Tulpenmanie
Tulpenmanie was een hausse in de tulpenhandel. Het verschijnsel wordt ook weleens tulpenwoede, tulpengekte, of bollengekte genoemd.
Inhoud |
[bewerk] Beurs
In de 17e eeuw, om precies te zijn tussen 1630 en 1637, ontstond er in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden rond de tulpenbol een bizarre rage, waarbij tulpenbollen voor enorme prijzen verkocht werden: die prijzen liepen zo hoog op dat een enkele bol ten slotte meer kostte dan een Amsterdams grachtenpand. Het woord tulpenhandel is hierdoor spreekwoordelijk geworden in de Nederlandse taal.
Het gebeuren is voornamelijk onder de aandacht gebracht door het boek Extraordinary Popular Delusions and the Madness of Crowds, in 1843 geschreven door de populaire Britse journalist Charles Mackay, meer dan twee eeuwen na de manie. Sindsdien is er veel over gepubliceerd, en het is een standaardvoorbeeld geworden van beursspeculatie. Mackay vermeldt niet dat de Nederlanden in die tijd gebukt gingen onder de builenpest, en onder ernstige tegenslagen in de Tachtigjarige Oorlog. Een en ander werkte wellicht lichtzinnig gedrag in de hand, terwijl de sterfgevallen door pest leidden tot schaarste aan arbeiders, loonstijgingen, daardoor toegenomen besteedbaar inkomen, en investering van dat extra geld in lucratief geachte speculatie.
Overigens wordt de tulpenmanie tegenwoordig niet meer als een unieke gebeurtenis beschouwd: in de handboeken komt zij voor temidden van een reeks andere hausses (of hypes) op de beurzen. Ze wordt vaak in een adem genoemd met de South Sea Bubble, de landgekte in Florida, de krach van 1929 en de internethype uit de jaren 1990.
[bewerk] Tulp
Een van de bekendste nationale symbolen van Nederland is de tulp. Die werd in de 16e eeuw in Europa ingevoerd, werd in onder andere Frankrijk populair maar leidde tot een ware hysterie in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vooral de zeldzame exemplaren waren uiterst populair. De tulpenmanie bleef een superrage totdat de prijzen zo hoog waren dat de bollen zelfs voor de rijken onbetaalbaar waren geworden. Aangenomen wordt dat de tulp in de Nederlanden voor het eerst werden gekweekt door Carolus Clusius. Het was zijn doel, sterkere variëteiten te creëren. Hij kreeg de bollen via Ogier de Busbecq uit Turkije, en de bloem werd al gauw een luxe artikel en een statussymbool. De spectaculairste en meestgevraagde tulpen waren levendig van kleur, en hadden strepen en vlammen op de bloembladen. Dit was overigens het gevolg van een virusinfectie die specifiek was voor tulpen, een vorm van het mozaïekvirus.
Deze werden veel geschilderd of getekend in een zogeheten tulpentekening.
[bewerk] Windhandel
[bewerk] Opkomst
In 1623 kostte één enkele tulpenbol van een populaire soort 1000 gulden, terwijl het gemiddelde jaarinkomen op 150 gulden lag. Rond 1635 liep de begeerte zo hoog op dat sommige mensen bereid waren evenveel te betalen voor een zak tulpenbollen als voor een rijtje Amsterdamse grachtenpanden. Een goede handelaar kon 6000 gulden per maand verdienen.
In 1635 werd een koop geregistreerd van veertig tulpenbollen tegen een prijs van 100.000 gulden. Op dat moment kostte een ton boter rond de 100 gulden en acht vette varkens waren 240 gulden waard. Een record was de verkoop van de beroemdste tulpenbol, de Semper Augustus: deze werd in Haarlem voor 6000 gulden verkocht.
[bewerk] Beurshandel
Tegen 1636 werden er in verschillende plaatsen en steden in heel Nederland tulpen op de beurs verhandeld. Dit stimuleerde de tulpenhandel onder alle standen van de bevolking, en veel mensen verkochten hun persoonlijke eigendommen om mee te kunnen doen aan de tulpenhandel. Sommige speculanten maakten enorme winsten.
Sommige handelaren verkochten tulpenbollen die nog maar pas geplant waren of die nog geplant moesten worden; dit leidde tot contracten voor levering in de toekomst, vergelijkbaar met wat wij tegenwoordig futures zouden noemen. Het verschijnsel werd aangeduid met windhandel en vond meestal plaats in kroegen, herbergen en tapperijen in kleinere plaatsen, en volgde een duister notatiesysteem ter vaststelling van de biedprijzen.
Volgens een Staatsbesluit was de handel onwettig: naleving van de contracten zou niet worden bekrachtigd. Deze regelgeving leidde echter niet tot indamming van de handel.
[bewerk] Ineenstorting
In februari 1637 ondervonden de tulpenhandelaren geen inflatie meer van de bollenprijzen; zij begonnen met de verkoop. Er werd gesuggereerd dat het aanbod aan tulpen niet lang te handhaven viel, en er brak paniek uit. Sommigen bleven zitten met koopcontracten voor tienmaal de marktprijs die inmiddels gangbaar was geworden; anderen bezaten bollen die nog maar een fractie waard waren van de prijs die ze ervoor hadden betaald. Duizenden Hollanders, inclusief handelaren, stonden financieel aan de afgrond.
Er werden pogingen gedaan om de situatie ongedaan te maken en alle partijen tevreden te stellen, maar die leden schipbreuk. Uiteindelijk zaten individuen met de tulpenbollen die ze behouden hadden totdat de manie voorbij was. Rechtbanken wezen de verplichting om aan een contract te voldoen, veelal niet toe: de rechters beschouwden de contracten als ingegeven door gokverslaving, en die was tegen de wet. Ook een maatregel waardoor de oorspronkelijke waarde van de contracten tot 10% ervan werd teruggebracht, bleek zinloos: de bollenprijzen waren zelfs onder dat niveau gezakt.
[bewerk] Literatuur
Mike Dash, Tulipomania: The Story of the World's Most Coveted Flower and the Extraordinary Passions It Aroused (1999), ISBN 0575067233
Peter M. Garber, "Tulipmania", The Journal of Political Economy, 97, 535-560 (1989).
Anna Pavord, The Tulip (2004), ISBN 0747571902
Michael Pollan, The Botany of Desire (2001), ISBN 0375760393