Variëteit (taalkunde)
Ter omschrijving van de menselijke communicatiesystemen die doorgaans met onderling moeilijk te onderscheiden begrippen als taalfamilie, taal, streektaal, dialect, groepstaal, register enz. worden aangeduid, wordt in de taalkunde het begrip variëteit gehanteerd. Wanneer een variëteit interne variatie vertoont, kunnen binnen die variëteit weer subvariëteiten worden onderscheiden, die soms als 'dialect' of als 'variant' worden betiteld.
Ter illustratie: de variëteit West-Germaans kent vele subvariëteiten, zoals het Nederlands, Nedersaksisch, Fries, Engels, Hoogduits, Nederduits, Limburgs enzovoorts. Nemen we de variëteit Engels, dan kunnen we weer subvariëteiten zoals het Brits-Engels, Australisch-Engels en het Canadees-Engels onderscheiden, die op hun beurt ook weer allemaal subvariëteiten kennen.