Lavrenti Beria
Lavrenti Pavlovitsj Beria (Mercheoeli, 29 maart 1899 – Moskou, 23 december 1953) (Лавре́нтий Па́влович Бе́рия) was een Sovjet-Russisch politicus van Georgische afkomst (de zgn. 'Georgische groep' binnen de communistische partij, waar ook Stalin toe behoorde). Zijn ouders waren zeer religieus en Beria ontving dan ook een strikt religieuze (Russisch Orthodoxe) opvoeding. In 1917 werd Beria lid van de bolsjewistische vleugel van de Russische Sociaal Democratische Arbeiderspartij, sinds 1918 de Russische Communistische Partij geheten. In 1921 werd hij een lid van de Georgische Tsjeka, de geheime politie. Van 1923 tot 1931 was hij voorzitter van de Georgische Tsjeka. Van 1931 tot 1938 was Beria partijsecretaris van Georgië en van 1932 tot 1936 partijsecretaris van de Transcaucasische Socialistische Federatieve Sovjet Republiek (een samenvoeging van de Georgische SSR, de Armeense SSR en de Azerbeidzjaanse SSR; in 1936 opgeheven en werden de oude SSR's weer hersteld). Beria, een aanhanger van Stalin en diens stalinisme, werd in 1934 lid van het Centraal Comité van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU).
In 1938 werd Beria volkscommissaris van de NKVD (minister van Binnenlandse Zaken, waar ook de geheime dienst onder viel). In februari 1941 werd hij vicevoorzitter van de Raad van Volkscommissarissen (vice-premier), kandidaat-lid van het politburo en voorzitter van de NKGB, de voorloper van de KGB.
Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in juni 1941, begon de Grote Vaderlandse Oorlog. Premier en partijleider Stalin richtte een Opperste Defensieraad in die hij vulde met zijn persoonlijke aanhangers, zoals Beria. De Defensieraad fungeerde als een soort oorlogs- of noodkabinet. Beria's strafkampen en goelags (die vielen onder de NKGB), vervaardigden de nodige zware en ruwe materialen die noodzakelijk waren voor de oorlogsvoering. Vanwege zijn verdiensten werd Beria in 1945 'maarschalk van de Sovjet-Unie'. In 1946 werd hij tevens lid van het Presidium van de Opperste Sovjet (de voorzitter van dit lichaam was staatshoofd van de USSR), alsook lid van het politburo. Het ministerschap van de NKVD en het voorzitterschap van de NKGB legde hij echter neer. Beria leidde na de Tweede Wereldoorlog het atoomprogramma van de Sovjet-Unie. Dit programma had tot dusver een ondergeschikte rol gespeeld, maar Stalin stond erop dat ook de Sovjet-Unie de bom zou krijgen. In 1949 kreeg Stalin zijn zin: de eerste Sovjetkernproef slaagde met een bom die twee keer zo krachtig was als de Amerikaanse. In 1952 werd Beria lid van het presidium van de CPSU (de opvolger van het politburo).
Beria was in deze tijd, als de op één na machtigste man van de Sovjet-Unie, zeer gevreesd. De NKVD/NKGB was uitgegroeid tot een staat in een staat. Door het commissarissensysteem had Beria invloed op het leger. De NKVB/NKGB was daarnaast verantwoordelijk voor grensbewaking, en beschikte daardoor over eigen vliegvelden, eigen tanks, ja, zelfs eigen vliegtuigen. Zijn officieren stroopten Moskou af op zoek naar de mooiste vrouwen en meisjes, die vervolgens gesommeerd werden bij Beria te komen om zich door hem te laten verkrachten. Wie niet gehoorzaamde, veroordeelde zichzelf tot de kogel en haar familie tot de kampen. In deze tijd zorgden veel Moskouse vrouwen en meisjes er dan ook voor zo onaantrekkelijk mogelijk te zijn, of verhuisden naar het platteland.
Vermoedelijk op 3 maart 1953 werd Beria op de hoogte gesteld dat Stalin een beroerte had gehad. Hij liet echter niemand bij Stalin komen tot het te laat was. Bovendien durfde niemand dit, nadat Stalin een aantal van zijn dokters had laten oppakken. Een aantal historici beweert daarom dat Beria aan zag komen dat Stalin hem uit de weg wilde ruimen, en hem daarom had laten vergiftigen.
Na de dood van Stalin werd hij minister van Defensie, maar reeds in juni van dat jaar werd hij tijdens een bijeenkomst van het Centraal Comité gearresteerd. Na een geheim proces werd hij in december 1953 terechtgesteld.