Casimir III van Polen
1310-1370 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning van Polen | ||||||
|
||||||
|
Casimir III de Grote (Pools: Kazimierz Wielki; Kowal of Kraków 30 april 1309 – Kraków 5 november 1370) was van 1333 tot 1370 koning van Polen. Hij was de laatste koning van de Piastendynastie. Onder Casimir kende de "Corona Regni Poloniae" zoals Polen toen werd genoemd, een bloeiperiode zowel op economisch, politiek als op maatschappelijk vlak.
Casimir sloot enkele belangrijke vredesverdragen. Een eerste belangrijk verdrag was dat met de Duitse Orde over het gebied Pommeren (waarin de belangrijke havenstad Gdansk ligt). Een tweede vredesverdrag sloot Casimir met Bohemen - ditmaal werd besloten dat Silezië onder het bewind van de Boheemse koning werd geplaatst en dat Mazovië naar Polen ging.
Casimir bewandelde niet alleen diplomatieke wegen, hij streefde ook naar gebiedsuitbreiding op minder vreedzame wijzen. In het oosten lag Roethenië (het huidige Wit-Rusland en Oekraïne) voor het grijpen. Na de verwoestende invallen van de Tataren en de versnippering van het land door het senioraatssysteem, was het Kievse Rijk verzwakt en werd binnengevallen door het Poolse leger in 1340.
Polen sloot met Litouwen in 1366 een akkoord over de verdeling van Ruthenië: het noordelijke deel kreeg Litouwen en het zuidelijke werd toegewezen aan Polen.
Op binnenlands gebied creëerde Casimir een aantal belangrijke instellingen. Een daarvan is de kroonraad (rada krolestwa) waarin de adel en de clerus de bovenhand voerden. Daarnaast codificeerde Casimir het recht in 1346, (de zogenaamde Statuten van Casimir). Verder liet hij omwallingen rond de steden bouwen en in alle steden nam het aantal kerken toe. Over Casimir de Grote wordt dan ook gezegd dat hij een "Polen van hout aantrof en een Polen van steen achterliet".
In Kraków stichtte hij de eerste Poolse universiteit (1364), de "Akademia Krakowska", die later van naam veranderde in "Uniwersytet Jagiellonski" (dit gebeurde in 1400, onder het bewind van de Jagiellonen).
Tijdens zijn bewind streefde hij naar centralisatie van de macht maar kreeg daarbij tegenwind van de szlachta en de magnaten (twee adellijke groepen). Hij had hun goedkeuring nodig voor de aanduiding van een troonopvolger, aangezien hij zelf geen wettige kinderen had. Dit gebeurde op het congres van Viségrad in 1335, waar werd beslist dat de zoon van zijn zus, die gehuwd was met de koning van Hongarije, Frans-Robert van Anjou, de volgende Poolse koning zou zijn. Hij heette Lodewijk van Anjou. Deze keuze werd nogmaals bevestigd met het verdrag van Boeda, waarbij de adel zich officieel akkoord verklaarde met de koningskeuze. Casimir was gehuwd met:
- Aldona van Litouwen (-1339), dochter van grootvorst Gedimin van Litouwen, in 1325
- Adelheid van Hessen (1323-), dochter van landgraaf Hendrik II van Hessen
- Christina (-1364), weduwe van de Praagse raadsheer Miklos van Rokitzau
- Hedwig van Silezië-Glogau (-1390), dochter van hertog Hendrik Vin 1365,
en kreeg volgende kinderen:
- Elisabeth (1330-1361), in 1343 gehuwd met hertog Bogislaw III van Pommeren (1318-1375)
- Cunigonde (1335-1357), in 1352 gehuwd met hertog Lodewijk VI van Beieren (1328-1365)
- Anna (1366-1425), in 1360 gehuwd met graaf Willem van Cilly (-1392) en in 1394 met graaf Ulrich van Zähringen-Teck (1432)
- Cunigonde (1367-)
- Hedwig (1368-).