Mandarijn (functie)
Een mandarijn was een ambtenaar in het oude China. De functie van mandarijn stond in hoog aanzien. Om mandarijn te kunnen worden, moest men een zeer moeilijk staatsexamen afleggen.
[bewerk] Taken
De keizer van China steunde voor het dagelijks bestuur steeds op de ambtenaren. Er waren ambtenaren op alle niveaus, van de districtsambtenaar tot de adviseurs van de keizer aan het hof.
De districtsambtenaar werd ook wel de 'vader en moeder-ambtenaar' genoemd, omdat hij op districtsniveau over alle aspecten van het bestuur ging. De districtsambtenaar woonde en werkte in de zogeheten yamen.
Zie ook Rechter Tie.
[bewerk] Kleding
Tijdens de Qing-dynastie waren mandarijnen herkenbaar aan hun Mantsjoe-stijl hoeden: in de winter een zwarte fluwelen muts; in de zomer een rotan hoed. Bovenop de hoed was een veer gestoken, waaronder rode linten waren bevestigd. De veer was voor hooggeplaatste mandarijnen een pauwenveer met drie "ogen" en voor lagere mandarijnen een fazantenveer. Behalve de hoed waren mandarijnen ook gekleed in een lange, rood of oranje gekleurde mantel, waarop in een ruit een symbool was afgebeeld dat de rang van de functionaris aangaf.
Over de relatie tussen de functie en de vrucht: zie Mandarijn (vrucht).