Schapenzuring
Schapenzuring | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Rumex acetosella | ||||||||||||
Schapenzuring (Rumex acetosella) is een vaste plant die behoort tot de Duizendknoopfamilie. De plant is tweehuizig. De plant komt voor in Europa.
De plant wordt 10 tot 60 cm hoog en vormt veel en lange ondergrondse uitlopers. De 3 tot 7 cm lange, spiesvormige bladeren zijn omgekeerd-eirond tot lijnvormig.
Schapenzuring bloeit van mei tot de herfst met meestal groene of lichtrood aangelopen pluimen. Soms zijn ze donkerrood. De 1 tot 1,5 mm lange vruchtkleppen (binnenste bloemdekbladen) zijn niet of nauwelijks langer dan de vrucht. Ze zijn ongetand en zonder knobbels.
De vrucht is een driekantig nootje. In 1 gram zaad zitten 3800 zaden.
Schapenzuring komt voor op droge, stikstofhoudende zand-, heide- en veengrond. De plant komt ook als onkruid voor tussen de roggeplanten.
[bewerk] Gebruik
De jonge blaadjes kunnen gegeten worden en smaken fris zuur door het aanwezige oxaalzuur. Ook worden ze gebruikt voor het bereiden van vleesgerechten.
Ook kan de plant gebruikt worden bij nierproblemen en die aan de urinewegen.
De bladeren zijn rijk aan vitamine A, B, C, D, K, en E en bevatten 8 tot 12% carotenoïden.
[bewerk] Buitenlandse namen
- Engels: Common sheep sorrel, sheep's sorrel, red sorrel, field sorrel
- Duits: Kleiner Sauerampfer
- Frans: Petite oseille