Uitlaat

De uitlaat is het deel van de verbrandingsmotor waardoor de uitlaatgassen afgevoerd worden. De functie van de uitlaat is het dempen van het geluid, bewerken van restgassen in de eventueel aanwezige katalysator, en het geven van tegendruk aan de cilinder waardoor de uitlaatgassen gelijkmatig de cilinder verlaten en deze dus schoon is voor de volgende inlaatslag. Deze tegendruk is met name voor een tweetaktmotor van groot belang.

De uitlaat kan bestaan uit de volgende onderdelen:

• uitlaatspruitstuk (alleen bij een motor met meer dan een cilinder)
• eerste, en eventueel tweede demper
• katalysator

De uitlaat loopt bij personenauto's onder het voertuig door, om uit te monden op een punt zo ver mogelijk achter achter de ruimte voor de inzittenden, om te voorkomen dat verbrande gassen het interieur kunnen binnendringen. In het verleden bestond in Nederland ook de eis dat de uitlaat van personenauto aan de linkerkant van de wagen moest zitten, om de personen op het trottoir te beschermen tegen uitlaatgassen. Deze eis is later vervallen.

De uitlaatpijp is opgehangen aan een aantal rubbers, die de trillingen van de uitlaat isoleren van de carrosserie.

Bij sommige vrachtwagens wordt de uitlaat direct achter de cabine omhoog geleid. In dit geval is het uiteinde voorzien van een klep die door de druk van de uitlaatgassen geopend wordt, en zich bij het wegvallen daarvan weer sluit, dit om te voorkomen dat o.a. regenwater in het systeem terecht zou kunnen komen.

Ook brommers en motoren hebben een uitlaat. Vaak is deze uitgevoerd in een mooi materiaal en een opvallend onderdeel van het voertuig.