Willem Levinus Penning
Willem Levinus Penning (pseudoniem: M.Coens) (Schiedam, 10 november 1840 – Den Haag, 29 februari 1924) was een Nederlands schrijver en dichter.
Hij woonde ruim veertig jaar in zijn geboorteplaats en was daar onder meer werkzaam in het notariaat en in de administratie. Dit werk moest hij opgeven doordat zijn gezichtsvermogen door een oogkwaal steeds verder achteruit ging. Dit leidde in de latere jaren van zijn leven tot totale blindheid. In 1882 vertrok hij voor twee jaar naar Delfshaven. Daarna ging hij naar Kampen en vervolgens ging hij in 1886 in Rotterdam wonen.
Penning was een van de voorlopers van de Beweging van Tachtig, een stroming die mede opkwam uit verzet tegen de clichématige, bloedeloze literatuur van haar voorgangers. Hoewel Penning tot die voorgangers behoorde, was hij nu juist een van de weinigen die een eigen geluid lieten klinken. Dichtbundels als Benjamin's vertellingen en Tom's dagboek thematiseren de kinderjaren van de blinde dichter.
[bewerk] Werken
- Gedichten (1876)
- Tienden van den oogst (1882)
- Schaakering poëzie en proza (1886)
- Benjamin’s vertellingen (1898)
- Kamermuziek (1903)
- Sint Jans-lot (1906)
- Tom’s dagboek (1910)
- Levensavond (1921)
[bewerk] Gedicht
-
-
- GEMEENSCHAP
-
- Mijn zwaarste leed ten allen tijde
- Was ’t machtloos stille medelijden;
- Maar lichter steeds woog eigen juk
- Door blik op and’rer Heil, door bloei van meêgeluk.
Uit: Nieuwe Gids, 1922