Waterstaat
Waterstaat is een verzamelnaam voor de activiteiten van de Nederlandse overheid gericht op het geschikt maken en beheren van het grondgebied voor menselijk gebruik.
Inhoud |
[bewerk] Natte waterstaat
In de oorspronkelijke, letterlijke betekenis wordt met de waterstaat de toestand van het oppervlakte- en grondwater bedoeld. Later werd het woord ook gebruikt voor activiteiten gericht op het waterbeheer, die met de komst van de eenheidsstaat naar Frans model eind achttiende eeuw (zie Bataafse Republiek) door de Rijksoverheid ter hand werden genomen. In plaats van de verschillende kleinschalige waterschappen en provinciale overheden werd toen (in 1798) de dienst Rijkswaterstaat opgericht. Omdat de provinciale overheden en de waterschappen hun autonomie terugwilden, werd er bij de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden op aangedrongen de waterstaat weer aan de decentrale overheden over te laten. In 1819 werd daarom besloten de taken van Rijkswaterstaat te beperken tot de grote rivieren, de zeewering en de zeehavens. De waterschappen beheerden de regionale waterstaat. In de loop der tijd werd Rijkswaterstaat ook verantwoordelijk voor de aanleg van nieuwe rijksvaarwegen en voor het algemeen toezicht op de watervoorziening, inclusief de drinkwatervoorziening.
[bewerk] Droge waterstaat
Gedurende de negentiende eeuw ontstond een sterke toename van de niet-watergebonden mobiliteit. Daar waar vaarwegen in Nederland altijd het belangrijkste transportmiddel waren geweest, groeide door de komst van de spoorwegen in de negentiende eeuw het vervoer per trein. Vanaf eind negentiende eeuw, toen de eerste automobielen op de weg verschenen, maakte ook het wegverkeer een enorme ontwikkeling door.
Omdat het verkeer en vervoer altijd met water was geassocieerd en het wegvervoer voor een groot deel met het water verbonden was - wegen liepen en lopen vaak over dijken en moe(s)ten veel water overbruggen - is het niet zo vreemd dat de waterschappen en vooral Rijkswaterstaat ook verantwoordelijk werden voor de aanleg en het onderhoud van bruggen en de wegen lángs het water. Toen de staat zich, uit onvrede over de ontwikkeling van het commerciële spoorwegnet, zelf met de aanleg van spoorwegen ging bezighouden, werd ook die taak aan Rijkswaterstaat gegeven. In de twintigste eeuw groeide de aanleg en het onderhoud van rijkswegen uit tot een tweede kerntaak van Rijkswaterstaat, naast het waterbeheer. Voor de aanleg en het beheer van de spoorwegen waren de Nederlandse Spoorwegen inmiddels verantwoordelijk geworden. Sinds eind jaren negentig is die taak losgekoppeld van de NS en in handen gekomen van ProRail.
[bewerk] Bestuur
Waterstaat is tevens de naam van het bestuursonderdeel in de regering, waar zowel de 'natte' als de 'droge' waterstaat in Nederland onder valt. Tussen 1877 en 1906 viel de waterstaat onder het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. In 1906 werd Waterstaat een zelfstandig ministerie en sinds 1947 valt het onder het huidige ministerie van Verkeer en Waterstaat. De bekendste bewindspersoon uit de geschiedenis van het departement is de liberaal Cornelis Lely. Lely, van huis uit ingenieur, ontwierp al in 1901 de eerste plannen voor afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee. Als minister bracht hij in 1918 de Zuiderzeewet tot stand, waarin deze plannen werden vastgelegd. Hij is de enige minister in de Nederlandse geschiedenis naar wie een stad vernoemd is: Lelystad, de hoofdstad van Flevoland.
De Zuiderzeewerken en de Deltawerken zijn de twee grootste projecten uit de geschiedenis van de natte waterstaat. De aanleg van alle rijkswegen en een groot deel van de spoorwegen kan als belangrijkste verworvenheid van de droge waterstaat genoemd worden.
[bewerk] Bouwkunst
De ingenieurs van het ministerie van Waterstaat en het departement Rijkswaterstaat hebben ook grote invloed gehad op de Nederlandse bouwkunst vanaf de negentiende eeuw. Langs de vele wegen, vaarwegen en spoorwegen waren allerlei gebouwen nodig als tolhuisjes, brugwachtershuisjes, stations, seinhuisjes en dienstwoningen. Het ministerie en het departement hadden eigen architecten in dienst om deze gebouwen te ontwerpen. Het gevolg was, dat veel gebouwen een standaard ontwerp kregen. Deze bouwstijl staat bekend als Waterstaatstijl. Hoewel bij sommige ontwerpen wel degelijk aandacht is besteed aan de uitstraling (deze zijn vaak voorbeelden van neoclassicisme), vallen de meeste gebouwen toch op door hun soberheid. Er is dan ook lange tijd veel kritiek geweest op deze stijl, maar in de laatste decennia begint men toch de waarde van deze gebouwen in te zien als onderdeel van de architectuurgeschiedenis. Heel wat gebouwen zijn daarom inmiddels een gemeentelijk of Rijksmonument geworden.
Opmerkelijk is, dat in de negentiende eeuw ook heel wat ontwerpen voor kerkgebouwen de tekentafels van de waterstaatsingenieurs zijn gepasseerd. In de negentiende eeuw bemoeide de overheid zich nl. ook met de financiering en bouw van nieuwe kerken, als oplossing voor het conflict tussen hervormden en katholieken over het recht op de oude kerkgebouwen. Die waren tijdens de Reformatie, op een klein aantal uitzonderingen na, in handen van de hervormden gekomen en de katholieken eisten deze kerken nu terug in de gebieden waar zij een duidelijke meerderheid vormden. In het zuiden wisten de katholieken veel gebouwen terug te krijgen, tot groot ongenoegen van de hervormden. Door steun van de overheid bij de nieuwbouw van kerken, werd het probleem opgelost. Waar de hervormden een oude kerk moesten afstaan aan de katholieken werd met overheidssteun een nieuwe hervormde kerk gebouwd; andersom werden vele nieuwe katholieke kerken gebouwd op plaatsen waar oude kerken in hervormde handen bleven. Deze Waterstaatskerken kenmerken zich eveneens vaak door sobere en standaard ontwerpen, vaak voorzien van goedkoop uitgevoerde versierselen die het gebouw meer uitstraling moesten geven. In bijna alle gevallen zijn deze kerken in te delen onder het neoclassicisme of de neogotiek, conform de smaak van die tijd; een echte Waterstaatstijl bestond niet. Meestal werden deze kerken ontworpen door reguliere architecten, ingenieurs en aannemers en verzorgde Waterstaat alleen het toezicht en de goedkeuring van de plannen. Een aantal kerken werd echter ontworpen door ingenieurs van Waterstaat.