Weense wals
De Weense wals is een parendans in een tamelijk snelle driekwartsmaat (standaard 56 tot 60 maten per minuut), in tegenstelling tot de langzamere Engelse wals (28 tot 31 maten per minuut). Lang niet alle muziek in driekwartsmaat en met dit tempo is geschikt als Weense wals. Kenmerkend voor de muziek van de Weense wals is het iets uitstellen van de tweede en derde tel (het na-pikken van met name de altviolen). De eerste tel is in een Weense wals met grote nadruk aanwezig. Beluister de fragmenten op salonensemble Bonjour madame.
De Weense wals als dans is omstreeks de 12e à 13e eeuw ontstaan aan het hof. Hij werd door de rijken in de grote balzalen op de paleizen gedanst als er feest was. De Weense wals is oorspronkelijk van Duitse afkomst en werd in het begin "Duitse" genoemd. De bekende walscomponist Strauss heeft meer dan 300 muziekwerken (waaronder vele walsen) geschreven en overtrof daarmee veruit zijn vader (Johann sr.) Aan het eind van de 18e eeuw werd de naam wals aan deze dans gegeven, de eerste echte (Weense) walsmelodie dateert dan ook uit 1770, "Ach du lieber Augustin" (in Nederland ook bekend als het sinterklaasliedje Luister: daar wordt aan de deur geklopt).
De Weense Wals wordt onmiskenbaar gedomineerd door de muzikale familie Strauss.
Bekende wals-componisten
- Johann Strauss sr.
- Johann Strauss jr. → An der schönen Blauen Donau
- Joseph Strauss → Dorfschwalben aus Österreich
- Eduard Strauss
- Johann Strauss III
- Oscar Strauss
- Joseph Lanner
- Franz von Suppé → Dichter und Bauer
- Franz Lehár → Gold und Silber
- Richard Heuberger → Im Chambre Séparée
- Robert Stolz → Mein Liebeslied muss ein Walzer sein
- Emmerich Kálmán → Gräfin Mariza
- Leopold Godowsky → Alt-Wien
- Fritz Kreisler → Caprice Viennois
- Joseph Gungl
- Carl Michael Ziehrer → Wiener Bürger
- Emile Waldteufel &arr; Les Pâtineurs (Schaatsenrijderswals)
- Métra
- Frédéric Chopin
- Johannes Brahms