Retorica
Retorica (van het Griekse woord ῥήτωρ, rhêtôr, spreker, leraar) staat voor welsprekendheid, maar in uitgebreide zin slaat het op effectief spreken en schrijven en de kunst van het overtuigen. Oorspronkelijk was deze kunst bittere noodzaak in de politiek en de rechtspraak. Vooral in het oude Griekenland was het voor politici belangrijk dat zij de retorica beheersten. De retorica stond dan ook centraal in het onderwijs aan zonen van welvarende families.
Later in het Romeinse keizerrijk was het belang van de welsprekendheid voor de politiek van minder belang. Toch was het een belangrijk vak, vooral binnen de rechtspraak. Het boek 'De opleiding tot Redenaar' (de Institutio Oratoria) van Quintilianus (±40 - ±100 na Christus) wordt nog steeds gezien als een standaardwerk op dit gebied. In dit boek vindt concentratie plaats op de rechtspraak vanwege bovengenoemde reden. Overigens definieert Quintilianus Retorica als de kunst van het goede spreken en keert hij zich tegen bovengenoemde definities. Een toespraak die in de rechtszaal overtuigt, hoeft volgens hem niet goed te zijn en vice versa. Evenzo is er een scala aan argumenten die in een betogende tekst al dan niet terecht effect sorteren.
In Vlaanderen was dit vroeger (tot de invoering van het eenheidstype in 1978) de benaming voor het laatste leerjaar van de Latijnse humaniora in het Secundair onderwijs.