Marcel Lefebvre
Marcel-François (Marcel) Lefebvre (Tourcoing, 29 november 1905 - Martigny, 25 maart 1991) was een Franse Rooms-Katholieke theoloog en bisschop.
Lefebvre was als Monseigneur Lefebvre zeer bekend. Hij was een antimodernistische prelaat en oprichter van de Priesterbroederschap Sint Pius X (FSSPX). Lefebvre's FSSPX zou één van de belangrijkste bewegingen binnen het Rooms-Katholieke Traditionalisme worden.
Marcel Lefebvre werd geboren in een zeer katholieke familie van industriëlen in het Noord-Franse Toerkonje. Het merendeel van de kinderen uit het gezin zou een religieuze roeping nastreven. Lefebvre ontving als scholier zijn opleiding aan de École du Sacré-Coeur. Lefebvre besloot, evenals zijn oudere broer, geestelijke te worden. Marcel vertrok na zijn middelbare school naar het Franse Seminarie (Seminaire Française) in Rome. Lefebvre behaalde enkele doctorstitels, waaronder Filosofie (1925) en Theologie (1929), aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana. In 1929 werd hij priester gewijd en ging in Frankrijk als kapelaan functioneren. In 1931 besloot hij door het werk van zijn broer René Lefebvre, die al Spiritijn was, in de Congregatie van de Heilige Geest te treden.
In Gabon werkte hij met succes in de Missie van de Spiritijnen. Hij zette verschillende seminaries op. Drie latere aartsbisschoppen en twee Afrikaanse staatshoofden waren leerlingen van Lefebvre, die zelf ook doceerde aan het seminarie in Libreville in Gabon.
In 1938 stierf zijn moeder. In 1944 werd zijn vader René Lefebvre door de Nazi's gefusilleerd in concentratiekamp Sonnenburg.
In 1947 werd hij in Rijsel (F) tot bisschop gewijd. Daarna zou hij lang apostolisch vicaris van geheel de Rooms-Katholieke Kerk in Franssprekend Afrika blijven. Hij fungeerde ook als aartsbisschop van Dakar in Senegal. Hij had een bijzonder goede verhouding met Paus Pius XII (1939-1958), die hij zeer bewonderde.
In 1960 werd hij tot Assistent van de Pauselijke Troon benoemd en terug naar Europa geroepen. Hij werd aartsbisschop van Tulle, in Frankrijk. Hij werkte als specialist voor de voorbereidingscommissies van het Tweede Vaticaans Concilie. In 1962 werd hij gekozen tot Generaal-overste van de Spiritijnen.
Op het Concilie was Lefebvre een van de leiders van de factie van de meest conservatieve concilievaders, georganiseerd in de Coetus Internationalis Patrum. Hij poogde vele vernieuwingen in te dammen en weersprak samen met Alfredo kardinaal Ottaviani moderne prelaten die op het Concilie radicale eisen stelden. Het Concilie zou een duidelijke moderniserende weg inslaan. Het gevolg van de Conciliaire oproep tot hervorming en vernieuwingen zou aan Lefebvre niet ongemerkt voorbijgaan.
In 1968 bood Lefebvre zijn ontslag aan de Paus aan. Hij gaf zijn functie als Generaal-overste van de Spiritijnen op, vanwege de modernistische weg die de congregatie ondanks de weerstand van Lefebvre was ingeslagen.
Vanaf midden jaren '60 stroomden conservatieve seminaristen die ongelukkig waren met de vernieuwingen van het Concilie, samen rondom Lefebvre. Aartsbisschop Lefebvre had zich inmiddels teruggetrokken in een Romeins klooster, maar zag zich genoodzaakt de seminaristen toch te helpen. Deze wilden graag, dat Lefebvre voor hen in een aparte congregatie zou zorgen. De conservatieve seminaristen waren teleurgesteld in de overige seminaries en congregaties. Aanvankelijk stuurde Lefebvre de seminaristen naar de universiteit van Fribourg in Zwitserland. In 1970 richtte Lefebvre in het bisdom Fribourg met toestemming van mgr. Charrière de Priesterbroederschap Sint Pius X op. Hij vestigde zich in een seminarie (voormalig noviciaat van de Bernardijnen) in Ecône met zijn groep seminaristen.
De Priesterbroederschap groeide doorheen de jaren '70 tot een tegenbeweging van de moderniseringsbeweging binnen de Katholieke Kerk. Zij verwierp delen van het Tweede Vaticaans Concilie en celebreerde de liturgie nog altijd volgens de Tridentijnse ritus. Paus Paulus VI verbood echter iedere tegenwerking van de door hem voorzichtig geleide vernieuwingen in de liturgie en theologie. Lefebvre werd vermaand door Paulus VI met de brief Cum te, waarin Paulus VI Lefebvre opriep onvoorwaardelijk de moderniseringen door te voeren en zijn traditionalistisch apostolaat tegen de veranderingen van het Concilie te stoppen. De Priesterbroederschap van Lefebvre bleef weigeren de in 1969 ingevoerde Nieuwe Liturgie (Novus Ordo Missae) van Paulus VI aan te nemen. Zij hield strikt vast aan de Tridentijnse ritus voor de viering van de H. Mis. Het Latijn bleef verplicht in het seminarie van Lefebvre. Over de gehele wereld zouden Lefebvre's priesters kapellen en missiestaties oprichten waar zij de Tridentijnse H. Mis opdroegen. De aartsbisschop zou zelf ook over geheel de wereld reizen om het H. Vormsel toe te dienen aan de kinderen van gelovigen.
In 1976 werd Lefebvre gesuspendeerd. Hij had het verbod genegeerd, dat het Vaticaan hem kort tevoren had opgelegd. Daarin werd geëist, dat Lefebvre op zou houden met de wijding van priesters voor zijn seminarie en de Tridentijnse liturgie.
Er zou een ernstig conflict ontstaan tussen de Heilige Stoel en Mgr. Marcel Lefebvre. Gezien zijn vorderende leeftijd streefde Lefebvre echter naar een compromis met de inmiddels aangetreden Paus Johannes-Paulus II. Lefebvre vroeg een bisschop te mogen wijden om zijn priesterbroederschap te kunnen blijven voorzien van priesters en de overige Sacramenten. Het conflikt kwam tot een hoogtepunt in 1986 toen Johannes Paulus II in Assisië een interreligieuze bijeenkomst organiseerde waarbij hij de vertegenwoordigers van alle godsdiensten uitnodigde om te bidden voor de wereldvrede, doch ieder voor zijn eigen god. Dat was een nieuwigheid in de katholieke kerk. Zo zetten bijvoorbeeld de Boeddhisten een Boeddhabeeldje op het tabernakel van het altaar van de Sint-Pietersbasiliek te Assisië om hun mantra-eredienst te houden. De paus vond echter zijn initiatief een uitstekend voorbeeld van een toepassing van de teksten van Vaticanum II over de godsdienstvrijheid. Hij vroeg dat iedere bisschop in de wereld hem zou navolgen, wat dan ook gebeurde in Warschau, Bari, Malta, Brussel, Canberra, Einsiedeln enz. Vervolgens besloot men ook in Assisië om een Parlement van Religies op te richten om mee te werken aan een betere wereld. Dit parlement werd georganiseerd in 1993 door Mgr. Bernardin in Chicago, waar in het Palmer Hotel 7000 vertegenwoordigers van 250 verscheidene religieuze groepen samen kwamen. Deze navolging van de paus in verband met de interreligieuze dialoog en samenkomsten werd sindsdien "de geest van Assisië" genoemd. Mgr Lefebvre vond dat dit absoluut onmogelijk was volgens de Katholieke Traditie en dat het tegen het eerste gebod van God was ("Bovenal bemin één God, ge zult geen vreemde goden aanbidden, Ik ben een jaloerse God"). Daarom vond hij dat hij niet meer op Rome kon rekenen voor het behoud van zijn zogenaamd "experiment van de Traditie" en besloot bisschoppen te wijden, liefst met, maar indien nodig, zonder toelating van Rome.
Nochtans probeerde zowel de paus als Mgr Lefebvre tot een overeenkomst te komen. Zo tekende Mgr. Lefebvre in mei 1988 een protocol met Joseph kardinaal Ratzinger, waarin Lefebvre de wijding van één bisschop werd toegestaan.
Omdat de Heilige Stoel in de weken na de ondertekening van de overeenkomst vrijwel elke kandidaat verwierp die Lefebvre voor de bisschopsfunctie aandroeg, besloot Lefebvre zelf een beslissing te nemen. Mgr. Lefebvre was er inmiddels van overtuigd, dat het Vaticaan het probleem van zijn priesterbroederschap biologisch wilde oplossen: wachten met de bisschopswijding door oneindig uitstellen totdat Lefebvre zelf zou sterven. In deze overtuiging wijdde Marcel Lefebvre op 30 juni 1988 tezamen met de emeritus-bisschop De Castro Mayer (Bisdom Campos, Brazilië) vier van zijn priesters tot bisschop, zonder toestemming van het Vaticaan. In het motu-proprio Ecclesia Dei Afflicta werd hij daarop door Johannes-Paulus II geëxcommuniceerd.
Berouw over de bisschopswijdingen zou Lefebvre tot zijn dood niet tonen. Hijzelf, zijn aanhangers, maar zelfs belangrijke kerkjuristen en kardinalen uit kringen van het Vaticaan, zagen en zien de excommunicatie van 1988 als niet opgelopen ofwel ongeldig; zij zagen en zien een schisma als onbestaand. Kardinaal Castrillón Hoyos bevestigde de laatste bewering in november 2005, toen hij verklaarde, dat men niet van een schisma kan en mag spreken.
In 1991 overleed Mgr. Lefebvre in een Zwitsers ziekenhuis, omringd door zijn priesters. Hij werd met een zeer plechtige uitvaartliturgie bijgezet in de crypte van het seminarie te Ecône. Duizenden gelovigen waren bij zijn uitvaart aanwezig. Hij wordt door traditionalistische katholieken als een heilige vereerd, als degene aan wie ze het overleven van hun overgeleverde rooms-Katholiek geloof en van de traditionele liturgie te danken hebben. Meerdere wonderen worden aan zijn gebeden toegeschreven.
De traditionalistische aartsbisschop Marcel Lefebvre moet niet verward worden met zijn neef Joseph-Charles kardinaal Lefebvre, die zeer modernistische opvattingen had.