Frikandel
Een frikandel (tot 2005 officieel gespeld als frikadel) is een langwerpige, donkergekleurde worst die warm gefrituurd wordt gegeten. In de volkstaal kent de frikadel nog diverse andere benamingen. In Vlaanderen wordt de frikandel meestal curryworst genoemd.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De eerste frikandel werd in 1954 gelanceerd in de Nederlandse stad Dordrecht. Slagersknecht Gerrit de Vries maakte gehaktballen die hij aan de horeca verkocht. Door een wijziging in de Warenwet moest hij zijn product, dat in de smaak viel bij zijn klanten, veranderen. Zijn oplossing was de vorm maar niet het recept te wijzigen: van de bal maakte hij een worst. De naam voor zijn product werd hem door een vrouwelijke snackbarhouder van Duitse afkomst ingefluisterd: daar bestond de Frikadelle, een platte gehaktbal. Gerrit nam die naam over.
De zoon van Gerrit geeft toe dat Jan Bekkers (die zijn naam liet wijzigen in Jan Beckers om vóór zijn concurrent en neef in de telefoongids vermeld te staan) van de gelijknamige snackfabriek uit het Noord-Brabantse Deurne de frikandel vervolmaakt heeft. Hij vond zijn inspiratie bij de Amerikanen, waar de snackcultuur in opmars was, en maakte van de frikandel een glad exemplaar van fijngemalen vlees. De naam werd niet gedeponeerd; de Vries deed dat wel voor zijn Mexicano.
Bovenstaand verhaal wordt in zekere zin bevestigd door het "Etymologisch woordenboek van het Nederlands". Dit boekwerk beschrijft dat het woord "frikadel" in de 16de eeuw opdook als benaming voor een (gekruide) bal gehakt. Het woord frikandel ontstond rond 1954 als merknaam voor een worstvormige frikadel, en verwerd later tot soortnaam. Het zou echter nog decennia duren voor het Groene Boekje het woord "frikandel" officieel erkende. Pas in de editie van oktober 2005 werd "frikandel" ingebracht als officieel goedgekeurde spellingsvariant van "frikadel". Taalhistoricus Ewoud Sanders beschouwt de hierboven beschreven ontstaansgeschiedenis van de frikadel echter als een reclamepraatje dat door de fabrikant de wereld in is geholpen. Volgens hem is het woord "frikandel" niets anders dan een verbastering van het woord "frikadel" - mogelijk als contaminatie van frikadel en fricandeau - die al in de taal voorkwam, lang voordat de firma Beckers werd opgericht. Het woord wordt al vanaf de zeventiende eeuw in verschillende varianten aangetroffen in kook- en woordenboeken, en in het Kunstwoordenboek van P. Weiland van 1824 worden frikandellen al beschreven als "kleine worsten van kalfsvleesch, wittebrood, kruiderijen, enz. in boter gebakken"[1].
De frikandel is (onder die naam of varianten daarop) als worstvormig gekruid vlees alleen bekend in België, Nederland en Duitsland. Omliggende landen kennen doorgaans alleen de "frikadel", de gekruide gehaktbal. Verwarrend genoeg wordt in België op sommige plaatsen de benaming "frikandel" soms óók voor de gehaktbal gebruikt. De overeenkomst schept bij veel mensen verwarring, omdat ze een frikandel bestellen en een gehaktbal krijgen.
[bewerk] Verkoop
De frikandel raakte in 2003 uit de gratie. In dat jaar werden dertig miljoen minder frikandellen verkocht dan in 2002. Dit wordt gemeld door De Telegraaf, die zich baseert op een onderzoek van de fastfoodbranche. Volgens de branche heeft de terugval van de verkoop van vette snacks te maken met de recessie en met de discussie over overgewicht. Overigens bezetten de frikandel en de kroket nog wel steeds de bovenste plekken van de Nederlandse snacktoptien. Daarna volgen de bamischijf, de nasischijf, kaassouflé, kipkorn, hamburger, gehaktbal, mexicano en loempia.
Een frikandel wordt meestal gekocht in een snackbar (patatzaak) of een automatiek. De frikandel wordt geserveerd met mayonaise, pindasaus of, speciaal met curry (alternatief: met tomatenketchup) en gesnipperde uitjes.
[bewerk] Producenten
De meeste frikandellen worden tegenwoordig niet meer door slagers geproduceerd, maar door grote industriële bedrijven. Enkele van de grootste spelers voor de Nederlandse en Belgische markt zijn Mora (voormalig Unilever-bedrijf en tegenwoordig onderdeel van Ad van Geloven food groep) en Beckers (onderdeel van Wessanen). Daarnaast zijn nog een aantal merkloze fabrikanten op deze markt actief.
[bewerk] Ingrediënten
Er werd wel eens gesuggereerd dat er van alles en nog wat in een frikandel zou zitten: slachtafval, uiers, koeienogen en vet. Industriële producenten moeten daar echter niets van weten. In de moderne frikandel vind je kippenvlees dat achterbleef op het karkas na het fileren (40 %), ook wel seperatorvlees genoemd, een kwart is varkensvlees; sommige producenten voegen voor de smaak nog circa 5% paardenvlees toe. De rest is water, paneermeel, bindmiddel, kruiden, uien en smaakversterkers. Ook bestaan speciale kipfrikandellen die tot wel 80% kippenvlees en geen varkensvlees bevatten.
[bewerk] Voetnoten
- ↑ Aarsrivalen, scheldkarbonades en terminale baden, Ewoud Sanders, 2005, ISBN 904460824X