Alfred Wegener
Alfred Lothar Wegener (*1 november 1880 in Berlijn, † november 1930, Groenland), Duits Meteoroloog en aardwetenschapper. Hij is vooral bekend van zijn theorie van de verschuiving der continenten.
Alfred Wegener was de jongste van vijf kinderen. Zijn vader was Dr. phil. Richard Wegener, een theoloog en leraar Oude Talen aan het Gymnasium zum Grauen Kloster. De liefde voor de natuur kregen de kinderen Wegener met de paplepel ingegoten. In 1886 verkreeg vader het gebouw van de oude glasfabriek Zechliner Hütte bij Rheinsberg. Dit werd eerst het vakantiehuis maar later verhuisde de familie er voorgoed naar toe. Alfred behaalde als beste van de klas zijn eindexamen Gymnasium en van 1900- 1904 studeerde hij natuurkunde, meteorologie en astronomie in Berlijn, Heidelberg en Innsbruck. Van 1902 tot 1903 was Wegener assistent aan de volkssterrenwacht "Urania" in Berlijn. Zijn proefschrift handelde ook over astronomie, maar daarna verschoof zijn aandacht naar de meteorologie en de natuurkunde. Hij vond dat hij bij astronomie te veel aan een plaats gebonden was en verwachtte ook niet veel vooruitgang in dat vak.
In 1905 werd Wegener assistent aan het Aeronautische Observatorium Lindenberg/Beeskow bij Berlin. Hij werkte daar met zijn oudere broer Kurt samen die grotendeels dezelfde belangstelling had voor het weer en de verkenning van de poolstreken. De beide broers behaalden een nieuw record in de ballonvaart, door van 5 april to 7 april 1906 niet minder dan 52 uur in eofysicude lucht te blijven. In dat zelfde jaar nam Alfred deel aan de eerste van in totaal vier expedities naar Groenland onder leidng van de Deen L. Mylius-Erichsen. Wegener bouwde er het eerste meteorologische station op vaste bodem bij Danmarkshavn.
Bij zijn thuiskomst werd hij privé-leraar in Marburg aan de Lahn. Hij zou deze positie tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog behouden. In 1909-1910 werkte hij al aan zijn boek over de Thermodynamica van de Atmosfeer. In dat boek stelt hij voor het eerst het denkbeeld van de continentverschuiving voor.
In deze tijd ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Else, de dochter van de meteoroloog Wladimir Köppen. Else werd in 1913 zijn vrouw en vergezelde hem op zijn tweede Groenlandexpeditie. Wegener deed in de oorlog dienst aan het front, maar werd er al vrij snel verwond en werd daarna ingedeeld bij de weerdienst van het leger. Dit gaf hem de gelegenheid in 1915 aan zijn boek "Die Entstehung der Kontinente und Ozeane" te werken, waarin hij het idee van de continentverschuiving verder uitwerkte. Na de oorlog werkte hij in Hamburg als meteoroloog bij de Duitse Zeewacht.
Van 1919 tot 1924 werkte hij aan zijn boek over paleoklimatologie: "Die Klimate der geologischen Vorzeit". In 1924 verhuisde hij naar Graz in Oostenrijk, waar hem een leerstoel in Meteorologie en Geofysica gegeven werd. In 1929 ondernam hij een derde reis naar Groenland, die vooral een voorbereiding van de expeditie was, die hij een jaar later ondernam.
Tijdens deze vierde expedite kwam Wegener, waarschijnlijk op 15 november 1930 om het leven tijdens een poging een onderzoeksstation van levensmiddelen te voorzien. Pas op 12 mei van het volgende jaar werd zijn lichaam in het poolijs gegevonden.
[bewerk] Wetenschappelijke bijdrage
De naam Alfred Wegener zal altijd verbonden blijven met het idee van continentverschuiving. Hij was niet de eerste aan wie de overeenkomst in kustverloop van tegenoverliggende continenten, bijvooreeld Afrika en Zuid-Amerika, was opgevallen. Hij was wel de eerste die probeerde met geologische gegevens de overeenkomst verder te onderbouwen. Lange tijd werd echter zijn theorie door het merendeel van de aardkunde niet aanvaard. De reden daarvoor was dat hij geen geschikt mechanisme kon formuleren, waarmee dit soort gigantische veranderingen -verschuivingen van een heel continent over honderden of duizenden kilometers- kon verklaren. Hij dacht daarbij aan getijden- of centrifugale krachten en dat viel -terecht- niet in de smaak van de natuurkundigen.
In een groot deel van de geologische wereld werden daarom de overeenkomsten in aardlagen wederzijds van de oceanen als toeval ter zijde gelegd en continentverschuiving was lange tijd een verguisd begrip. Geologen als Alexander du Toit en Arthur Holmes hielden vast aan het idee van continentale drift en vonden zelfs meer bewijzen (Du Toit) en een hypothetisch mechanisme dat het verschijnsel kon verklaren (Holmes). Zij werden desondeanks niet erg serieus genomen.
Pas in de jaren 1970 is er een ommekeer gekomen, nadat onderzoek van de zeebodem aan weerskanten van de Midatlantische rug aanleiding gaf tot het ontstaan van de theorie van de platentektoniek. Ditmaal werd er wel een geschikt mechamisme voorgesteld, namelijk de convectiestromingen in de aardmantel.
Naast zijn geofysisch werk heeft Wegener ook een brijdrage geleverd aan de meteorologie en vooral op het gebied van de fysica van de atmosfeer. Hij onderzocht het ontstaan van wolken en de samenstelling van de hogere luchtlagen. Hij onderzocht ook de meteorietinslag die in 1916 in Hessen plaats vond. Hij schreef een verhandeling over het ontstaan van de kraters van de maan, waarin hij ook weer zijn tijd ver vooruit was door te veronderstellen dat zij geheel door inslag ontstaan waren. Ten slotte heeft hij ook een grote bijdrage geleverd tot het in kaart brengen en het bestuderen van de gletsjers van Groenland.
[bewerk] Monument
- Alfred-Wegener-Gedenkstätte in Zechliner Hütte