Pat Boone
Charles Eugene (Pat) Boone (1 juni 1934) is een Amerikaanse zanger. Aanvankelijk werd hij bekend door het maken van populaire rock 'n' roll, later in zijn carrière stapte hij over naar het gospel-genre.
Inhoud |
[bewerk] Biografie
Pat Boone werd geboren in Jacksonville in de Amerikaanse staat Florida. Hij groeide op in Nashville, in de staat Tennessee en begon platen op te nemen in 1954 voor Republic Records. In 1955 bracht hij een cover uit van de single "Ain't That a Shame" van Fats Domino, en verbrak de verkooprecords van de originele uitvoering aanzienlijk. Het is representatief voor de beginperiode van Boones loopbaan, die vooral gericht was op het oppoetsen van rhythm and blues hits tot meer toegankelijker versies, waardoor de rock 'n roll deuntjes een veel groter publiek bereikten. Dit echter niet ten koste van de originele uitvoerenden, want ook hen bracht hij onder de aandacht. Bluesartiest Little Richard zei ooit: "Het was Pat Boone die me miljonair maakte".
Boone had het imago van een frisse vlotte jongen, die zowel tieners als hun ouders aansprak. Zijn zangstijl, een volle bariton, volgde in de lijn van zijn idool Bing Crosby. Al snel stapte hij dan ook meer en meer over op het zingen van balladen.
In populariteit moest Pat Boone eind jaren '50 alleen Elvis Presley voor zich dulden. En net als Elvis deed hij een poging tot wat acteerwerk. Hoewel hij aanzienlijk minder films maakte dan Elvis, wordt er gezegd dat zijn films aanzienlijk meer kwaliteit hadden.
Zijn opname voor de titelsong van de film 'April Love' uit 1957 werd genomineerd voor een 'Academy Award'. Pat schreef ook de titelsong voor de film Exodus.
Vanwege het feit dat hij zichzelf zag als een devote wedergeboren christen, weigerde hij muziek en filmrollen die tegen zijn morele standaarden ingaan, inclusief rollen met toenmalig sexsymbool Marilyn Monroe. Verdere activiteiten behelsden het presenteren van televisieprogramma's eind jaren '50, en in de 60-er jaren startte hij met schrijven van zelfhulpboeken voor pubers.
Door een invasie van Britse rock 'n roll-artiesten als The Rolling Stones, The Beatles en The Kinks eindigde Boones carrière als hitmachine, hoewel hij in de jaren '60 nog steeds plaatjes bleef maken. In de jaren '70 stapte hij over op gospelmuziek en country, en bleef hij optreden in andere media, met name op de radio. Momenteel is hij diskjockey van een populaire Amerikaanse 'gouwe-ouwe'-zender, en runt hij zijn eigen platenmaatschappij, die plaatjes uit de jaren '50 die geen plek meer krijgen binnen de grote platenlabels opnieuw uitbrengt.
Boone trouwde met Shirley Lee Foley, dochter van Red Foley in 1953, en kreeg met haar vier dochters: Cherry, Lindy, Debby en Laury. In de jaren '60 en '70 toerde de familie rond als gospelartiesten, en maakten gospelalbums als The Pat Boone Family en The Family Who Prays.
In 1997 bracht Boone een album uit met de titel 'No More Mr. Nice Guy', met daarop een collectie van heavymetalcovers, opgepoetst om te passen in de Pat Boone-stijl. Om reclame te maken voor het album, verscheen hij op de uitreiking van de 'American Music Awards' in zwart leer. Zijn respectabele imago was hij daarmee in één klap kwijt, in elk geval onder grote delen van zijn aanhang onder conservatieve christenen. Door deze actie werd hij ontslagen bij 'Gospel America', een televisieprogramma van de zender 'Trinity Broadcasting Network'.
De afgelopen decennia zijn de covers van Pat Boone stelselmatig geweerd door de meerderheid van de 'gouwe-ouwe'-zenders. Ondanks dat Pat Boone een cruciale rol speelde in de popularisering van de rock 'n roll, wordt hij daar vooralsnog niet om erkend. Hoe dan ook, in 2003 werden in elk geval zijn gospelopnamen door de 'Gospel Music Association' van Nashville erkend en toegevoegd aan de 'Gospel Music Hall of Fame'.
Boone woont in Los Angeles in de staat Californië met zijn vrouw Shirley. Ze zijn invloedrijke en gerespecteerde leden van de 'Kerk op weg' in San Fernando Valley.
[bewerk] Discografie
[bewerk] Singles
- 1955 "Two Hearts, Two Kisses"; "Ain't That A Shame" ; "At My Front Door (Crazy Little Mama)"; "No Arms Can Ever Hold You"
- 1956 "Gee Whittakers!"; "I'll Be Home"; "Tutti Fruitti"; "Just As Long As I'm With You"; "Long Tall Sally"; "I Almost Lost My Mind"; "Friendly Persuasion"; "Chains of Love"; "Howdy!"
- 1957 "Don't Forbid Me"; "Anastasia"; "Why Baby Why"; "I'm Waiting Just For You"; "Love Letters In The Sand"; "Bernadine"; "A Closer Walk With Thee"; "Remember You're Mine"; "There's A Gold Mine In The Sky"; "When The Swallows Come Back To Capistrano"; "April Love";
- 1958 "A Wonderful Time Up There"; "It's Too Soon To Know"; "Cherie, I Love You"; "Sugar Moon"; "If Dreams Came True"; "That's How Much I Love You"; "Stardust"; "For My Good Fortune" ; "Gee But It's Lonely"; "Yes Indeed!"; "I'll Remember Tonight"
- 1959: "With The Wind And The Rain In Your Hair"; "Good Rockin' Tonight"; "For A Penny"; "The Wang Dang Taffy-Apple Tango"; "Twixt Twelve And Twenty"; "Fools Hall Of Fame"; "Beyond The Sunset";
- 1960 "(Welcome) New Lovers"; "Words"; "Walking The Floor Over You"; "Spring Rain"; "Moonglow"; "Candy Sweet"; "Delia Gone"; "Dear John"; "Alabam"
- 1961 "The Exodus Song(This Land Is Mine)"; "Moody River"; "Big Cold Wind";
- 1962 "Johnny Will"; "Pictures In The Fire"; "I'll See You In My Dreams"; "Quando Quando Quando"; "Speedy Gonzales"; "Ten Lonely Guys"; "White Christmas";
[bewerk] Albums
- 1957 Pat; Four By Pat; Pat Boone; Pat's Great Hits; Hymns We Love; April Love (soundtrack)
- 1959 Tenderly
- 1961 Moody River; White Christmas
- 1962 Pat Boone's Golden Hits; State Fair (soundtrack)
[bewerk] Films
- 1957 Bernadine
- 1957 April Love
- 1958 Mardi Gras
- 1960 Journey To The Centre Of The Earth
- 1962 State Fair (met daarin Pats enige 'on-screen' kus)