Macedonische Kwestie
De Macedonische Kwestie was de machtsstrijd om de regio Macedonië, die zich in de periode vanaf ca. 1830 tot 1945 afspeelde. Men kan echter stellen dat de kwestie nog voortduurt, omdat het onderwerp nog steeds gevoelig ligt in de regio, en zich in 2001 in Macedonië nog een Albanese opstand heeft voorgedaan.
De regio Macedonië is een etnisch diverse regio. Er wonen etnische Turken, Bulgaren, Serviërs, Grieken, Albanezen, zigeuners, en "Macedoniërs". Belangrijkste partijen in de kwestie waren Servië/Joegoslavië, Griekenland, Bulgarije, en in het begin ook het Ottomaanse Rijk. Voor 1912 was het gebied deel van het Ottomaanse Rijk. Na veel strijd kwam uiteindelijk een definitieve verdeling in 1945 tot stand tussen Griekenland en Joegoslavië. Het Joegoslavische deel werd in 1991 onafhankelijk onder de naam Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. In Griekenland zelf is een provincie Macedonië. In Bulgarije is de Macedonische minderheid zich met veel tegenwerking aan het organiseren, zie: OMO Ilinden-Pirin.
[bewerk] Het ontstaan van de Kwestie
In 1815 was het reeds duidelijk dat het Ottomaanse Rijk op zijn einde liep. In 1830 waren aan de randen twee aparte eenheden ontstaan: het semi-onafhankelijke Servië en het volledig onafhankelijke Griekenland. Beiden hadden meer leden van de nationale etniciteit buiten de grenzen wonen en streefden dus naar uitbreiding. De Bulgaren kwamen hier al snel bij. Alle drie de partijen begonnen in het via guerrillabewegingen en terrorisme in het gebied te intrigeren, en trachtten de bevolking naar zijn hand te zetten.
De Servische hajduks, Griekse andartes en Bulgaarse VMRO-guerrilla's terroriseerden Macedonische dorpen en elkaar. Een dorp werd door financiële of materiële steun overgehaald een nationaliteit te kiezen, waarna het, in ruil voor bescherming, een bron van voedsel en rekruten werd. Als dit niet hielp werd teruggevallen op dreigementen of geweld. Een andere tactiek was het ombrengen van Turkse beambten, in de hoop dat de Turken wraak zouden nemen. De vluchtelingen uit de platgebrandde dorpen zouden zich vervolgens aansluiten bij de guerrilla's, zo was de redenering.
Geen land kon de overhand krijgen, mede doordat de grote mogendheden elkaar in de kwestie tegenwerkten. Servië werd door Oostenrijk gesteund, Griekenland door de Britten, en Bulgarije door de Russen. Geen van de drie stond een toewijzing aan een andere partij dan het door hun gesteunde land toe.
Uiteraard zorgde ieder land niet te direct bij een zaak betrokken te zijn, want dat zou een diplomatieke rel of oorlog uitlokken. Servië en Griekenland hadden tot hun schade en schande al geleerd dat ze nog te zwak waren voor een directe militaire confrontatie. Wel trachtte men rechten voor de eigen (Grieks-, Servisch of Bulgaars-orthodoxe) Kerk bij de sultan los te peuteren.
Ten slotte kwamen in 1912 de Albanezen, bang dat ze gepasseerd zouden worden, in opstand, en namen zelfs Skopje in. Helaas voor hen brak, net toen de sultan hen rechten toezegde, de eerste Balkanoorlog uit.
[bewerk] De verdeling
In de Balkanoorlogen en de Eerste en Tweede Wereldoorlog is herhaaldelijk om Macedonië gevochten. Het gebied verwisselde dan ook regelmatig van eigenaar. In 1945 kwam de situatie er ten slotte op neer, dat het gebied tussen Joegoslavië en Griekenland werd verdeeld, waarbij Bulgarije slechts een klein gebied (Petritsj) overhield. De nationalistische strijd werd nu onderdrukt door de Koude Oorlog, de NAVO, het communisme en het Titoïsme.
Na de val van Joegoslavië laaide de kwestie weer op. Macedonië werd in 1991 onafhankelijk, maar Griekenland eiste dat het land de afkorting FYROM zou dragen. Deze afkorting staat voor Former Yugoslav Republic of Macedonia (Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië). De Grieken waren bang dat het land anders aanspraken op het Griekse deel, de provincie Makedonia, zou maken. Sindsdien zijn de betrekkingen met Athene echter verbeterd. In 2001 ontstond een opstand onder de Albanezen in het westen van de republiek. Zij wilden verregaande emancipatie, maar de Slavische Macedoniërs waren bang dat ze naar aansluiting streefden met Albanië. Bulgarije heeft iedere aanspraak op de regio opgegeven. De nieuwe republiek is echter nog niet stabiel, en geldt als een van de armste landen in Europa.