Admiral Hipper
|
|
|
| Carrière |  |
|---|---|
| Besteld: | 30 oktober 1934 |
| Werf: | Blohm & Voss |
| Kiellegging: | 6 juli 1935 |
| Tewaterlating: | 6 februari 1937 |
| In de vaart genomen: | 25 april 1939 |
| Status: | Gezonken 10 april 1945 |
| Algemene kenmerken | |
| Deplacement: | 14.274 longton (leeg); 18.400 longton (volgeladen) |
| Tonnage: | |
| Lengte: | 206 meter |
| Breedte: | 21,8 meter |
| Diepgang: | 5,8 meter |
| Voortstuwing en vermogen: | 3 stoomturbines 98 MW |
| Snelheid: | 32,5 knopen |
| Bemanning: | 1.600 |
| Bewapening: | SK (8") 203 mm: 8 L/65 C/33 10.5 mm: 12 |
| Bepantsering: | upper deck - 12-30mm main deck - 20-50mm |
| Vliegtuigen en faciliteiten: | 3 |
De Admiral Hipper was een Duitse zware kruiser uit de Tweede Wereldoorlog. Het schip is vernoemd naar admiraal Franz Ritter Von Hipper, de ten tijde van de slag van de Doggersbank in de Eerste Wereldoorlog het bevel voerde over het Duitse eskader.
Het eerste schip van de Hipper-klasse. Net als de zusterschepen de Blücher en de Prinz Eugen, werd het schip in het midden van de jaren 1930 gebouwd. De bouw van de Hipper nam op 6 juni 1935 een aanvang in de Krupp Germaniawerf in Kiel. Op 29 april 1939 was het schip gereed. De afwerking liep wat vertraging op omdat het schip nog tijdens de afbouw een nieuwe boeg en schoorsteentop kreeg.
Inhoud |
[bewerk] Tweede Wereldoorlog
[bewerk] De invasie van Noorwegen
De Admiral Hipper kwam regelmatig in actie en het boekte zijn eerste succes bij Operatie Weserübung, de invasie van Noorwegen in 1940. Tijdens die slag kreeg het de Britse jager HMS Glowworm tegenover zich. In een verbeten gevecht liet de Hipper de Glowworm zinken, maar kwam daarbij niet ongeschonden uit de strijd; de Glowworm ramde de Hipper nog voordat hij zonk.
[bewerk] Operatie Juno
Na een kort verblijf in het droogdok, is de Hipper midden juni weer actief, deze keer vergezeld door de slagkruisers Scharnhorst en Gneisenau. Tijdens deze operatie bracht de Hipper drie Britse koopvaardijschepen tot zinken en maakte het Finse schip Esther Torsen buit.
Na deze succesvolle operatie keerde de Hipper terug naar Wilhelmshaven voor een hernieuwd verblijf in droogdok, om voorbereid te zijn op de invasie van Engeland. Die operatie ging echter niet door.
[bewerk] De Atlantische Oceaan
De Hipper voer in 1941 twee solomissies op de Atlantische oceaan, waarbij de eerste tocht in januari 1941 werd afgerond met het tot zinken brengen van twee koopvaardijschepen van het konvooi WS-5 en het beschadigen van de Britse zware kruiser Berwick.
De tweede tocht werd ondernomen begin februari. De Admiraal Hipper bracht eerst de alleenvarende koopvaarder Iceland tot zinken, om kort nadien op een konvooi zonder escorte te stuiten (SLS-64) toen het, op aansturen van de U-37, naar een ander konvooi op zoek was. 7 schepen werden vernietigd en een achtste werd zwaar beschadigd. Nadien ging de Hipper richting Brest om bij te tanken.
[bewerk] Het einde
Na terugkomst in Brest, eind februari 1941, ging de Hipper het droogdok in voor een grote onderhoudsbeurt. Daarbij werden enkele watertanks omgebouwd tot brandstofbunkers om haar operationeel bereik te vergroten. Eenmaal voltooid maakt de Hipper met escorte een lange vaart om Ierland heen om zich bij het eskader van Trondheim (waar onder andere de Scheer en de Tirpitz toe behoorden) te voegen. Daarbij nam ze deel aan operatie Rosselsprung, waarbij hun aanwezigheid het aan te vallen konvooi uiteen deed vallen waarna het haast geheel door U-boten en luchtaanvallen vernietigd werd; en operatie Zarin, waarbij de Hipper in de laatste missie mijnen ging leggen bij de eilandengroep Nova Zembla.
De laatste groepsoperatie waar de Hipper aan deelnam was Operatie Regenbogen, in 1943, die tot doel had een konvooi na te zitten om ze voor de zware kanonnen van de Lützow te brengen. De operatie mislukte, deels door de felheid waarmee de escortejagers de Hipper afhielden, deels door de onervarenheid van de commandant van de Lützow, die de situatie te ongunstig achtte om daadwerkelijk aan te vallen.
De Hipper werd daarna naar Kiel gehaald en zou nooit meer aan een zeeslag deelnemen. Eenmaal aangekomen in Kiel werd het schip buiten dienst genomen.
Na de Duitse capitulatie was de Admiraal Hipper in het droogdok in Gotenhaven, waar ze bij een bombardement kapseizde en zonk. De Hipper werd uiteindelijk gelicht, maar was te zwaar beschadigd om nog ergens toe te dienen en werd in 1949 gesloopt door de Amerikanen.
