Guillotine
De guillotine of valbijl is een instrument waarmee een ter dood veroordeelde snel en zonder kans op misslaan onthoofd kan worden.
De guillotine is vooral bekend van de Franse Revolutie. Maar al hiervoor bestonden er soortgelijke machines. De eerste op schrift gestelde onthoofding met de Halifax Gibbet vond plaats in 1286 te Halifax, West Yorkshire in Groot-Brittannië waar dergelijk toestel in gebruik bleef tot de 17e eeuw.Ook in Schotland werd een gibbet, met een recht of halfrond mes, gebruikt.
De guillotine is uiteindelijk vernoemd naar Joseph-Ignace Guillotin (1738 - 1814), die voorstelde de guillotine als standaard executiemethode te gebruiken. Ironisch genoeg was Guillotin een fel tegenstander van de doodstraf. Hij hoopte dat de guillotine een tussenstap was op weg naar een volledige afschaffing van de doodstraf. Nog ironischer was dat de in techniek geinteresseerde koning, die het apparaat zag een aantal verbeteringen voorstelde,waaronder het afschuinen van het mes opdat dat door de hals zou " snijden", om uiteindelijk zelf onder de verbeterde versie van de guillotine te sterven.
In de tijd voor de guillotine werd de doodstraf in Frankrijk op verschillende manieren voltrokken, afhankelijk van de sociale status en het misdrijf van de veroordeelde. Voor politieke delicten werden de veroordeelden vaak onthoofd, maar ook vierendelen, levend verbranden, wurgen, hangen, villen en radbraken kwamen voor. De guillotine als enige wijze van executie was dus een stap in de richting van de door de Franse revolutie voorgestane gelijkheid van alle burgers. Deze wijze bleef gehandhaafd tot de afschaffing van de doodstraf in Frankrijk (1982). De ter dood veroordeelde militairen kregen in Frankrijk echter de kogel.
Tijdens de Franse Revolutie ontstond er behoefte aan een instrument om in grote aantallen doodvonnissen te kunnen voltrekken zonder onderscheid te maken naar de sociale status van veroordeelde. De guillotine voldeed hieraan, en al snel stond in elke stad een guillotine op het marktplein. Op 25 april 1792 was Nicolas Jacques Pelletier het eerste slachtoffer van de guillotine. In totaal zijn er naar schatting tijdens de Franse Revolutie tienduizenden mensen onder de guillotine gestorven; mogelijk in Parijs alleen al ongeveer 40.000, waaronder de Franse koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette.
De guillotine was ontworpen om de executie zo humaan en pijnloos te laten verlopen. De veroordeelde werd op zijn buik op een bank gelegd, vastgeriemd en met zijn nek tussen twee houten blokken met een spleet erin waardoorheen het mes kon vallen. Vanaf 4 meter hoogte werd het mes losgelaten, dat door de spleet in de houten blokken en de nek van de veroordeelde naar beneden viel. Het hoofd van de veroordeelde rolde in een mand die klaarstond.
Het onthoofden zelf duurde slechts een fractie van een seconde. Beweringen van artsen dat het vervolgens wel 30 seconden kon duren voordat de hersenen het bewustzijn verloren (en dus dat het helemaal geen snelle, pijnloze dood was), werden vanaf het begin genegeerd. Overigens heeft de moderne medische wetenschap hierover een andere opvatting: iedereen bij wie totaal geen doorbloeding van de hersenen meer optreedt verliest na enkele seconden (maximaal ca. 10) het bewustzijn. Het volkomen wegvallen van de bloeddruk zal ook een ogenblikkelijk verlies van bewustzijn veroorzaken. De executies op de pleinen hadden een grote publiciteitswaarde; grote aantallen mensen volgden de executies die in het openbaar plaatsvonden.
De guillotine is later ook door andere landen gebruikt: onder andere in Nazi-Duitsland met als bekend slachtoffer de Nederlander Marinus van der Lubbe. De laatste executie met de guillotine vond plaats in Marseille op 10 september 1977, toen de moordenaar Hamida Djandoubi werd onthoofd.