Lodewijk XVI van Frankrijk
1754-1793 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning van Frankrijk | ||||||
|
||||||
|
Lodewijk XVI (23 augustus 1754 – 21 januari 1793) was van 1774 tot 1792 koning van Frankrijk.
Hij werd in het kasteel van Versailles geboren als derde zoon van kroonprins Lodewijk, die al in 1765 overleed, en Maria Josepha van Saksen. Op 16 mei 1770 trouwde hij met Marie-Antoinette, dochter van keizer Frans I en Maria Theresia van Oostenrijk. Ze kregen vier kinderen:
- Marie-Thèrése-Charlotte (19 december 1778 - 19 oktober 1851)
- Lodewijk Jozef Frans Xavier van Bourbon (22 oktober 1781 – 4 juni 1789)
- Louis-Charles (27 maart 1785 – 8 juni 1795)
- Sophie-Beatrix (9 juli 1786 – 19 juni 1787)
Zijn grootvader, koning Lodewijk XV, overleed op 10 mei 1774, waarna hij koning werd. Op 11 juni 1775 werd hij gezalfd en gekroond.
Onder zijn voorgangers Lodewijk XIV en XV was de staatsschuld snel opgelopen en de bevolking sterk gegroeid. Lodewijk XVI was een vriendelijke, aarzelende en niet al te intelligente man, maar toch ook ambitieus, in die zin dat hij het welzijn van zijn volk wilde bevorderen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Lodewijk XIV, de verpersoonlijking van het absolutisme, zag hij wel in dat rigoureuze hervormingen noodzakelijk waren, zoals in de decennia daarvoor al door tallozen was bepleit, onder meer door de grote denkers van de Verlichting. Niet alleen moest de economie er weer bovenop geholpen worden, ook de vrijheid en rechtsgelijkheid van de gewone burgers moesten worden bevorderd.
Geen van de ministers van financiën bereikten veel, vooral als gevolg van tegenwerking door de adel, ook door de koningin zelf, die in tegenstelling tot haar echtgenoot gehaat werd door het volk. Na de onlusten in de zomer van 1789 volgden grote politieke veranderingen (zie Franse Revolutie), die Lodewijk en zeker zijn vrouw veel te ver gingen. Veel edelen hadden hierna Frankrijk verlaten en in de winter van 1790-91 vatte Lodewijk hetzelfde plan op. Hij wilde vanuit het buitenland met een betrouwbaar leger naar Parijs marcheren, waarin hij gesteund werd door de Oostenrijkse keizer. Een belangrijke factor was overigens het overlijden in april 1791 van de graaf de Mirabeau, die de koning in het zadel wilde houden, maar dan als hoofd van een constitutionele monarchie. In juni van dat jaar vluchtten Lodewijk en zijn familie incognito, maar bij de plaats Varennes-en-Argonne werden ze op de 21e ontmaskerd, waarmee hij alle sympathie van het volk verspeelde.
Op 10 augustus 1792 werd het gebouw waar hij toen woonde, de Tuilerieën, bestormd en geplunderd, waarna hij en zijn familie in het oude kasteel Le Temple huisarrest kregen. In december van dat jaar moest hij zich voor de Nationale Conventie verantwoorden voor zijn daden. Bij deze gelegenheid werd hij door de van gelijkheid bezeten revolutionairen overigens aangeduid als "burger Louis Capet" (naar zijn afstamming van Hugo Capet). Op 16 en 17 januari 1793 stemde de Conventie vóór de doodstraf, die op de 21e op de Place de la Révolution (tegenwoordig Place de la Concorde) voltrokken werd met de guillotine. Marie-Antoinette onderging op 17 oktober hetzelfde lot.
Er waren tot voor kort maar weinig feitelijke gegevens bekend over deze door de Revolutie overschaduwde figuur. Primair bronnenmateriaal is nauwelijks voorhanden. Tijdens de chaos die ontstond na de bestorming van de Bastille (14 juli 1789) werden de koninklijke paleizen geplunderd. Daarbij zijn grote delen van de correspondentie, persoonlijke aantekeningen en dagboeken van Lodewijk XVI verloren gegaan.
[bewerk] Externe links
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Louis XVI of France op Wikimedia Commons. |