraakt van de grote ouderdom van de aarde.

[bewerk] Darwin

Charles Darwin (1809-1882) was de eerste die de basis legde voor de evolutietheorie zoals die hierboven is gepresenteerd in een vorm die Darwin zelf nog heel goed zou herkennen. Zie voor zijn biografie en het ontstaan van zijn gedachtegoed het artikel onder zijn naam. Darwin heeft zeer lang, meer dan twintig jaar, met zijn ideeën rondgelopen voor hij ze uiteindelijk - ook omdat hij zich ervan bewust was dat anderen op het punt stonden hem voor te zijn - publiceerde.

Na Darwin hebben velen nieuwe inzichten en modificaties aan de evolutietheorie toegevoegd, die het globale beeld echter niet wezenlijk hebben veranderd.

[bewerk] Wallace

Alfred Russel Wallace (1823-1913) spoorde Darwin aan zijn theorieën, waarvan Darwin zelf heel goed wist dat ze hem in conflict konden brengen met de Kerk, te publiceren. Zelf deed hij in zijn vrije tijd ook onderzoek en kwam tot de kerngedachte dat de best aangepaste (de beste mutatie) het langst zou leven. Dit noemde hij de ‘Survival of the Fittest’, wat soms vertaald wordt als ‘de wet van de sterkste’ terwijl Wallace het nooit over sterke of zwakke soorten had. Een betere vertaling is ‘de overleving van de best aangepaste’.

[bewerk] De moderne synthese

Darwin en Wallace waren onbekend met het werk van Gregor Mendel en het bestaan van genen en hadden daardoor geen idee van de werking van de genetica. Dat eigenschappen erfelijk waren en dat deze konden veranderen (door mutaties) zagen ze wel in, maar voor het hoe en waarom ontbrak hen de kennis. De moderne evolutionaire synthese, meestal kortweg de moderne synthese genoemd, combineerde de theoriën van Darwin met de moderne inzichten uit de genetica in de periode 1930 - 1940. Onder de architecten van deze moderne synthese vind men de grote namen onder de twintigste eeuwse biologen: J.B.S. Haldane, Ernst Mayr, Theodosius Dobzhansky.

[bewerk] Evo-devo

De laatste ontwikkeling binnen de evolutietheorie wordt evo-devo genoemd, een afkorting voor evolution-development, oftewel evolutie-ontwikkeling, waarbij met ontwikkeling de embryonale ontwikkeling wordt bedoeld. Onder evolutionair biologen is de embryonale ontwikkeling lange tijd slecht begrepen. Ernst Haeckel huldigde de theorie dat de embryonale ontwikkeling van een organisme een recapitulatie zou zijn van de evolutionaire ontwikkeling van de soort. Deze theorie is onjuist gebleken. Later heeft men ontdekt dat grote (evolutionaire) veranderingen in de vorm van organismen niet zozeer voorkomen uit mutaties in of ontwikkeling van genen die structurele of uitvoerende eiwitten coderen, maar veeleer uit mutaties in de genen die de ontwikkeling van het organisme reguleren. Deze genen coderen voor eiwitten die bepalen exact waar (in drie dimensies), wanneer en in welke mate andere genen actief zijn. Hierdoor zijn organismen in staat om bestaande coderende genen te gebruiken voor nieuwe doeleinden. Evolutie van de regulatiegenen heeft ervoor gezorgd dat dezelfde genen die bij de geleedpotigen gebruikt worden voor het vormen van kieuwen, bij andere soorten gebruikt worden voor bijvoorbeeld het vormen van vleugels, maar ook spintepels.

[bewerk] Creationisme

'Zie ook het artikel Creationisme'

De evolutietheorie wordt niet of niet geheel geaccepteerd door hen die het creationisme aanhangen. Creationisten geloven dat verschillende "typen" organismen door een intelligent superwezen (veelal God) geschapen zijn en dat deze zich slechts vrij beperkt kunnen opsplitsen in biologische soorten. Volgens hen kunnen zij in elk geval niet tot nieuwe "typen" ontwikkelen. Bovenstaande bewijzen voor de evolutietheorie worden door de creationisten dan ook niet als zodanig opgevat, maar op verschillende manieren gerationaliseerd. Kenmerkend is dat ze zich hierbij beperken tot die bewijzen die het meest in het oog vallen, maar verder niet dieper op de zaken ingaan. Charles Darwin stelde dat het creationisme ('special creation') geen enkele verklaring gaf over het leven om ons heen, maar slechts een herhaling van de feiten was.

[bewerk] Sociobiologie

Zie ook Sociobiologie.

Edward Osborne Wilson publiceerde in 1975 het boek "Sociobiology: The New Synthesis" waarin de evolutie van sociaal gedrag centraal staat. De sociobiologie was indertijd omstreden, omdat het ook sociaal gedrag van de mens in het licht van de evolutie zette.

[bewerk] Misbruik van de evolutietheorie

Zie ook Sociaal-darwinisme.

Door verschillende personen in de geschiedenis is sinds de publicatie van Darwin getracht evolutie ook in sociaal opzicht toe te passen. Zo streefden de nazi's naar het creëren van een perfecte mens, door de in hun ogen Untermenschen weg te "selecteren". Mede door deze maatschappelijke toepassing van een wetenschappelijke theorie is evolutie een tijdlang in een kwaad daglicht komen te staan en menen sommigen dat evolutietheorie een uitspraak doet over moraal. Wetenschappelijke theorieën zijn echter nooit moralistisch, maar beschrijven de feiten met behulp van een op dat moment meest sluitende verklaring. Er leeft echter nog steeds een hardnekkig misverstand dat degenen die de evolutietheorie als wetenschappelijke theorie het meest logisch vinden, voorstander zouden zijn van het creëren van Über- en Untermenschen.

[bewerk] Zie ook

[bewerk] Literatuur

[bewerk] Externe links

 
THIS WEB:

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - be - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - closed_zh_tw - co - cr - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - haw - he - hi - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - ms - mt - mus - my - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - ru_sib - rw - sa - sc - scn - sco - sd - se - searchcom - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sq - sr - ss - st - su - sv - sw - ta - te - test - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tokipona - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu

Static Wikipedia 2008 (no images)

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -

Static Wikipedia 2007:

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - be - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - closed_zh_tw - co - cr - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - haw - he - hi - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - ms - mt - mus - my - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - ru_sib - rw - sa - sc - scn - sco - sd - se - searchcom - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sq - sr - ss - st - su - sv - sw - ta - te - test - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tokipona - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu

Static Wikipedia 2006:

aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - be - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - closed_zh_tw - co - cr - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - haw - he - hi - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - ms - mt - mus - my - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - ru_sib - rw - sa - sc - scn - sco - sd - se - searchcom - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sq - sr - ss - st - su - sv - sw - ta - te - test - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tokipona - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu