Daniël (boek)
Het boek Daniël is een boek in de Tenach (onderdeel Geschriften) en daarmee in het Oude Testament (onderdeel Hagiographa). Het boek is in een Aramees dialect van het Hebreeuws geschreven. De naam Daniël betekent God is mijn rechter. Het boek is genoemd naar de hoofdpersoon Daniël.
Inhoud |
[bewerk] Inhoud
Het boek bestaat uit twee verschillende helften. De eerste zes hoofdstukken zijn van historische aard, de overige hoofdstukken dragen een profetisch karakter.
[bewerk] Historisch deel
- De aankomst in de ballingschap in Babel, en de lotgevallen van Daniël en zijn drie vrienden.
- Nebukadnezars droom en uitlegging door Daniël
- De drie vrienden van Daniël in de vurige oven
- Nebukadnezars tweede droom
- Gods oordeel over Belsazar
- Daniël in de leeuwenkuil
De Oud-Griekse vertaling, de Septuaginta, bevat nog enkele aanvullende delen, die in de Hebreeuwse versie, niet voorkomen:
- Daniël en Susanna
- De priesters van Bel
- Het gebed van Azarja in de vurige oven, en
- Een lied toen ze uit de vurige oven verlost waren
Deze delen komen wel in de Rooms Katholieke en Orthodoxe bijbels voor, maar maken geen deel uit van de protestantse canon. Openstaand punt: wat is de positie van deze delen in de Joodse traditie?
[bewerk] Profetisch deel
Het profetische deel van het boek Daniël vertelt gezichten die doen denken aan de Openbaring. Het bestaat uit:
- het gezicht van de vier dieren (hoofdstuk 7)
- het gezicht van de ram en de geitenbok (hoofdstuk 8)
- Daniëls gebed (hoofdstuk 9) en het gezicht van de 70 weken
- gezicht bij de rivier Hedekel. (hoofdstuk 10-12)
[bewerk] Boodschap en thema
Het historische deel van Daniël speelt zich af tijdens de Babylonische ballingschap, evenals het boek Esther. Daniël wordt daarom ook wel de 'historicus van de ballingschap' genoemd. Genoemd worden de Chaldeese koningen Nebukadnezar en Belsazar, de vorsten der Perzen en Meden Kores, Ahasveros en Darius.
Chronologisch is het boek hiermee geplaatst tussen de koningen van Juda en de terugkeer onder Ezra en Nehemia. Zie ook de Geschiedenis van het oude Israël en Juda en de Geschiedenis van Perzië.
Een deel van de uitleggers meent dat het boek niet geschreven is tijdens de Babylonische ballingschap (circa 600 v. Chr.), maar dateert uit de tweede eeuw voor Christus. Het boek zou van betekenis zijn geweest tijdens de opstand van de Makkabeeën tegen de Seleucidische vorst Antiochus IV Epiphanis, die met harde hand Jeruzalem wilde helleniseren. De latere datering zou verklaren waarom het boek Daniël in de Tenach niet tot de profeten wordt gerekend, maar behoort tot de Geschriften (Ketubim). Exegeten die uitgaan van een latere datering zien in de visioenen uit Daniël 7-12 geen toekomstvoorspellingen, maar geschiedschrijving in de vorm van een toekomstvisioen. Deze wijze van geschiedschrijving wordt 'vaticinium ex eventu' genoemd en is een kenmerk van apocalyptiek, tot welk letterkundig genre het tweede deel van het boek Daniël wordt gerekend.