Glucosamine
Glucosamine is de algemeen aanvaarde triviale naam voor 2-Amino-2-desoxy-alpha- en -beta-D-glucopyranose (C6H14NO5). Het is een bouwsteen van belangrijke onderdelen van kraakbeen en de gewrichtsvloeistof en het wordt daarom veel ingezet als behandelmethode bij artrose. Niettemin is het nog geen algemeen geaccepteerde behandelmethode.
Inhoud |
[bewerk] Biochemie
Glucosamine is een aminosuiker en is de biochemische precursor van alle stikstof-bevattende suikers [1]. Het is een belangrijke precursor in de biochemische synthese van geglycosyleerde proteïnes en lipiden. Het is ook een derivaat van glucose, waar het slechts van verschilt door substitutie van de hydroxylgroep (aan het tweede koolstofatoom) door een aminogroep.
Een belangrijke vorm waarin glucosamine in het lichaam actief is glucosamine-6-fosfaat. In principe kan het lichaam zelf glucosamine-6-fosfaat aanmaken uit fructose-6-fosfaat en glutamine [2] als de eerste stap van de hexosamine biosynthese pathway [3]. Het eindproduct van deze stofwisselingsroute is een aan de stikstofgroep geacetyleerde vorm van glucosamine: uridinedifosfaat-N-acetylglucosamine, wat vervolgens gebruikt wordt voor de aanmaak van glycosaminoglycanen (zoals hyaluronzuur), proteoglycanen, en glycolipiden.
Omdat de vorming van glucosamine-6-fosfaat de eerste stap is in de synthese van deze producten, is glucosamine mogelijk van belang in het reguleren van de productie ervan. Niettemin is er nog veel onbekend over de manier waarop de hexosamine biosynthese pathway georganiseerd. Daarom blijft de vraag nog open of deze route mogelijk van belang is in de ontstaansgeschiedenis van ziekten bij de mens [4].
[bewerk] Gezondheidseffecten
Glucosamine (oraal) wordt veel ingezet bij de behandeling van artose. Omdat glucosamine een precursor is van glycosaminoglycanen en glycosaminoglycanen een belangrijke component zijn van kraakbeen, is te verwachten dat glucosaminesuppletie helpt bij het herstel van kraakbeen en de behandeling van gewrichtsslijtage. Of glucosamine daadwerkelijk op deze manier werkt, is nog onduidelijk[5][6].
Er begint tegenwoordig steeds meer wetenschappelijke consensus te komen[7][8][9][10][11][12] over het feit dat glucosamine in de vorm van glucosaminesulfaat een effectieve behandelmethode is bij pijn en stijfheid als gevolg van artrose van de knieën en mogelijk ook andere vormen van artrose. Met een minimum aan bijwerkingen is het pijnstillend effect volgens sommige studies vergelijkbaar met die van de gebruikelijke farmacologische pijnstillers. Het is ook mogelijk dat glucosaminesulfaat het verloop van de ziekte kan vertragen [13][11][14].
Niettemin concludeert een recent onderzoek in het gezaghebbende medisch-wetenschappelijke blad the New England Journal of Medicine (NEJM) [15] dat glucosaminehydrochloride, al dan niet in combinatie met chondroïtinesulfaat, niet beter zou werken dan een placebo bij de bestrijding van gewrichtspijnen. Critici wijzen erop dat glucosaminehydrochloride niet werkzaam is[16], en dat met glucosaminesulfaat betere resultaten zijn bereikt. Diverse wetenschappelijke meta-analyses en overzichtsartikelen[7][8][9][10][11][12] van de laatste jaren kwamen tot de conclusie dat glucosaminesulfaat zowel werkzaam als veilig is bij artose, alhoewel bij diverse studies kanttekeningen worden gezet bij de uitvoering ervan. Grote, goed opgezette onderzoeken zullen hier uitsluitsel moeten bieden.
Uit het onderzoek in de NEJM blijkt overigens dat de combinatie van glucosaminehydrochloride met chondroïitinesulfaat bij matige tot ernstige artrose wel degelijk een goed effect laat zien. Het onderzoek in de NEJM duurde slechts een half jaar, te kort om een effect te beoordelen. Uit langdurend onderzoek van Reginster en van Pavelka blijkt immers bij een aantal groepen patiënten met knieartrose na twee en drie jaar een gunstige werking van deze combinatie[7][14].
Bovendien is het onderzoek naar het effect van glucosaminehydrocloride en chondroïtinesulfaat, zoals beschreven in de NEJM, uitgevoerd bij mensen met een overwegend lichte vorm van artrose. Bij deze patiënten is vaak een ‘spontane’ verbetering te verwachten door het zogenaamde ‘regressie naar het gemiddelde’ fenomeen en niet als gevolg van een placebo-effect zoals ten onrechte in de NEJM wordt gesuggereerd.
[bewerk] Gebruik
In medisch wetenschappelijk onderzoek wordt vrijwel altijd met een dosering van glucosamine zout van 1500 mg per dag gewerkt. De hoeveelheid elementair glucosamine in 1500 mg glucosaminezout hangt af van het zout waaraan het is gebonden. Glucosamine bevat een aminogroep die positief geladen is bij fysiologische pH. Het anion in het zout kan variëren. Glucosamine in voedingsupplementen komt meestal in de vorm van glucosaminesulfaat, de meest onderzochte vorm van glucosamine. Echter glucosaminehydrochloride en N-acetylglucosamine komen ook voor. Het percentage elementair glucosamine in genoemde glucosaminevormen verschilt [17], waardoor het soms moeilijk is de hoeveelheid elementair glucosamine in verschillende voedingssupplementen onderling te vergelijken. Om deze reden wordt nu gewerkt aan een uniforme manier van declareren op het etiket, waarbij alleen de hoeveelheid elementair glucosamine wordt vermeld. Glucosamine wordt vaak verkocht in combinatie met andere ingrediënten, zoals chondroïtinesulfaat en methylsulfonylmethaan (MSM).
[bewerk] Veiligheid
Uit klinisch onderzoek blijkt telkens dat glucosamine veilig is. Aangezien glucosamine in voedingssupplementen meestal uit het chitinepantser van kreeftachtigen (meestal garnalenschalen), krabben of insecten gewonnen wordt, zullen degenen die daar allergisch voor zijn glucosamine waarschijnlijk willen mijden. Niettemin is het allergeen aanwezig in het vlees van de dieren, terwijl glucosamine uit de schaal (chitinepantser) wordt bereid. Daarom is glucosamine waarschijnlijk ook veilig voor diegenen met een allergie voor schaaldieren [18].
Een andere zorg die soms wordt geuit is dat de extra glucosamine zou kunnen bijdragen aan diabetes, door te interfereren met de normale regulatie van de hexosamine biosynthese pathway [4], maar verschillende studies hebben geen bewijzen gevonden dat dit het geval zou zijn [19].
Referenties: |
|