Gobi
De Gobi (Mandarijn: 戈壁, Yintai shamo) is een woestijn in het zuidoosten van Mongolië en het noorden van China.
[bewerk] Geografie
De Gobiwoestijn bestrijkt een oppervlakte van circa 1.300.000 km². Van oost naar west is hij circa 1610 km breed. Daarmee is de Gobi een van de grootste woestijnen ter wereld. De woestijn ligt op een hooglandplateau op een hoogte van 910 tot 1520 m. Het westelijke gedeelte van de woestijn bestaat volledig uit zand.
De rivier de Kerulen is de grootste permanente waterbron in de Gobi. Daarnaast zijn er diverse intermitterende stromen die uitmonden in kleine zoute meren of verdwijnen in het zand. Bijna alle aarde is uit het gebied verdwenen dankzij noordwestelijke winden; deze grond is neergedaald in noordcentraal China als löss. De Gobi heeft de koude winters en korte, hete zomers.
[bewerk] Bevolking en economie
Op de grasachtige rand van de woestijn leeft een kleine bevolking van nomadische Mongoolse stammen, die voornamelijk leven als schaaps- en geitenherders. De Gobi wordt gekruist door een weg en door de trans-Mongoolse spoorweg, die Ulaanbaatar met Jining in China verbindt. Er wordt steenkool gewonnen in Tawan-Tolgoi (Mongolië) en er zijn oliebronnen in Saynshand (Mongolië) en in Yumen (China). Tevens zijn er koper- en andere minerale industrieën in het gebied gevestigd.
[bewerk] Paleontologie en archeologie
Vele paleontologische vondsten, waaronder vroege zoogdieren en dinosauriëreieren, komen uit de Gobi. Voorbeelden zijn Velociraptor, Protoceratops, Gallimimus, Tarbosaurus en Oviraptor.
Tevens zijn er voorhistorische stenen werktuigen in de woestijn opgegraven, waarvan sommige ongeveer 100.000 jaar oud zijn.