Wikipedia:Noord-Nederlands

Er bestaat niet één Nederlandse taal. Er bestaat wel een grootste gemene deler tussen de verschillende versies van het Nederlands dat gesproken wordt in het Nederlandse taalgebied. De bedoeling van Wikipedia is om met respect voor ieders eigenheid een duidelijke en begrijpbare taal te hanteren, die iedereen kan begrijpen.

Hieronder staat een lijst van woorden, uitdrukkingen en constructies die tot het Noord-Nederlands behoren, die met andere woorden bijna alleen in Nederland gebruikt worden en in het zuidelijke deel van het taalgebied (met name Vlaanderen), maar ook Noord-Brabant en Limburg niet of amper gebruikt en mogelijk niet begrepen worden. Zij zullen wellicht voor verwarring of onduidelijkheid zorgen bij een niet onbelangrijk deel van de lezers van deze Nederlandstalige Wikipedia.Het verdient dan ook aanbeveling in deze gevallen een alternatief te gebruiken dat in het hele taalgebied begrepen wordt, zoals aangedragen in deze lijst.

Onderstaande lijst kan zowel Nederlanders als Belgen helpen om elkaar beter te begrijpen. Een soortgelijke lijst bestaat voor het Belgisch Nederlands.

A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z

Legenda

De lijst is opgesteld in de volgende vorm: Noord-Nederlands - (eventuele nuance) - algemeen Nederlands

De aanduiding ! voor een term is geplaatst door een moedertaalspreker van het Belgisch Nederlands. Dit geeft aan dat deze term onbegrijpelijk is voor leden van deze sub-taalgroep. De andere woorden zijn dan wel eerder ongewoon voor Vlamingen maar wel begrijpelijk.

[bewerk] A

aanbetaling - voorschot
in de aanbieding - met prijsverlaging of koopjes
!achenebbisj, sjofel - armoedig
aha-erlebnis - wat een lichte schok van herkenning geeft
ajuus, aju, jusies - tot ziens
!akkevietje - onenigheid (akkevietje betekent in Vlaanderen een kleinigheid)
algemeniteit - geheel, algemeenheid
als - (als voegwoord na een comparatief) - dan (hij is veel groter dan ik)
ansichtkaart - prentenbriefkaart of postkaart
an sich - op zichzelf

[bewerk] B

! bakkie doen - kopje koffie drinken [ook voor sommige Noord-Nederlanders onbekend]
bonbon - praline (Belgische specialiteit), bonbon in België is een snoepje.
! boeie! - nou en! (van: 'kan me niet boeien')
! boeit niet - is onbelangrijk, maakt niet uit
! broodje aap - stadslegende
! bezem - (keer)borstel, bezem in België is een ouderwetse stok met takken rond (waar heksen op vliegen)

[bewerk] C

contributie - lidmaatschapsbijdrage, lidmaatschapsgeld
! chippen - proton (in België)

[bewerk] D

daaro - daar
deken - (als beschutting tegen de kou) - in Nederland is de deken gebruikelijk, in België het deken
doei - tot ziens
! doekoe - geld [ook voor vele Noord-Nederlanders onbekend] (straattaal)
druk zijn - in België "het druk hebben". "Druk zijn" wordt in België begrepen als: "heen en weer lopen" of "aanhoudend praten".