Lastage
|
||
Gemeente | Amsterdam | |
Stadsdeel | Amsterdam-Centrum | |
District | {{{district}}} | |
Coördinaten | ||
Coördinaten | {{{coördinaten}}} | |
Oppervlakte | ||
- Land | {{{opp land}}} km² | |
- Water | {{{opp water}}} km² | |
Inwoners | ||
Dichtheid | ||
Postcode | {{{postcode}}} | |
Website | ||
De Lastage is een oude wijk in Amsterdam, tussen de Geldersekade en de Oudeschans, oostelijk van de Middeleeuwse stad. Tegenwoordig staat het gebied bekend als Nieuwmarktbuurt.
De Lastage was lange tijd het industriegebied van Amsterdam. Het drassige gebied lag buiten de stadsmuur, aan het IJ. In de 16e eeuw waren hier lijnbanen gevestigd en werven voor het breeuwen (repareren) van schepen. Voor het ballasten, ontlasten en belasten, waaraan de Lastage haar naam heeft te danken, stond ter hoogte van de Schreierstoren een kraan in het IJ om lading, masten en ankers in of uit te tillen.
In 1508 werd het gebied preventief platgebrand, om te voorkomen dat troepen van de hertog van Gelre de Lastage zou gebruiken als uitvalsbasis voor aanvallen op de stad. In 1512 vielen troepen van de hertog van Gelre het gebied binnen en plunderden het. Tussen de Monkelbaansgracht en de Geldersekade lag een sloot die naar een van de aanliggende eigenaren, Cornelis P. Boom, Recht Boomssloot werd genoemd. De oude wetering die door de Lastage liep, kreeg later de naam Krom Boomssloot.
Voorstellen uit 1543 en 1548 van de bewoners om de Lastage bij de stad te trekken werden niet gehonoreerd. Onmiddellijk na de Alteratie in 1578, toen Amsterdam als laatste Hollandse stad zich aansloot bij de door Willem van Oranje geleide opstand tegen Spanje, maakten de burgemeesters plannen voor de Lastage (en de uitbreiding en vernieuwing van de Waal). Na afkondiging van een bouwverbod kondigde het stadsbestuur in 1579 aan de Lastage te willen onteigenen. Dat voorstel werd door de eigenaren niet geaccepteerd. De door sommige eigenaren hoogingeschatte verkoopwaarde stuitte bij de burgemeesters op bezwaren. In de loop van de jaren ging een aantal eigenaren akkoord met de door een commissie bepaalde taxatiewaarde. Met een tweetal eigenaren werd geprocedeerd tot aan het hoogste gerecht, het Hof van Holland, omdat in 1585 Amsterdam besloot - na de val van Antwerpen - het gebied beter te beschermen tegen de Spanjaarden. Er werd een voorlopige verdedigingswal opgeworpen, tegenwoordig bekend als de Oudeschans. Op de plaats waar de Oudeschans het IJ nadert werd een verdedigingstoren gebouwd, de Montelbaanstoren.
[bewerk] De Melioratie
In 1586 werd voor de Lastage bepaald hoe de straten, stegen en burgwallen zouden worden gelegd. De eigenaren verplichtten zich tot het afbreken van de bestaande bebouwing, zoals schuttingen, lijnbanen, droog- en teerhuisjes en de ophoging van hun erven. De stad zou zorg dragen voor zand, bestrating en stenen beschoeiing van de wallenkant, waarvoor de eigenaren een nog vast te stellen bedrag aan belasting, de zogenaamde Melioratie moesten betalen. Het acht jaar eerder ingestelde bouwverbod werd opgeheven, maar alvorens te mogen timmeren moest het te betalen bedrag aan Melioratie voor iedere eigenaar schriftelijk zijn vastgelegd. Daartoe zou te zijner tijd ieders erf en het verlies aan straat en wal worden opgemeten.
Rond 1589 werd ten zuiden van de Recht Boomssloot begonnen met de bouw van huizen op kavels, die in de loop der jaren door de stad waren aangekocht en opgehoogd. Als gevolg van een heftige economische crisis kwam de verkoop van bouwpercelen op de Lastage rond 1596 volledig stil te liggen.
Een nieuw conflict ontstond toen de landmeter Adriaen Ockersz. in 1597 een verdeling van de kosten, de zogenaamde Repartitie, ter tafel bracht. De vernieuwing van de Waal (= de haven) en het rechttrekken van de oever was inmiddels gereed gekomen. Veel eigenaren maakten bezwaar tegen de vastgestelde taxatiewaarde. Bovendien moest door de eigenaren acht jaar verlopen rente worden betaald. De eigenaren protesteerden vooral tegen de kosten van beschoeiing en bestrating, want in de binnenstad hoefden de bewoners ook niet op te draven voor de kosten van bestrating. De burgemeesters probeerden duidelijk te maken dat bestrating in geval van brand van groot belang was. Het was een hot item, omdat in 1597 op de Geldersekade een aantal pakhuizen was afgebrand, volgestouwd met waardevolle moscovische goederen.
In februari 1598 werden na faillissement en een gerechtelijke procedure de twee laatste lijnbanen afgebroken. Eerst toen kon een begin worden gemaakt met de aanleg van de Jonker- en de Bantammerstraat. Om het grootste project op de Lastage te financieren werd gebruikgemaakt van producenten, een soort projectontwikkelaars. De vogelvluchtkaarten van Pieter Bast uit 1597 en 1599 moeten derhalve met enige reserve worden benaderd. Zij lijken geantedateerd om verkoopredenen. (De beide jaartallen kunnen namelijk ook in verband worden gebracht met de succesvolle terugkeer van de schepen uit Bantam (op de noordpunt van Java) en zouden - naar het lijkt - de situatie weergegeven, die bestond rond 1602).
In 1601 stelden de burgemeesters op de Lastage een nieuwe taxatiewaarde voor. Er werd rekening gehouden met de ligging van de in waarde gestegen grond en het verlies aan beschoeiing en bestrating. Het voorstel is door de oude eigenaren verworpen, omdat nog steeds rente aan de stad zou moeten worden betaald. Pas in 1604 viel het definitieve en voordelige besluit voor de eigenaren op Lastage. Het bedrag aan Melioratie is uiteindelijk met 30% verminderd. De opbrengst, ruim 10.000 gulden, is aan de armen uitgekeerd.
De uitbreiding van de Lastage verliep dan ook minder voorspoedig dan lange tijd op gezag van Tobias van Domselaer en zijn navolgers is aangenomen. Van Domselaer meende in zijn Beschrijving van Amsterdam (1665) dat de Eerste Vergroting al in 1593 was voltooid. De stadsuitbreiding op de Lastage heeft zeker 25 jaar in beslag genomen; tot 1615 werden op de Lastage nog onbebouwde kavels verkocht. De touwslagers, houthandelaren, mastemakers en scheepstimmerlieden hadden weinig trek om hun gunstig gelegen percelen op te geven en tegen kostprijs nieuwe bouwgrond te verwerven op Uilenburg (Amsterdam), Marken en Rapenburg.
[bewerk] Nieuwmarkt
Door de stadsuitbreiding verloor de Sint Antoniespoort zijn functie. De poort werd gebruikt als beurs, als waag en als onderkomen voor een aantal gilden. Door gedeeltelijke demping van de voormalige stadsgracht werd een plein aangelegd, de Nieuwe Markt of Nieuwmarkt.
In de jaren zestig van de 20e eeuw werd door de vroegere Lastage een autoweg en een metrolijn gepland. Bij de aanleg van de metrolijn kwam het in 1975 tot ernstige ongeregeldheden, de Nieuwmarktrellen. De voltooiing van de autoweg werd afgeblazen nadat het plan om het Pintohuis te slopen in de gemeenteraad was verworpen. In de jaren tachtig werd aansluitend op het behouden Huis De Pinto nieuwe bebouwing gerealiseerd volgens de bestaande rooilijnen.
Bron(nen): |
|