Textielafval
Textielafval is afval dat mensen niet meer nodig hebben en dat van textiel gemaakt is.
Afgedankt textiel wordt in Nederland gescheiden ingezameld en zoveel mogelijk nuttig toegepast. In het jaar 2000 gooiden consumenten en bedrijven 218 kiloton (1 kiloton is 1.000.000 kilo) textiel weg. Daarvan is 72 kton textiel gescheiden ingezameld voor hergebruik. Dat is eenderde van al het afgedankt textiel. De rest, 146 kton, kwam op de vuilstort terecht of is verbrand.
[bewerk] Hergebruik
Er zijn twee soorten hergebruik: producthergebruik en materiaalhergebruik. In het eerste geval wordt het product bij hergebruik precies zo gebruikt als daarvoor. Een voorbeeld is het hergebruik van afgedankte kleding als tweedehands kleding. Bij materiaalhergebruik wordt het product voor iets anders gebruikt dan waarvoor het oorspronkelijk was gemaakt. Zo wordt van niet-bruikbare kleding poetslappen gemaakt of bijvoorbeeld vulling voor matrassen.
De Nederlandse overheid stimuleert hergebruik van afvalstoffen. Een aantal afvalstoffen, waaronder textiel, moeten daarom apart worden ingezameld. De overheid wil, dat in 2006 50% van alle afgedankte textiel van huishoudens gescheiden wordt ingezameld. In 2000 is 33% van het afgedankte textiel apart ingezameld. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het inzamelen van textiel uit huishoudens. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor gescheiden inzameling en afvoer van textiel uit hun bedrijf.
Gemeenten kunnen textielbakken plaatsen, huis-aan-huisophalen of bijvoorbeeld de inzameling uitbesteden aan commerciële inzamelbedrijven, kringloopwinkels of charitatieve instellingen. Zo'n 80% van de Nederlandse gemeenten heeft in 2003 de inzameling van textiel uitbesteed. Vloerbedekking en tapijt van huishoudens wordt niet apart ingezameld. Een aantal gemeenten scheidt rollen vloerbedekking en tapijten in de milieustraat van het grof huishoudelijk afval.
De inzamelbedrijven verkopen het textiel en schoeisel meestal aan speciale sorteerbedrijven. Soms doen de inzamelaars, waaronder charitatieve instellingen en commerciële inzamelaars, dat zelf. De sorteerbedrijven halen de nog goed draagbare kleding en schoenen eruit. Die wordt gesorteerd naar categorie (dames, heren en kinderkleding) en naar materiaalsoort (bijvoorbeeld wol of katoen) en uiteindelijk geëxporteerd naar vooral ontwikkelingslanden. Textielsorteerbedrijven voeren tweedehands kleding uit naar meer dan 100 landen.
Onbruikbare kleding wordt ontdaan van onder andere haken en knopen en in rechthoekige lappen gesneden. Die worden als poetsdoeken gebruikt in een groot aantal bedrijven waaronder garages, machinefabrieken, drukkerijen, het leger en de spoorwegen.
Een deel van het overige textiel wordt onder andere gebruikt voor de productie van dekens, vilt voor geluidsabsorptie en garens voor vloerbedekking. Gemiddeld zo'n 8% van het ingezamelde textiel is onbruikbaar en wordt verbrand (stand van zaken in 2003).
[bewerk] Bedrijven
Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het scheiden van hun afvalstoffen. Dat geldt dus ook voor textiel- en tapijtafval. Bedrijven moeten op grond van de Wet milieubeheer een milieuvergunning hebben of vallen onder de algemene regels van de algemene maatregelen van bestuur die zijn gebaseerd op artikel 8.4 van de Wet milieubeheer. Voor bedrijven die vergunningplichtig zijn, kan de verplichting tot afvalscheiding in de vergunning staan. Voor bedrijven die vallen onder de 8.40 AMvB's vloeit de verplichting uit de AMvB voort.
Afvalscheiding is verplicht als meer dan 2000 kilo (de zogenoemde ondergrens) textiel- en tapijtafval per jaar wordt geproduceerd. Als een bedrijf dus gemiddeld meer dan 40 kg textiel- en tapijtafval per week heeft, moet zij het gescheiden afgeven. Blijft het bedrijf onder dat gewicht, dan hoeft het dit afval mogelijk niet gescheiden af te geven. Het bevoegd gezag heeft daarin het laatste woord. Het bevoegd gezag is de instantie die op basis van de wet- en regelgeving vergunningen verleend. In dit geval zijn dat de gemeenten.
Bron(nen): |
|