Klaagliederen
Klaagliederen is een van de boeken van het Oude Testament en de Tenach.
In de joodse canon wordt het Eichah genoemd, wat "Hoe" betekent, het beginwoord van een klaaglied (zie 2 Sam. 1:19-27). Het is het eerste woord van dit boek. De Septuaginta noemde het boek Klaagliederen (Grieks threnoi = Hebreeuws qinoth) wat nu algemeen gebruikt wordt om de aard van het boek aan te geven. In dit boek rouwt de profeet om de verwoestingen en het leed die door de Chaldeeen over het heilige land gebracht zijn. Dit Bijbelboek wordt onder de Geschriften gerangschikt en daarbinnen onder de Megillot, de feestrollen. Het wordt op de joodse treurdag Tisja beAv in synagoges gelezen.
Voor wat betreft het auteurschap is er geen reden om niet de Septuaginta en de Targum te volgen, die het boek aan Jeremia toeschrijven. De geest, toon, taal, woordkeus en onderwerpen stemmen overeen met de traditie die het aan hem toeschrijven. Volgens de traditie trok hij zich na de vernietiging van Jeruzalem door Nebukadnezar in een grot buiten de Damascus-poort terug waar hij zijn boek schreef. Volgens Easton werd eind 19e eeuw door de inwoners van het toenmalige Jeruzalem nog een grot in een heuvel bij de westelijke poort aangewezen als de 'grot van Jeremia'. "Daar, in die intense houding van verdriet, door Michelangelo vereeuwigd, kan Jeremia heel goed getreurd hebben over de val van zijn land" (Stanley, Jewish Church).
Het boek bevat vijf afzonderlijke gedichten. In hoofdstuk 1 laat de profeet zijn gedachten dwalen over het vele leed dat de stad overkomen is, terwijl de stad nu zit 'als een eenzame weduwe, die alleen gezeten weent.'
In hoofdstuk 2 worden deze verwoestingen beschreven in verband met de nationale zonden die er aan ten grondslag liggen. Hoofdstuk 3 spreekt over de hoop voor het volk van God. De kastijding is gericht op hun herstel, een betere dageraad ligt in het verschiet. Hoofdstuk 4 betreurt de verwoestingen die over stad en tempel gekomen zijn, maar voert dit alleen op de zonden van het volk terug. Hoofdstuk 5 is een gebed dat Sions bestraffing mag worden weggenomen in de bekering en het herstel van het volk.
De eerste vier gedichten zijn acrostichons, zoals ook bijvoorbeeld psalm 25, 34, 37 en 119. In een bijbels acrostichon begint ieder vers of regel met een opvolgende letter van het hebreeuwse alfabet.
Het eerste, tweede en vierde klaaglied hebben elk 22 verzen, conform het aantal letters in het hebreeuwse alfabet. Het derde klaaglied heeft er 66, driemaal dit aantal, doordat er telkens drie opeenvolgende verzen zijn die met dezelfde letter beginnen. Het vijfde klaaglied is niet acrostisch.
Verschillende componisten hebben werken geschreven op de tekst van de Klaagliederen. Met name de composities van Orlandus Lassus, Thomas Tallis, Alberto Ginastera en Ernst Krenek zijn bekend.